Altijd waren mensen een beetje ‘kuddedieren’ geweest. Kwetsbaar en afhankelijk. Schuilend bij elkaar in kleine clans. Samen was een werkwoord. Samen jagen, samen wroeten, samen vechten tegen duizend gevaren. Pas toen de aarde rond de zon begon te draaien, zo rond 1600, veranderden onze leefwereld en ons wereldbeeld fundamenteel. De wetenschappen trokken de mens uit het moeras van de eeuwige struggle for life en uit de beklemming van de kudde. Ze baarden bergen welvaart, ze sleutelden aan het leven, ze bemachtigden de natuur. Het groepsdier werd een individuus, één en ondeelbaar, zelf wikkend en zelf beschikkend.
Tot een onooglijk virus in de lente van 2020 de ganse planeet in een wurggreep nam. Plots botsten we brutaal op de grenzen van me, myself and I, van maakbaarheid en beheersbaarheid. En de mens werd opnieuw een kwetsbaar en afhankelijk wezen. Zoals hij altijd geweest was.
So much power
Deze kleine dooddoener zal ongetwijfeld sporen achterlaten. De feitelijke en emotionele impact is zo groot dat dit moet afstralen op ons mens- en wereldbeeld. En hopelijk genereert het iets van een wake-up call, die de mensheid mogelijk voor nog veel groter kwaad zou kunnen behoeden.
In 1986 al stelde Ulrich Beck de nieuwe realiteit te boek: dat wij vanaf nu en misschien wel voor altijd in een risicomaatschappij zouden leven. Zijn stelling resoneerde met de visionaire oneliner van Hans Jonas uit 1974: ‘Never was so much power coupled with so little guidance for its use. We need wisdom most when we believe in it least.’ Met de wonderen van wetenschap en technologie heeft de mens mettertijd zulke gigantische krachten ontwikkeld en de natuur zodanig bepoteld dat goed en kwaad, en voorspoed en rampspoed gaandeweg akelig dicht bij mekaar kwamen liggen.
Dit coronavirus is van een kinderlijke onschuld vergeleken met de ravage die de mensheid nog zou kunnen treffen. Onderzoekers van de universiteit van Oxford hebben 12 manieren opgelijst waarop de wereldbevolking zou kunnen verdwijnen of in diepe ellende gestort worden. In 9 gevallen had de mens er de hand in. Door gulzigheid, door overmoed, door een gebrek aan vooruitziendheid. Door ‘too much power’ vooral, door spitstechnologische krachtpatserij, door een losgeslagen verstandigheid zonder voldoende wijsheid en ethische bedding. Een excessieve klimaatverandering, een op hol geslagen ‘artificiële intelligentie’, verkeerd of terroristisch gebruik van synthetische biologie, een ontwrichting van het ecosysteem, een – we zijn het bijna uit het oog verloren – nucleaire oorlog: allemaal door de mens aangestuurde scenario’s die tot apocalyptische toestanden zouden kunnen leiden.
So little guidance
Hopelijk wordt de mensheid zo’n eindspel bespaard. De Turkse schrijver Ahmet Altan blijft zelfs ronduit optimistisch. Vanuit zijn gevangeniscel schreef hij onlangs: “Een nieuw type mens zal het daglicht zien, een mens die begrijpt dat een ander schade toebrengen, synoniem is met jezelf schade toebrengen. Kun je je voorstellen welke omwenteling dat inzicht teweeg zal brengen?”(DS 30 mei). Akkoord, maar dan moeten we wel nog eerst afrekenen met die ouwe, weerbarstige genen van ons, die nog altijd in survival-modus staan en ons hun twee oerwetten blijven inhameren: wees lief voor uw naasten, maar hoedt u voor de vreemden.
