Foto: nkn, CC Search / CC BY-NC-ND 2.0 (More information about the rights of this work, see below article)
Analyse - Bas Spliet

Welke overheid in Jemen is ‘legitiem’ na de laatste ‘staatsgreep’?

De door de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) gesteunde Zuidelijke Transitie Raad (STC) verklaarden vorige maand autonomie in het Zuiden van Jemen na overname van Aden, een havenstad die nochtans als tijdelijke hoofdstad van de “legitieme” en “internationaal erkende” overheid van Abdurabbuh Mansoer Hadi zou moeten functioneren. 

woensdag 27 mei 2020 21:49
Spread the love

 

Saoedi-Arabië, dat Hadi steunt, verwierp de actie als een “staatsgreep” en Amerikaans Minister van Buitenlandse Zaken Mike Pompeo drukte zijn “bezorgdheid” uit dat “dergelijke unilaterale acties de instabiliteit in Jemen enkel verergeren.” Niet alle provincies accepteerden de machtsgreep van de separatisten echter en gevechten tussen de STC en troepen loyaal aan Hadi braken uit op het eiland Socotra en in Zinjibar, hoofdstad van de provincie Abyan. Niettegenstaande protesten tegen haar bewind lijkt de STC voorlopig echter sterk in het zadel te zitten in Aden.

Dit incident is geen geïsoleerd fenomeen. Sinds januari 2018 hebben de separatisten geregeld de eenheid van de anti-Houthi alliantie op het spel gezet door de controle over overheidsinstituten en territorium in het zuiden over te nemen. De organisatie werd opgericht voor de huidige burgeroorlog in 2007 en hunkert naar een onafhankelijk zuiden zoals bestond tussen 1967 en 1990. 

The door de VAE ondersteunde beweging begon in 2015 echter een bondgenootschap met de regering van Hadi om een overname van Aden door de Houthi’s te weren. Toch steunt dit niet Hadi’s doel om koste wat kost de controle over het hele land terug te winnen. Langs haar kant zijn de VAE niet tevreden over Hadi’s alliantie met de Islah Partij omwille van haar ideologische overlapping met het Moslimbroederschap.

Zelfs nadat de VAE, haar voornaamste Golfdonor, troepen begonnen terug te trekken uit Jemen afgelopen zomer slaagde de STC erin na een bloedige interne strijd een machtsdelingsakkoord te beslechten in november 2019. Het falen van deze Riyad-Overeenkomst na de laatste escalatie plaatst grote vraagtekens achter de effectieve macht van President Hadi. 

Ondanks dat Hadi voornamelijk buiten het land verblijft en zijn schijnbaar democratisch mandaat reeds is verlopen, blijven de media zijn regering beschrijven als de enige legitieme en officieel erkende. In sterk contrast hiermee blijven de Houthi’s van hun kant niet meer dan louter “rebellen” vijf jaar nadat ze de hoofdstad Sana’a overnamen. Een grondige kijk op de feiten toont echter aan dat als er een groepering is die aanspraak kan maken op een functionerende staat in het door oorlog geteisterde land, dan zijn het juist die Houthi’s en zeker niet de kliek rond Hadi.

President Hadi en Jemens “heldere democratische toekomst”

Nu, wie is juist Abdurabbuh Mansoer Hadi? Na zijn studies aan de militaire academie in 1966 bezette hij verscheidene posities in het leger van Zuid-Jemen, een marxistische staat ondersteund door de toenmalige Sovjet-Unie. Toen het regime haar greep op de macht begon te verliezen, liep hij echter samen met de voormalige president over naar het noorden, na de voor het zuiden nadelige afloop van een kortstondige burgeroorlog in 1986.

Na Jemens eenmaking in 1990 koos President Ali Abdullah Saleh hem om op te treden als minister van defensie tijdens de burgeroorlog van 1994, want als zuiderling kwam hij handig van pas om de macht van de uit het noorden afkomstige president te legitimeren. Daarnaast heeft Hadi een gebrek aan charisma, leiderschap en persoonlijke populariteit, waardoor Saleh hem vervolgens aanstelde als vice-president. Daar verbleef hij dan ook loyaal tot in 2008.

