470 dagen na de vorige verkiezingen hebben we nog altijd geen volwaardige regering. Waarom dat zo is, hangt af van de bril die u opzet. Omdat ons land een optelsom is van twee democratieën, zegt het (extreem)rechtse Vlaams-nationalistische kamp. Omdat er met N-VA geen land te bezeilen valt, klinkt het elders. Passeerden ook de revue: er zijn geen staatslieden meer, ze kunnen het niet, ze zijn te onervaren, ze zijn te verknocht aan hun imago op sociale media, ze zitten vast in de particratie, enzovoort.
Maar de grootste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog had al die bezwaren en remmingen toch van tafel moeten vegen? Nee, dus. Er kwam een interimregering met volmachten en voor de rest een parlement dat in wisselende coalities wetten stemde.
Uiteindelijk maakte het weinig verschil. Of het nu de Vlaamse regering was die een stabiele meerderheid heeft of de regering-Wilmés die moest hengelen naar de stemmen van maar liefst tien partijen, ze modderden maar wat aan.
Ze staken zich weg achter de rug van specialisten, virologen, epidemiologen en statistici. Zelfs helder communiceren over de genomen maatregelen lukte nauwelijks. Complex beleid uitleggen past niet in soundbytes en vastgeroeste formats.
Te oppervlakkige verklaringen
Als de verwachting was dat de grootste crisis sinds mensenheugenis een einde zou maken aan de gebruikelijke politieke spelletjes, dan was er misschien wat mis met die verwachting. De oorzaken van de politieke crisis die we hier boven opsomden zijn misschien te oppervlakkig om te verklaren wat er echt aan de hand is.
Spektakeldemocratie, het recentste boek van DWM-journalist en filosoof Thomas Decreus, biedt de mogelijkheid om uit te zoomen en een ander beeld te krijgen. Volgens Decreus is de massademocratie die we kenden na de Tweede Wereldoorlog en die voor velen in hun verbeelding nog altijd de referentie is, de voorbije veertig jaar verveld tot een nieuw type democratie: de spektakeldemocratie.
Was de ernstige, afstandelijke, ietwat grijze staatsman (jawel, het waren bijna uitsluitend witte mannen in het Westen) het prototype van de massademocratie, dan wordt de spektakeldemocratie bevolkt door totaal andere figuren met Trump als exponent.
In het tijdperk van de massademocratie waren partijen massaorganisaties met daarrond nog eens een breed vertakt netwerk van bewegingen en verenigingen. Partijen hadden elk ook een duidelijk te onderscheiden ideologie die voor het grote publiek herkenbaar was.
Het einde van de massademocratie
In de jaren 60 barstte een opstand los tegen die massademocratie, net omdat die partijen heel wat maatschappelijke terreinen braak lieten liggen (racisme, seksisme en ecologie, om de drie belangrijkste te noemen) en omdat ze de belofte van bevrijding en vooruitgang niet wisten waar te maken.
Na de al even woelige jaren 70 met een economische crisis er bovenop kregen we geen verdieping van de democratisering, maar eerder een uitholling.
De instituties die eigen waren aan de massademocratie zoals het sociaal overleg of sterke overheidsinstellingen werden aan de kant geschoven en de macht verschoof heel openlijk naar wat Decreus een “gefragmenteerde, transnationale, economisch-gouvernementele orde van administraties, banken, multinationals, markten en kapitaal” noemt.
De partijen bleven bestaan, maar werden vehikels van personages. Ronald Reagan, één van de eerste neoliberale wereldleiders, was letterlijk een tweederangsacteur. “Democratie verwerd tot een leeg en geruststellend ritueel dat de indruk van een massa met politieke macht simuleert”, aldus Decreus.
Machteloos publiek
En de kiezer, de voormalige leden van die massaorganisaties, werden een publiek. Natuurlijk is dat publiek niet totaal machteloos. Ze kunnen boze tweets sturen, hun middenvinger opsteken en een proteststem uitbrengen bij peilingen en verkiezingen en net als bedrijven die zich richten tot consumenten houden politici daar wel rekening mee. Maar aan het einde van de rit hebben ze niets te zeggen over het product dat in de winkel ligt.
Om als politicus overeind te blijven in de spektakeldemocratie moet je over heel wat kwaliteiten beschikken, maar een krachtig, gedragen beleid voeren hoort daar niet bij. De wapens van de spektakelpolitici zijn de oneliner, de controversiële tweet en het frisse ideetje van de week.