Deze twee dictaten zijn duizenden jaren heel functioneel geweest en noodzakelijk om het leven beleefbaar en overleefbaar te houden. En nog steeds zitten ze diep in ons lijf. Onwetend hoezeer onze (leef)wereld ondertussen veranderd en alles met alles – als in een wereldwijd web – verbonden is. Maar toch blijven het vreemde en de vreemde nog altijd angst en aversie en agressie oproepen. We roven en moorden nu wel absoluut minder. We houden mensen nu ‘in bedwang’. Al eens met de knie op de nek, maar veelal gaat het hoogstens over een vorm van discriminatie, zonder manifest geweld te gebruiken. ‘Verdelende onrechtvaardigheid’ heet dat meest recente superwapen. Het is even doeltreffend, het snijdt ook de adem af, maar heel traag dan en haast ongemerkt. Het wordt niet bestraft en laat zelfs geen moreel ongemak na. Een krachtig wapen voor beschaafde tijden …
En toch is er hoop, en kan ik Ahmet Altan volgen. Een mens verandert gemakkelijker van gedacht als hij zelf in de shit kan raken. Ik herinner mij nog hoe een kabbelend ecologisch bewustzijn in 1984 plots in een stroomversnelling kwam toen ‘het gat in de ozonlaag’ wereldnieuws werd en bij de brede bevolking voor ongerustheid zorgde.
We weten het al lang, maar vooralsnog willen we het moeilijk geweten hebben: dat onze menselijke autonomie heel relatief is, en we meer en meer en universeel van mekaar afhankelijk zijn geworden. Zowel voor de zoektocht naar toiletpapier en naar een coronavaccin, als voor de aanvoer van patatten en het verminderen van de broeikasgassen. Finaal gaat het dus om overleven of verdwijnen.
Meer socius dan ego
Om de planeet voor iedere bewoner beleefbaar en genietbaar te houden, zal snel het bewustzijn moeten groeien dat wereldwijde samenwerking (ik durf nog niet van ‘solidariteit’ spreken) noodzakelijk is. Een absolute voorwaarde hiertoe is dat de rechtvaardigheid beter verdeeld wordt. Het besef dat – zoals in vroegere tijden – het eigenbelang opnieuw het best gediend wordt door samen te werken aan het algemeen belang, kan hiertoe een belangrijke trigger zijn. Maar om onze grillige genen en onze menselijke natuur in te tomen, zullen we verder cultuur moeten opbouwen. Door muren te slopen en verbindende verhalen op te voeren. Via opvoeding en onderwijs, via verenigingen en het middenveld, via muziek en sport, via de kunsten, via media en politiek.
Maar misschien zou de belangrijkste klik wel eens kunnen zijn dat we de mens – zeker in het Westen – opnieuw als een relationeel wezen gaan definiëren. Met de komst van het virus kregen dure woorden als ‘solidariteit’ en ‘behulpzaamheid’ plots weer handen en voeten. Zorgverleners werden helden. Vrijwilligers meldden zich massaal om te helpen. Maar als 40 jaar welzijnswerken mij iets geleerd heeft, dan is het juist dat de mens op de eerste plaats een sociaal wezen is. Dat een mens maar volop mens kan worden en welgezind door het leven kan stappen, als hij kan dragen en zelf voldoende gedragen wordt. Dat geborgenheid het fundament is van ‘het goede leven’ en dat de drang, de wil om iets te betekenen voor de ander de finaliteit is van ‘het goede leven’. Dat een geluk-t leven alles te maken heeft met voldoende verbondenheid, voldoende relationaliteit.
Samen bouwen aan de polis
Uit de confrontatie met onze kwetsbaarheid en het bevel tot ‘social distancing’ werden juist de claim tot ‘solidariteit’ en de nood aan ‘sociaal contact’ omhoog gestuwd. Het zou de politiek als muziek in de oren moeten klinken. Want de mens en de mensheid van morgen zullen de socius in ieder van ons kunnen gebruiken om het lelijkste af te wenden en het mooiste te bereiken.
Zou het dan geen goed idee zijn om hier al – in dit vermoeide land met zoveel tegenstellingen – al een klein gedachte-experiment, misschien zelfs al een kleine try-out te doen, nu we toch in de impasse van de kleurenpoker- en machtsspelletjes zijn beland. Op zoek naar een coalitie, niet vanuit partijstrategie, maar zowaar vanuit inhoud. Geen Zweedse of Bourgondische, geen Paarse of bont en blauwe coalitie, zelfs geen Vivaldi-coalitie. Maar een coalitie die de rijkdom van het verschil wil delen in plaats van te verdelen. Een coalitie met een verhaal dat opnieuw voor hoop en goesting en vreugde en al voor wat meer broederlijkheid zou kunnen zorgen. Een Beethoven-coalitie dus …