Net als Egyptes Hosni Moebarak en Tunesië’s Ben Ali overleefde Jemens autocraat Saleh de Arabische Lente niet. In een transitiedeal onderhandeld door de Golfmonarchieën gaf Saleh zijn macht over aan Hadi in november 2011. Enkele maanden later verkreeg de voormalige vicepresident officieel in een “één persoon, één stem, één kandidaat” verkiezing het presidentschap dat hem een internationaal mandaat verschafte om Jemen naar een democratie over te hevelen in een interim-periode van niet langer dan twee jaar. 

Pompeo’s Democratische voorganger Hillary Clinton verwelkomde deze eenmansverkiezing als “een belangrijke stap vooruit in hun democratisch transitieproces.” Ze erkende dat “er nog veel werk aan de winkel is,” maar voegde er snel aan toe dat deze verkiezing “een duidelijk signaal geeft dat het Jemenitisch volk vooruitkijkt naar een heldere democratische toekomst.” 

Victoria Nuland, een medewerker van het Amerikaanse ministerie van buitenlandse zaken, preciseerde dat de eenmansverkiezing een “beginpunt” was dat zou leiden tot “volledige, vrije, eerlijke, meerpartij- en multi-kandidaatsverkiezingen.” Onnodig te zeggen dat deze belofte niet werd ingehuldigd en Hadi het snel tot Jemens nieuwe dictator schopte. De VS stribbelden niet tegen, want de nieuwe president beweerde dat hij “drie onverklaarde oorlogen” voerde tegen piraten, al-Qaeda en de Houthi’s, die volgens hem zonder verdere uitleg allen gesteund werden door het in Washington verafschuwde Iran.

Desalniettemin bleek de situatie onhoudbaar toen na weken van protest de Houthi’s Sana’a bestormden in september 2014. Daarop ging de afgezette Saleh een geheime tactisch bondgenootschap aan met de Houthi-rebellen. Op dat moment keerde zelfs Hadi’s eigen heersende partij, het Algemene Volkscongres (GPC), zich tegen de president en schaarde het zich achter ex-president Saleh. 

Toch hield de VN-Veiligheidsraad zich koppig aan de legitimiteit van Hadi, wiens interim-mandaat nochtans ondertussen al lang was afgelopen, en sanctioneerde het Saleh en twee Houthi-leiders omwille van hun vermeende pogingen tot destabilisatie van het land. Als reactie op de onbeweeglijkheid van de internationale gemeenschap namen de Houthi’s daarop het heft in eigen handen, bombardeerden ze het presidentieel paleis en namen ze definitief de hoofdstad over in januari 2015. 

Helemaal in de hoek gedreven nam Hadi ontslag en plaatsten de Houthi’s hem onder huisarrest. Toch wist hij in februari te ontsnappen naar Aden, waar hij vervolgens zijn ontslag introk, maar de GPC-woordvoerder zei dat Hadi’s eigen partij zijn presidentschap niet meer onvoorwaardelijk aanvaardde. Toen duidelijk werd dat de grote machtsspelers in het land hem niet langer steunden en de Houthi’s steeds verder zuidwaarts oprukten richting Aden vluchtte Hadi nogmaals – dit keer naar Riyad.

Saoedi-Arabië’s kersverse defensieminister Mohamed bin Salman antwoordde meteen Hadi’s roep om hulp en zette snel een coalitie op met negen andere soennitische landen; Marokko, Egypte, Djibouti, Eritrea, Somalië, Kuwait, Bahrein, de VAE en (tot 2017) Qatar. Sinds dan heeft de Saoedi-geleide coalitie een bommencampagne opgezet, een maritieme blokkade geïnstalleerd, grondtroepen het land ingebracht en huursoldaten (gaande van verarmde Jemenitische kinderen tot professionals in dienst van het voormalige Blackwater) ingezet. 

Daarnaast hebben de VS, Groot-Brittannië en Frankrijk elitetroepen en adviseurs ter beschikking gesteld van de coalitie. Belangrijker nog, het Westen – inclusief België – legitimeert deze oorlog via haar voortdurende miljardendeals door de verkoop van wapens aan de coalitielanden.