Uitvoeren wat in de cenakels van de Europese Unie en denktanks van werkgevers wordt beslist, lukt nog net. Of tenminste je verpakt dat naar een lokaal publiek en laat de concrete uitwerking over aan administraties en laat het herschrijven door vakbonden en werkgevers. En voor de rest zorg je voor veel ophef over zaken die er eigenlijk niet toe doen.
Geen verschillen meer
Dat heeft als gevolg dat zowat alle regeringen in alle landen min of meer hetzelfde beleid voeren of tenminste het verschil is niet veel groter dan dat tussen Leo en Olé. Wat gebeurt er dan als dergelijke politici plots geconfronteerd worden met de grootste crisis sinds vele generaties? Niets of beter: hetzelfde. Men kijkt in de hele wereld naar elkaar en doet maar wat. Met dat verschil dat er deze keer geen blauwdrukken klaarlagen, geen papers, geen eisenbundels, niets.
Als het over normen en waarden gaat en over de Vlaamse canon of over belachelijke besparingen bij de zelfmoordlijn is de Vlaamse regering top. Als het over het redden van levens ging in de zorgcentra stonden ze futloos toe te kijken.
Er was dus geen enkele reden om een regering te vormen. Wilmès en De Crem en co hebben dat volgens de regels van de spektakeldemocratie perfect gedaan. Even perfect als Jambon en Beke in de Vlaamse regering. Ze waren narren met alleen wat minder kleren aan dan gebruikelijk.
Het einde van het spektakel?
Maar kijk, nu krijgen we zes maanden diep in de coronacrisis misschien toch een regering. Is er dan iets veranderd? Had dit spektakel niet evenwel kunnen aanslepen tot de volgende verkiezingen? Als we die vraag beantwoorden, betreden we onbekend terrein. De pandemie heeft het hele bestel een dreun gegeven. Wat de gevolgen daarvan zullen zijn op lange termijn is nu nog niet helemaal duidelijk.
Misschien noemen we dit ooit het begin van het einde van het neoliberalisme. Dat zit zo diep verankerd in het systeem en in de geesten dat we daar nog lang last van zullen hebben. Maar er zijn ook tekenen dat er iets verandert. De Fed, de centrale bank van de Verenigde Staten, veranderde heel onlangs van koers. Die wil de komende tijd de fetisj van de inflatie loslaten. Sinds de jaren 70 was het beleid van centrale banken gericht op het ondergraven van de slagkracht van georganiseerde werknemers. Als die zich sterk genoeg voelden om looneisen te stellen (omdat de werkloosheid laag was), dan zorgden de centrale banken er voor dat de werkloosheid niet te hard naar beneden ging door de rentevoeten te laten stijgen (en lenen duurder te maken).
Nog een teken: even is het besparingskoor verstomd. Er wordt zelfs in de richting van de overheid gekeken om massaal te investeren zodat er toch iemand geld uitgeeft. De Europese Unie deelde een pak miljarden uit aan de lidstaten om net dat soort investeringen te doen. Om te beslissen waar dat geld precies naar toe gaat, heb je best wel een regering met volle bevoegdheden.
Is dat dan het begin van het einde van de spektakeldemocratie? Ook dat behoort tot het onbekende terrein. Dat zal ook niet van de acteurs afhangen, maar van het publiek en of dat publiek zich terug weet om te vormen tot ‘demos’. In de VS, met de massale BLM-protesten, zie je daar de eerste contouren van.
Afgaande op het theater van de voorbije jaren en maanden zou ik de hooggespannen verwachtingen achterwege laten. We zitten midden in een turbulente periode. Met een economische crisis die het kapitalisme structureel zal veranderen, oplopende spanningen tussen grootmachten en een klimaatcrisis die in alle hevigheid toeslaat, lijkt het niet aangewezen om voor oplossingen in de richting van onze spektakelpolitici te kijken.
Volgens de radicaalrechtse website Doorbraak wordt het de ‘grootste stilstandsregering van de voorbije jaren’. Als je weet welk gat de vorige regering sloeg in de begroting met allerlei lastenverlagingen voor bedrijven en wat voor sociale achteruitgang die ijverig doorvoerde, zou stilstand zowaar een echte verademing zijn.
Spektakeldemocratie van Thomas Decreus verscheen bij EPO.