Machteld Verbruggen, voormalig algemeen directeur van de Thomas More-hogeschool en nu onderzoeker bij het Expertisecentrum voor Effectief Leren, maakt zich zorgen om de tijd en moeite die leerkrachten en ander schoolpersoneel in dit schooljaar steken. “Leerkrachten, directies en technisch personeel spenderen enorm veel energie aan de heropening van de scholen dit schooljaar. Maar een heropstart van enkele leerjaren voor slechts een paar dagen per week, noem ik geen heropening van de scholen. Ook hebben de meeste scholen niet de middelen om alle leerlingen naar school te laten gaan volgens de veiligheidsmaatregelen. Ik vind het persoonlijk te veel inspanning voor het resultaat dat we bereiken”, zegt Verbruggen. “Zeker als je bedenkt dat de scholen in een vingerknip terug kunnen sluiten door een mogelijke besmetting. Dan is deze moeite zeker voor niets geweest.”
Ze meent dat we deze periode moeten gebruiken als proef en als leerervaring voor het volgende schooljaar. “Maar ik vind dat we de energie vooral in het volgende schooljaar moeten steken.” Ten eerste moeten we voor verschillende scenario’s een draaiboek plannen. “Zullen alle leerjaren terug voltijds naar school kunnen? Zal het onderwijs deeltijds doorgaan? Komt er een nieuwe lockdown? Het is belangrijk dat we voor elk scenario een plan uitgewerkt hebben. Nu moesten leerkrachten plots heel hun manier van lesgeven veranderen.” Verbruggen pleit dan ook voor een meer toekomstgerichte focus: “De reorganisatie van het onderwijs is een marathon, geen sprint.”
Sprints
Zo kregen leraren en ander schoolpersoneel met drie ‘sprints’ te maken volgens Verbruggen. “Ze moesten van de ene op de andere dag online les geven zonder enige voorbereiding. Leerkrachten zijn daar niet voor opgeleid, of misschien enkel jonge leerkrachten. Na de paasvakantie komt het bericht dat ze over moeten gaan van herhalingslessen naar nieuwe leerstof. Nu moeten ze de scholen stap voor stap heropenen. Deze logistiek en procedures kosten enorm veel energie. Scholen schakelden al drie keer in twee maand en half, en vanaf 2 juni verandert er weer vanalles. Dat kunnen ze fysiek en mentaal niet blijven volhouden.”
Volgens Verbruggen moeten we nu inzetten op de goede voorbereiding van volgend schooljaar. “Het coronavirus gaat niet zomaar weg. We kunnen niet met zekerheid zeggen dat er geen tweede golf komt. Laten we scholen daar op voorbereiden. Hoe richten we de scholen in zodat zoveel mogelijk kinderen mét respect voor de veiligheid school kunnen lopen? Hoe geven leerkrachten het best online les als dat toch niet kan? Hoe kunnen ze kinderen met moeilijkheden van op een afstand begeleiden? Over het algemeen doen scholen dat wel al goed. Zo zijn er scholen waar deze kinderen op afspraak kunnen langskomen als zij niet tot de leerjaren behoren die al naar school mogen.”
De scholen staan nog voor een enorme uitdaging. “Laten we het personeel voorbereiden, in plaats van ze plots in het diepe te gooien. Het onderwijs heeft het op de best mogelijke manier aangepakt, maar deze inspanningen kunnen ze op lange termijn niet volhouden. Het onderwijs verdient ook hulp, zoals de zorgsector dat krijgt.”
Door het afstandsonderwijs ontstaat er volgens Verbruggen een leerachterstand voor veel leerlingen. “Sommige kinderen kunnen zelfstandiger leerstof verwerken dan anderen. Er zit ook een verschil in de hulp die ze daar thuis bij krijgen. De mate van zelfstandigheid waarmee de kinderen leerstof kunnen verwerken en de thuissituatie, bepalen hoe succesvol het afstandsonderwijs is. “Natuurlijk spelen er ook andere factoren mee”, zegt Verbruggen. “Kunnen de leerlingen deels terug naar school? Hebben ze de mogelijkheid extra vragen te stellen aan de leerkracht?”
Zomerscholen
Machteld Verbruggen pleit voor zomerscholen om de achterstand van die leerlingen weg te werken of te verkleinen. “Het is voor kinderen die het moeilijker hebben de meest haalbare oplossing om het nieuwe schooljaar te starten zonder een al te grote achterstand. Enkele belangrijke bouwstenen kunnen namelijk leiden tot moeilijkheden in de volgende jaren. Zo zal wie de maaltafels niet beheerst, later last krijgen met breuken en procenten.”
“We weten uit het buitenland dat zomerscholen, indien ze goed georganiseerd worden, echt wel helpen. In augustus zal het coronavirus waarschijnlijk het minst aanwezig zijn. We kunnen deze zomerscholen dan organiseren met kleine groepen leerlingen en ervaren leerkrachten. Eventueel kunnen stagiairs dan bijspringen. Het zou ook een pluspunt zijn om de zomerscholen te behouden na corona, in verschillende landen bestaan deze scholen al langer.”
Niet iedereen is voorstander van deze zomerscholen. Zo komt het argument naar voren dat kinderen vakantie verdienen na deze moeilijke schooltijd. “Het welbevinden van kinderen op korte termijn is misschien beter wanneer ze spelen en genieten van de vakantie”, bevestigt Verbruggen. “Maar vaststellen dat je de leerstof beheerst, leidt ook tot welbevinden.”
Volgens Verbruggen mag er tijdens de zomerschool ook plaats zijn voor ontspanning. “We kunnen ook spel en sport aan bod laten komen, maar het is niet de bedoeling dat het een soort zomerkamp wordt. Het doel blijft om leerlingen in kleine groepen de kans te geven bij te benen voor de start van het volgend schooljaar.”
Nog zo laat in het schooljaar aan de organisatie van een zomerschool beginnen, is een grote uitdaging die voor de overbelaste scholen zonder hulp van andere instanties weinig kans op slagen heeft. “Hopelijk lukt het en kunnen de leerlingen zonder te veel achterstand aan het volgende schooljaar beginnen.”