In de afgelopen vijf jaar heeft de coalitie onder praktisch vrijgeleide van de internationale gemeenschap echter ontelbare oorlogsmisdaden gepleegd, inclusief het gebruik van internationaal verbannen wapens als clusterbommen en witte fosfor en het intentioneel bombarderen van burgerlijke doelwitten, waaronder begrafenissen, trouwfeesten, markten, scholen, schoolbussen, ziekenhuizen en vluchtelingenkampen – waarbij elke keer een bloedigr slachting van onschuldige burgerdoden wordt achtergelaten. 

De blokkade heeft op zijn beurt de internationale handel stilgelegd in een land dat voor 90 procent van zijn voeding afhankelijk is van import. Als gevolg is de populatie volledig afhankelijk geworden van humanitaire hulp en bevinden miljoenen zich permanent op de afgrond van verhongering. 

Volgens een onderzoek van Martha Mundy, een academica aan de London School of Economics, heeft de coalitie over de jaren heen zelfs landbouwgrond en -faciliteiten hevig gebombardeerd, wat samen met de effecten van de blokkade duidt op een bewuste vernietiging van de voedselproductie en -distributie – nog een oorlogsmisdaad. 

Als gevolg, zo stelde het hoofd van de humanitaire hulp van de VN in 2017, sterft een Jemenitisch kind jonger dan vijf jaar elke tien minuten aan de gevolgen van te voorkomen oorzaken, zoals cholera of ondervoeding. Al in 2018 plaatsten conservatieve schattingen het dodental van kinderen in deze leeftijdscategorie aan de gevolgen van verhongering op 85.000, terwijl 12.000 burgers reeds rechtstreeks stierven door de bombardementen.

Tezamen is dat alleen al meer dan het geschatte aantal soldaten dat het leven liet. Kortom, de Saoedi-geleide coalitie is schuldig aan een volledig mensgemaakte humanitaire catastrofe die alle kenmerken heeft van een genocide, waaraan het Westen medeplichtig is door rechtstreekse associatie met de geweldplegers.

Misschien is één van de meest tragische bemerkingen het feit dat de Saoedi-geleide campagne nauwelijks resultaten heeft gehaald. Het is waar dat het een overname van Aden door de Houthi’s heeft kunnen weren en de opstandelingen naar het noorden zijn teruggedrongen, maar territoriaal gleed de situatie al snel in een impasse. Nu zijn de Houthi’s weer in opmars. Ze hebben de provincie Jawf veroverd en staan op het punt hetzelfde te doen in Ma’rib, Hadi’s laatste bolwerk in het noorden.

Ondertussen kan de machteloze president enkel zitten en toekijken terwijl hij controle blijft inboeten tegeb zowel de Houthi-rebellen als de STC-separatisten. Dit is echter niet louter het gevolg van recente ontwikkelingen, aangezien Hadi het overgrote merendeel van de oorlog in Saoedi-Arabië heeft doorgebracht en slechts keer Aden heeft bezocht in de afgelopen vijf jaar. 

Soms zetten zijn Saoedische financiers hem zelfs onder huisarrest en hebben ze hem verboden naar Jemen te reizen “uit vrees voor zijn veiligheid”. Zelfs voor de coup in Aden waren vijf academici, met expertkennis over het land en gecontracteerd door het Sana’a Centrum voor Strategische Studies, unaniem van mening dat Hadi’s macht minimaal is. En toch blijft de pers met haast religieuze vastberadenheid zijn overheid bestempelen als “internationaal erkend” en de enige “legitieme.”

De Houthi’s: “rebellen” en “Iraanse proxies,” maar geen regering

Ondanks dat ze ondertussen al meer dan vijf jaar heersen over de meerderheid van de bevolking zijn de Houthi’s volgens de Golf- en Westerse pers aan de andere kant niet eens in handen van een regering – laat staan een “legitieme.” Ze worden steevast bestempeld als “rebellen” of “opstandelingen” die de wapens opnamen tegen de soevereine overheid (zie bijvoorbeeld recentelijk nog de VRT). 

