Op het eerste gezicht lijkt de Amerikaan Dr. James Lyons-Weiler als viroloog een hoge graad van betrouwbaarheid te hebben, al plaatst zijn activisme tegen vaccinatie daar al direct vraagtekens bij. Volgens Lyons-Weiler werd Sars Cov-2 ontwikkeld als een biologisch wapen. Aanvankelijk dan, want later krabbelde hij terug.
Maar laten we voordat we verder aan Lyons-Weiler toe komen eerst eens kijken wat er vooralsnog bekend is over de oorsprong van het virus. In eerste instantie werd gezegd dat het virus van de vleermuis op de mens oversprong. Het virus dat bij vleermuizen werd gevonden lijkt ook erg op de ziekteverwekker die de wereld momenteel zoveel schrik aanjaagt, maar het is met 96 procent overeenkomst niet helemaal identiek.
Vervolgens werd het schubdier (pangolin) genoemd als bron. Het daarin aangetroffen virus is nagenoeg identiek aan dat bij de mens, maar met 99 procent evenmin volledig. Daardoor is de overdracht van dier op mens nog steeds in nevelen gehuld. Mogelijk speelde een ander dier een rol; een dier waarin het virus wel identiek is aan dat bij de mens.
Reassortment
In het laatste geval transformeerde het virus bij dieren van gedeeltelijk tot geheel identiek aan dat bij de mens. Dat is goed mogelijk. De transformatie verloopt volgens een proces dat reassortment heet, of ook wel virale verschuiving, een vorm van genetische recombinatie. Hierbij komen genen van een virus in een tweede terecht. Met als gevolg een derde virus, wat een probleem wordt als het wordt overgedragen, omdat er nog geen immuniteit tegen bestaat.
Genoemde James Lyons-Weiler constateerde, op zich terecht, dat zich in Sars Cov-2 een deel van het oorspronkelijke Sars-virus bevindt. Hij jaagde zijn collega’s vervolgens op de kast met de bewering dat het daar alleen in een laboratorium terecht kan zijn gekomen, wat een vereiste is om het een biologisch wapen te kunnen noemen.
Lyons-Weiler kreeg de wind van voren van de Chinese wetenschappers Pei Hao, Wu Zhong, Shinyang Song, Shinyong Fan en Xuan Li en eerder al van de Amerikaanse oncoloog David Gorski. Laatstgenoemde benadrukte, in tegenstelling tot wat Lyons-Weiler zei, dat nieuwe virussen wel degelijk langs natuurlijke weg kunnen ontstaan en dat daar dus geen menselijk ingrijpen voor noodzakelijk is. En passant merkte Gorksi op dat de wetenschap het veel vreemder had gevonden wanneer zich in Sars Cov-2 géén deel van het oorspronkelijke Sars-virus had bevonden.
Twijfel
Onder druk van de kritiek keerde Lyons-Weiler op zijn schreden terug. Althans, gedeeltelijk. Hij noemde Sars Cov-2 niet langer een biologisch wapen, maar bleef erbij dat het virus man made is. Met de constatering dat Sars Cov-2 via natuurlijke evolutie ontstond en dus niet in een laboratorium, maakte het Scripps Research Institute op 17 maart definitief korte metten met Lyons-Weilers these.
Toch resteert er een lichtgrijs gebied. Reassortment kan dan weliswaar langs natuurlijke weg optreden, maar dat sluit niet uit dat het in een laboratorium op gang kan worden gebracht. Met andere woorden: er mag dan geen reden zijn om aan te nemen dat Sars Cov-2 in een laboratorium werd ontwikkeld, maar virologen kunnen door met genen te schuiven wel degelijk nieuwe virussen in elkaar knutselen. En hoewel daar de beste intenties voor bestaan, is het niet geheel vrij van risico’s.
Fouchier
In 2011/2012 ontstond een controverse rond Ron Fouchier, een Nederlandse viroloog verbonden aan het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam. Fouchier doet onder andere onderzoek naar het H5N1-virus, beter bekend als het vogelgriepvirus. In 1997 was daar een uitbraak van in Hong Kong, wat tot massale sterfte onder kippen leidde. De regering van Hong Kong kon de situatie alleen een halt toeroepen door de resterende kippen te laten doden.
