Dit interview verscheen in het juninummer van Tribune, het maandblad van ACOD.
Vele staten in de VS hebben een restrictieve vakbondswetgeving. Toch zie je ook of misschien net in die staten acties. Hoe komt dat?
De mensen moeten het ene na het andere slikken: vandaag moeten ze loon inleveren, morgen moeten ze bepaalde rechten afstaan en overmorgen verliezen ze weer iets anders. Op zich verklaart dit niet dat mensen plotseling in actie komen, wel dat er een voedingsbodem is.
De eerste campagne van Bernie Sanders om presidentskandidaat te worden voor de Democraten droeg daar ook toe bij. Veel mensen kregen plots het gevoel dat ze niet alleen stonden. Er was een presidentskandidaat die opkwam vóór gewone mensen en tegen de extreme ongelijkheid. De socialistische taal die Bernie Sanders sprak, heeft hen geïnspireerd in hun syndicaal werk. Dat bleek duidelijk uit de interviews die socioloog Eric Blanc verzamelde voor zijn boekje over het begin van deze stakingsgolf: Red State Revolt, the teachers’ strikes and working-class politics.
Hoe verklaar je dat er net in de red states, de staten gedomineerd door de Republikeinen, zo veel acties van de grond komen?
Wetgeving is in deze staten extra asociaal. Tegelijk moeten we oppassen met een tegenstelling tussen slechte Republikeinen en goede Democraten. Sommige van die red states waren ooit niet republikeins. Ze werden het uit protest tegen het beleid van Democraten zoals Hillary Clinton.
Je kan zeggen dat veel kiezers in hun eigen voet schieten door niet te gaan stemmen of door voor Trump te kiezen, maar de vraag is waar hun frustratie vandaan komt. Wat hebben de Democraten geboden? De arbeidswetgeving voor ambtenaren is in veel staten van de VS zeer streng. Ze mogen niet staken, in het beste geval mogen ze onderhandelen over hun salaris of pensioen. In West Virginia, waar alles gestart is, mochten ambtenaren en leerkrachten zelfs dat niet. Maar die wetten komen van de Democraten, die de staat regeerden van 1932 tot 2014.
Op een zeker punt zijn mensen de inleveringen beu en gaan ze toch over tot actie. Ook de privatisering van het openbaar onderwijs speelt een rol in het protest. Die wordt gepromoot door rechtse figuren zoals de Koch-brothers, kapitalisten in de energiesector, maar evengoed door de minister van Onderwijs van Obama. Hij vereenvoudigde de oprichting van charter schools, private scholen erkend en gesubsidieerd door de overheid. De leerkrachten in de publieke scholen zien dat er geld wordt overgepompt van hun scholen naar die charter schools én dat de arbeidsomstandigheden daar veel slechter zijn.
De stakingen draaiden dus niet alleen om looneisen?
Op de ene plek wel, op de andere niet. De eerste stakingen zijn uitgebroken in staten waar leerkrachten zeer slecht betaald werden en een hele reeks inleveringen hadden moeten slikken, terwijl ze zagen dat de rijken steeds minder belastingen betaalden. Aan de ene kant fiscale cadeaus uitdelen en aan de andere kant zeggen dat er geen geld meer is voor onderwijs, dat ging er bij hen niet meer in.
Later kregen de stakingen een bredere dimensie. De actievoerders wilden dat ook de gemeenschap en vooral de leerlingen er zouden op vooruitgaan. Uiteindelijk zijn de arbeidsomstandigheden van de leerkrachten tegelijk ook de leeromstandigheden van de leerlingen. Zo gingen ze bijvoorbeeld ijveren voor meer nurses en counselors, vergelijkbaar met onze CLB’s. Ze lieten de klassieke loon- en pensioeneisen varen en stelden zich de vraag wat er echt nodig was in de scholen. In LA vroegen ze meer groen op school en kleinere klassen, iets wat niet alleen een voordeel voor leerkrachten is.
Een andere eis was de aanstelling van bibliothecarissen om iets te doen aan de beperkte leescultuur bij de leerlingen thuis. Vlak voor de leerkrachten in LA in staking zouden gaan, zegde de overheid een loonsverhoging van zes procent toe. Toch ging de staking door omdat er aan de eisen voor de leerlingen niet voldaan was. Als mensen zien dat leerkrachten actie voeren voor meer dan hun eigen loon, hebben ze daar sympathie voor. Dan zie je dat ouders ook aanwezig zijn op betogingen en meetings en dat er steun is van leerlingen.
Vanwaar komt dat idee om de syndicale strijd te verbreden tot acties voor het algemeen belang?
Tien jaar geleden ontstond in Chicago binnen de onderwijsvakbond een basisbeweging met socialistische militanten die vonden dat de vakbondstop te dicht aanleunde bij het stadsbestuur: er werden te veel deals gesloten en ze voerden te weinig actie. Hun visie benadrukte de organisatie van de leden én het betrekken van de gemeenschappen rond de scholen. Daardoor verkozen de leden hen als nieuwe leiding.
Toen het stadsbestuur in 2012 weer uitpakte met asociaal beleid, gingen ze in de tegenaanval met een staking van tien dagen die de maatregelen tegenhield. Zo’n overwinning was lang geleden. Syndicalisten in andere staten werden gevormd met dit als voorbeeld, wat bijdroeg tot de successen van de stakingsgolf in 2018-2019. Het waren vaak ook degelijk voorbereide stakingen van onbepaalde duur vanuit de houding: ‘We gaan niet terug naar school voor de overheid heeft toegegeven.’ En dat werkt.
Wim Benda geeft Humane Wetenschappen in het Atheneum van Kapellen en Syndicaal Werk aan de Erasmushogeschool. Hij is syndicaal afgevaardigde in zijn school en bestuurslid van ACOD Onderwijs Antwerpen.
Foto: camknows, Flickr / CC BY-NC-SA 2.0