Het klopt dat sinds Hoessein al-Houthi de beweging oprichtte in de vroege jaren 2000 dit inderdaad is wat ze jarenlang hebben gedaan, eerst tegen het regime van Saleh en vervolgens tegen dat van Hadi. Toen ze deze laatste van de macht stootten en de hoofdstad in beslag namen in 2015, verwierven ze echter de controle over de overheidsinstituten. 

In hoeverre de omstandigheden van oorlog en internationale isolatie het toelaten, regeren de Houthi’s dan ook al vijf jaar lang over 70-80 procent van de bevolking. Zelfs toen Saleh hun fragiel bondgenootschap beëindigde, zijn troepen tegen de Houthi’s richtte en Houthi-vechters de ex-president vermoordden in 2017 slaagde de groepering er niet alleen in haar macht te behouden, tienduizenden supporters kwamen zelfs op straat om de dood van Saleh te vieren. Sterker nog, op de vierde verjaardag van het conflict demonstreerden vorig jaar honderdduizenden hun steunbetuiging aan het verzet van de Houthi’s tegen de Saoedi-geleide coalitie in marsen over heel het noorden.

Het dient gezegd dat de Houthi’s de macht overnamen in een staatsgreep en ze sindsdien zonder democratisch mandaat over de gebieden onder hun controle heersen. Maar zoals zo veel dictaturen in de regio steunde het Westen Saleh’s autocratische heerschappij 33 jaar lang zonder enig protest en geen enkele staat van de Saoedi-geleide coalitie is een democratische modelstaat. 

De meesten zijn erfelijke monarchieën die niet eens moeite doen om zich als democratie voor te doen, terwijl enkele, zoals Egypte, net zo hard een schijndemocratie zijn als het regime van Hadi. Het is dus onmogelijk om de oorlog tegen de Houthi’s te legitimeren als een kruistocht om democratie naar het Midden-Oosten te brengen.

Tevens kan worden beargumenteerd dat de Houthi’s zeer slecht scoren op humanitair niveau en schuldig zijn aan oorlogsmisdaden. Ze hebben voor hun oorlogsinspanning kinderen gerekruteerd (ondanks dat velen in tegenstelling tot Golf-gefinancierde kindsoldaten vrijwilligers zijn) en onderzoeken uitgevoerd door het Associated Press hebben bewijs ontaard van arbitraire opsluiting, marteling en verkrachting van vrouwelijke gedetineerden. 

Maar ook hier geldt dezelfde kritiek, de Westerse bondgenoten hebben gelijkaardige oorlogsmisdaden gepleegd, waarschijnlijk zelfs op grotere schaal. VAE-soldaten en hun huurlingen hebben meer dan 100 politieke vijanden buitengerechtelijk vermoord in Jemen – en sommigen daarvan werden uitgevoerd door voormalige Amerikaanse elitesoldaten. 

Duizenden meer zijn gedwongen verdwenen, gemarteld en seksueel misbruikt in minstens 18 door de VAE geopereerde geheime gevangenissen verspreid over het land. Net zoals in de post-9/11 “black sites” van de CIA verhoren Amerikaanse counterterrorisme functionarissen soms al-Qaeda-verdachten na marteling door de Emirati’s. 

Op andere momenten hebben coalitiestrijders dan weer geheime deals gesloten met terroristen en hebben ze hen gechanteerd met geld afkomstig uit de Golfstaten om bepaalde gebieden te verlaten in plaats van ze te bevechten. Ook heeft een onderzoek van CNN uitgewezen dat Amerikaanse wapens in de handen van al-Qaeda zijn gevallen en de terroristen hebben versterkt. Voeg daar nog het genocidale karakter van de bommencampagne en blokkade aan toe en we kunnen besluiten dat de Saoedi-geleide oorlog niet kan worden gelegitimeerd op humanitaire grond.

Maar, waar gaat de oorlog dan wel over? 

Het antwoord kan worden gevonden die andere beschrijving van de Houthi’s in de media, die van “Iraanse proxies.” Achter het voorwendsel om Hadi terug aan de macht te helpen luikt namelijk het terugrollen van de vermeende Iraanse invloed in Jemen als echte raison d’être van de Saoedi-geleide coalitie. 

