Wellicht hadden Jambon en de zijnen de lancering van hun economisch relancecomité enigszins anders voorgesteld. Dat er vanuit meerdere hoeken stevige kritiek geuit werd op de wel zeer eenzijdige samenstelling van dat comité leek niet ingecalculeerd. Of men dacht er gewoon mee weg te komen. Het door de regering gecreëerde aura van een evenwichtig team van onafhankelijke experts is in ieder geval aan gruzelementen geslagen. Geen kat die nog durft te beweren dat het befaamde clubje van het economische relancecomité op enige wijze divers kan genoemd worden.
Om aan de terechte kritieken op het economische relancecomité tegemoet te komen, werd versneld werk gemaakt van een parallel relancecomité dat schade aan “het ‘maatschappelijk weefsel’ moet vermijden en herstellen”. Op termijn zou dit tweede relancecomité moeten versmelten met het eerste. Er is wat inspanning verricht om dit nieuwe relancecomité ietwat evenwichtiger samen te stellen. Sabine Bourgeois en Inge Vervotte vertegenwoordigen de sector van het (jongeren)welzijnswerk, Alexandra Smarandescu kan als voorzitster van de Vlaamse jeugdraad jongeren een stem geven. Met Liesbet Stevens schuift ook een experte seksueel strafrecht mee aan tafel.
Toch blijft ook het comité dat moet waken over het ‘maatschappelijke weefsel’ – gelijkenissen met de titel van een boek van De Wever berusten wellicht op louter toeval – een zeer economische inslag hebben. Strikt genomen schuiven geen economen mee aan, maar er zijn wel een aantal stemmen in aanwezig die, als we uitgaan van recente uitlatingen, niettemin uitblinken in nogal economistische zienswijzen. Armoede-expert Ives Marx liet zich bijvoorbeeld op Twitter ontvallen: “Hoeveel levens zijn we bereid te verliezen om de economie draaiende te houden? Het is een reële vraag”. Ook gezondheidseconoom Lieven Annemans gaf in een recent interview te kennen dat het “populistisch [is] om te zeggen: een leven heeft geen prijs”. Het is volgens hem “ethisch rechtvaardiger daar wel een prijs op te plakken”.
Daarnaast valt ook op te merken dat de Vlaamse regering Twitter duidelijk ziet als een rekruteringsvijver voor haar relancecomités. Na bekende twitterati als Geert Noels of Stijn Baert, wordt nu ook onderwijsexpert en Twitter-bekendheid Wouter Duyck mee aan boord gehesen. Het is een bedenkelijke praktijk en is kenmerkend voor een zekere wereldvreemdheid eigen aan de Vlaamse politieke klasse. Volgers op Twitter en media-aanwezigheid worden verward met maatschappelijk gewicht en expertise. De Vlaamse Twittosfeer is echter vooral de speeltuin van een heel klein groepje opiniemakers, academici, politici en journalisten en biedt geen afspiegeling van een maatschappelijke werkelijkheid. Dat beide relancecomités nagenoeg uitsluitend bestaan uit witte hoogopgeleiden uit de betere klassen heeft daar iets mee te maken.
Maar misschien moeten we ook verder durven gaan dan het louter bekritiseren van de samenstelling van beider relancecomités. Er valt ook wat te zeggen over het hele idee van een relancecomité op zich. Rond dergelijke comités hangt een onvermijdelijk technocratisch parfum. Los van hun gezindte zijn het steeds experts, mensen in topfuncties, onderzoekers of leidinggevenden die zitjes in dergelijke comités toebedeeld krijgen. Het basisidee is dat experten kunnen spreken in naam van anderen. Dat is, in wezen, een technocratisch idee dat – ietwat korter door de bocht – kan samengevat worden als: gepeupel zwijg, de expert is aan het woord.
De toevlucht tot expertencomités van deze Vlaamse regering staat in schril contrast tot de tegenwoordig vaak te horen roep om een meer participatieve democratie. Deze crisis zou ook kunnen aangewend worden om op dat vlak te experimenteren. Waarom niet? Waarom zouden we relancecomités niet kunnen aanvullen met burgercomités en met stemmen uit het middenveld die een draagvlak hebben dat meer omhelst dan een schare Twitter-volgers? En waar zijn de vertegenwoordigers van werkende mensen, ook wel gekend als ‘de vakbonden’, trouwens?
Zeker, expertise is belangrijk in een democratie en een degelijk publiek debat kan ook niet zonder de bijdrage van experten. Maar als dat debat enkel beperkt wordt tot de bijdrage van die experten kan het geen democratisch debat genoemd worden. De mensen op het terrein, die werken, die overleven en de eindjes aan elkaar proberen te knopen, die hebben misschien geen expertise in de strikte zin van het woord, maar ze hebben wel ervaring. Het soort ervaring die de expert en de politicus doorgaans mist. Misschien moeten die vele verschillende ervaringen ook een zitje aan de tafel krijgen.