Regeringsleiders in Amerika en de Golfstaten beweren eindeloos dat hun geclassificeerde inlichtingen aantonen dat Iraanse elite-adviseurs van de Islamitische Revolutionaire Garde (IRG) ter plaatse zijn en het sjiitische land wapens verscheept naar de Houthi’s. Echter leveren ze nooit bewijzen zodat deze grootschalige claims publiek niet kunnen worden gefalsifieerd. 

Net zoals in het geval van massavernietigingswapens in Irak, Irans vermeende nucleaire bom en de gasaanvallen in Syrië dient men blijkbaar deze overheidsfunctionarissen op hun woord te geloven. Een tekenende illustratie is het feit dat de Amerikanen in januari 2020 de dag voor de moord op IRG-leider Qassem Soleimani in Irak faalden om een andere IRG-commandant te doden in Sana’a. Maar de enige bron dat de persoon in kwestie, Abdul Reza Shahla’i zich überhaupt in Jemen bevond, is de Amerikaanse regering zelf. Voor zover we weten was Shahla’i misschien niet eens in het land, ofwel adviseert hij de Houthi’s simpelweg via virtuele communicatie.

In feite hebben de meest mainstream publicaties de ongefundeerde notie dat de Houthi’s louter Iraanse proxies zonder eigen actiemogelijkheden of agenda zijn zelf reeds ontkracht. De Washington Post, Foreign Policy, het Brookingsinstituut en Chatham House hebben allen op onschuldige momenten gewezen op het feit dat Iraanse steun aan de Houthi’s op zijn best slechts marginaal is, terwijl eigenlijk politieke grieven gegrondvest op anti-imperialisme het echte succes van de beweging verklaren. 

Er wordt vaak alarmerend gewezen op het credo van de Houthi’s; Allahu akbar, al-mawt li amrīkā, al mawt li isra’īl, al-l’ana ‘ala al-yuhūd, al-nasr li islam, “God is groot, dood aan Amerika, dood aan Israël, schande aan de joden en overwinning voor islam.” Verontrustend als ze is, is het constructiever om te achterhalen waar zo’n haatdragende slogan vandaan komt. 

Volgens Reuters gaat ze namelijk helemaal terug tot de ontstaansperiode van de Houthi’s in 2003, toen aanhangers ze gebruikten om Saleh in een moeilijke positie te brengen omwille van de steun van het Westen en de Golfstaten. En in 2015 legde een Houthi-activist aan Newsweek uit dat “we niet echt iemand dood willen, de slogan is slechts tegen de interferentie van die overheden.”

Westerse beleidsmakers simplificeren conflicten in het Midden-Oosten graag als sektarisch in fundament om de rol van Westers en Israëlisch interventionisme in de regio te minimaliseren. Zich baserend op de “botsing van beschavingen” theorie van Bernard Lewis en Samuel Huntington stellen – of impliceren – ze dat “de” islam inherent gewelddadig is en dat onoverkomelijke breuken tussen sjiieten en soennieten aan de basis liggen van conflicten in Irak, Syrië, Libanon, Jemen en elders. e

Wat verzwegen blijft is dat de gemeenschappelijke deler in al deze conflicten het feit is dat sjiieten, soennieten en andere religieuze en etnische minderheden doorgaans vredig samenleefden op deze plaatsen vooraleer (neo-)kolonialisme en buitenlandse interventie conflict brachten en sektarisch geweld stookten. 

En zelfs dan nog worden net zoals in de zogenaamde Europese godsdienstoorlogen van de vroegmoderne tijd voortdurend opportunistische en strategische allianties gesmeed over religieuze breuklijnen heen. Het meest overduidelijke voorbeeld in de moderne geschiedenis van de regio is ongetwijfeld het Iran-Contra schandaal, waarin de Amerikaanse regering van Ronald Reagan samen met Israël wapens verkochten aan hun grootste vijand, Irans Ayatollah Ruhollah Khomeini, toen die aan de lopende band Amerika besmeurde als “de Grote Satan.” 

Ook in Jemen zijn dergelijke opvallende allianties niet onbekend. In de jaren 1960 steunden zowel de Saoedi’s als de Israëli’s de voorlopers van de Houthi-beweging, de royalisten van de Zaidi-versie van het sjiisme, in hun guerrilla-oorlog tegen de pan-Arabische overheid gesteund door Egyptes Gamal Abdel Nasser. 

Recenter gaf een woordvoerder van het Amerikaanse ministerie van defensie aan Al-Monitor toe dat nog in januari 2015 de VS een “inlichtingenrelatie” onderhielden met de Houthi’s in hun gemeenschappelijke strijd tegen al-Qaeda. Sterker nog, de woordvoerder wees naar een speech van Abdel Malek Houthi om de eisen van de groep in verband met grondwettelijke hervorming en nieuwe verkiezingen te verduidelijken. Kortom, niet religie maar politiek is de voornaamste drijfveer in deze regionale conflicten.

Dat betekent uiteraard niet dat religie geen enkele rol in spanningen in het Midden-Oosten speelt maar eerder dat het gewoonlijk een secundaire rol van katalysator heeft. In het geval van Jemen draait het Zaidi-geloof om de aanbidding van Zaid bin Ali, die volgens aanhangers de vijfde rechtmatige sjiitische imam was. 

De onderscheidende factor in Zaids biografie is dat hij in opstand kwam tegen het corrupte regime van de Oemayyaden in de 8ste eeuw, een opstand waarin hij voor zowel sjiieten als soennieten stierf als martelaar. Volgens het Brookingsinstituut hemelen Zaidi’s hem daarom op als de belichaming van de strijd tegen corruptie en hebben de Houthi’s dit vervolgens tot kernpunt van hun politieke strijd tegen Saleh en Hadi gemaakt, die vele Jemenieten dan ook niet zonder reden aanschouwen als corrupte Saoedische marionetten. 

Het verbaast dan ook niet dat ze hun beweging modelleerden naar het voorbeeld van Hezbollah, een andere sjiitische groepering die ontstond in de opstand tegen Israëlische agressie in Libanon en de onmacht van de Libanese regering om hiertegen op te treden.

Recent is de regering van Donald Trump begonnen terug te krabbelen van de bewering dat het Iran bevecht in Jemen. Havik Brian Hook, speciale vertegenwoordiger voor Iran, beweerde in september nog dat Iran de Houthi’s “dirigeerde en hanteerde” als een “terreurfront.” In december echter gaf hij toe dat “Iran duidelijk niet spreekt voor de Houthi’s.” Met die erkenning valt elk excuus dat deze genocidale oorlog probeert goed te praten in het water.

Hoe kunnen we het lijden een halt toeroepen?

Nu de oorlog de gezondheidszorg, van een land dat reeds voor de oorlog het armste in de regio was, praktisch heeft geëlimineerd, trekken vele commentatoren aan de alarmbel om het leed dat de uitbraak van het coronavirus kan teweegbrengen in Jemen aan te klagen. 

Hoe erg dat ook is, herinnert Sana’a-gebaseerd journalist Nasser Arrabyee er ons echter aan dat de voornaamste dreiging voor het Jemenitisch volk de Saoedi-geleide vernietiging via de instrumenten van blokkade, gevechten en bombardementen blijft. Dit, meer dan wat dan ook, verhindert Jemenieten om zich te wapenen tegen het virus. De oorlog gaat echter gewoon door. De Saoedi’s vernietigden onlangs bijvoorbeeld nog enkele vrachtwagens met geïmporteerd voedsel en medicijnen. De oorlog stopzetten is dus nog dringender dan anders.

Zowel het regime van Hadi als de Houthi’s beweren Jemens legitieme overheid te zijn. Na meer dan vijf jaar oorlog zijn geen van beiden erin geslaagd de heerschappij over het hele land te verwerven en de mantel van soevereiniteit naar zich toe te trekken. Maar enkel de Houthi’s hebben hun dominantie over de overgrote meerderheid van de bevolking kunnen behouden, wellicht onder meer omwille van hun discours van anti-corruptie en succesvolle strijd tegen decennia-oude buitenlandse inmenging. 

Ondertussen was het gebrek aan betaling van salarissen één van de voornaamst geciteerde redenen waarom de STC-separatisten hun laatste staatsgreep pleegden in Aden. Dit toont aan dat de geldstroom uit de Golfstaten de vraag naar weerstand tegen de Houthi’s kunstmatig opblaast. 

Hadi noch de STC genieten ondubbelzinnig een duidelijk uitgesproken goedkeuring van het kleine deel van de bevolking waarover ze heersen. Terwijl militanten van al-Qaeda en de Islamitische Staat het machtsvacuüm blijven opvullen in het zuiden, is het geweldsmonopolie van de Houthi’s nooit in gevaar gekomen. Wat men ook van deze groepering moge denken, enkel de Houthi’s kunnen aanspraak maken op een functionerende staat in de meest fundamentele, weberiaanse betekenis van het woord.

Dit feit erkennen is een eerste stap om een einde te maken aan één van de grootste humanitaire rampen van de 21ste eeuw. In de voorbije twee jaar hebben de Houthi’s langeafstandsraketten en drones ontwikkeld die tot diep in Saoedi-Arabië kunnen inslaan zoals de aanslagen op de Abqaiq en Khurais oliefaciliteiten in september 2019 illustreren. 

Nu dit afschrikkingsmiddel als een zwaard van Damocles over het hoofd van de Saoedi’s hangt, zijn Westerse machten aan zet om als belangrijkste bondgenoten van de coalitie een definitief einde aan het conflict te bespoedigen. Na maanden van een toenemend internationaal schandaal aan het adres van Saoedi-Arabië na de moord op Jamal Khashoggi stemde beide kamers van het Amerikaanse parlement in april 2019 een eis tot beëindiging van Amerikaanse steun aan de oorlog. 

Ondanks dat Trump hier zijn veto tegen stelde, erkende zelfs de New York Times dat de Saoedi’s na de aanslagen op hun oliefaciliteiten in de voetstappen van de VAE beginnen te treden door onderhandelingen met de Houthi’s aan te knopen, oorlogsgevangenen te ruilen en hun bombardementen terug te schroeven uit schrik voor verdere uitingen van Westerse aversie tegen de oorlog.

En toch is deze zogezegde kwaliteitskrant erin geslaagd om net dat groter plaatje in haar rapportage van de laatste ontwikkelingen weer te verduisteren. “De zin voor oorlog in Jemen van Prins Mohamed [bin Salman] lijkt te zijn afgenomen in het laatste jaar in het licht van globale afkeuring van Saoedische militaire tactieken die duizenden burgers in luchtaanvallen hebben gedood,” zo schrijft Declan Walsh correct. 

De auteur vindt het echter belangrijker dat “het zuiders schisma in het voordeel speelt van de door Iran gesteunde Houthi’s.” Belangrijker, hoewel de slachtoffers van de recente schermutselingen voorlopig beperkt blijven, dreigt er volgens Walsh een “oorlog in een oorlog,” want de Saoedisch-Emiratische “tendens weg van het gevecht kan leiden tot verse chaos in het oorlogsgeteisterde land.” 

Zoals dit artikel duidelijk maakt, is de waarheid natuurlijk juist andersom. Enkel Westerse veroordelingen van de inhumane blokkade, het stoppen van wapenhandel aan de coalitielanden, een algemene terugtrekking uit het diepgaande bondgenootschap tussen het Westen en de Golfstaten en het aangaan van vriendschappelijke diplomatieke relaties met het regime van de Houthi’s kunnen de gespannen onderhandelingen kracht bijzetten en de druk op de Saoedi-geleide coalitie opvoeren. Alleen dan zullen ze hun verlies erkennen en zich neerleggen bij een compromis dat eindelijk het lijden van het Jemenitische volk een halt toe zal roepen.

 

Bas Spliet is masterstudent Geschiedenis en Arabistiek aan de Universiteit Gent, waar hij de antinucleaire beweging van de vroege jaren 1980 bestudeert. Hij is vaardig in het Arabisch, reisde naar Syrië in 2018 en woonde in Cairo in 2019. Hij hoopt onderzoeksjournalist te worden na afloop van zijn studies. Contacteer hem op bas.spliet@protonmail.com of volg hem op Twitter via @BSpliet.

 

Foto: nkn, CC Search / CC BY-NC-ND 2.0

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!