Sindsdien zijn er meer uitbraken van vogelgriep geweest. H5N1 kan dan heel besmettelijk zijn voor vogels, maar heeft er veel moeite mee om zich in de menselijke luchtwegen te nestelen. Onmogelijk is het echter niet. Tot 2018 werden in zestien landen 860 mensen met het vogelgriepvirus besmet, waarvan er 454 kwamen te overlijden. Met meer dan vijftig procent is dat een erg hoog sterftecijfer. Als H5N1 zo besmettelijk was als Sars Cov-2 zouden er nu geen 65.652 doden zijn (op het moment van schrijven), maar vele miljoenen.
Mutated the hell out of H5N1
In het laboratorium in Rotterdam manipuleerde Ron Fouchier het H5N1-virus tot een nieuwe variant. Even dodelijk, maar ook airborn. Dat wil zeggen dat het zich via de lucht verspreidt en dus veel besmettelijker wordt. Heel goed mogelijk dat de lezer zich afvraagt waarom Fouchier dat deed, maar hij had daar erg nobele redenen voor. Zoals andere virologen met hem, vreest Fouchier dat H5N1 tot een veel besmettelijker vorm zal evolueren, met een doomsday virus als gevolg. Dat maakt het bestuderen van het proces waarbij een virus airborn wordt essentieel.
Fouchier ‘mutated the hell out of H5N1’, legde hij uit. Slechts een paar mutaties waren voldoende om het virus veel besmettelijker te maken, wat volgens hem onderstreept dat dit ook spontaan kan gebeuren. Nu het door Fouchier gecreëerde virus ter beschikking staat van de wetenschap kan op een uitbraak ervan geanticipeerd worden. Het wordt zo bijvoorbeeld eenvoudiger om deze potentiële bedreiging van de wereldbevolking te detecteren tijdens de speurtocht naar gevaarlijke virussen bij dieren.
Bovendien helpt deze vorm van onderzoek bij de ontwikkeling van vaccins. Fouchier hoopt op een generiek vaccin dat de mensheid in de toekomst tegen ieder griepvirus zal beschermen, al verwacht hij dat het nog zeker twintig jaar zal duren voor het zover is. Ondertussen kent hij vrees voor volgende pandemieën, waarbij hij vooral steeds dichter bevolkte steden als belangrijke risicofactor noemt.
Terroristen
Fouchier wilde over zijn onderzoek publiceren in het wetenschappelijke tijdschrift Science, maar de Amerikaanse overheid stak daar een stokje voor, wat vervolgens door de Nederlandse regering werd overgenomen. Aan beide kanten van de Atlantische oceaan bestond de vrees dat kennis over het manipuleren van een virus tot een bloedgevaarlijke variant, in verkeerde handen zou vallen.
Zoals in de handen van terroristen. Over de vraag of die vrees terecht is, lopen de meningen uiteen. Daarbij klinkt het argument dat massavernietigingswapens niet aantrekkelijk zijn voor terroristen, omdat de eigen achterban er al snel ook het slachtoffer van wordt. Aan de andere kant was er de Aum Shinrikyo sekte die in Japan aanslagen deed met VX- en saringas. Hadden volgelingen van Asahara Shoko er voor teruggedeinsd om dodelijke virussen te gebruiken als hen die ter beschikking hadden gestaan? Voor religieus geïnspireerde terroristen staan apocalyptische verwachtingspatronen vaak centraal en dan komt een vernietigend virus erg van pas.
BSL-3/4
De Nederlandse overheid sleepte Fouchier voor de rechter, die hem vervolgens verbood om te publiceren. Uiteindelijk kon hij dat wel doen, maar met uitzondering van een aantal elementaire onderdelen van het door hem toegepaste manipulatieproces.
Laboratoria waar onderzoek wordt gedaan naar gevaarlijke virussen vallen onder strenge veiligheidsmaatregelen. Een Amerikaanse norm kent vier niveaus, variërend van BSL-1 tot BSL-4. Onderzoek naar en experimenten met de meest besmettelijke en dodelijk virussen vallen in de VS onder voorzorgsmaatregel BSL-4. Volgens het tijdschrift The New Yorker valt het lab in Rotterdam waar het onderzoek van Fouchier plaatsvond onder de norm BSL-3, wat betekent dat er strikt genomen alleen onderzoek mag worden gedaan naar ‘serious or potentially lethal diseases, but do not easily pass among people, or for which there are easily accessible preventives.’
Het Erasmus Medisch Centrum trof weliswaar aanvullende veiligheidsmaatregelen, maar haalde daarmee kennelijk toch niet de BSL-4 norm. Dat geeft te denken, want er zijn zeker incidenten geweest in laboratoria die tot besmetting met virussen, of zelfs een uitbraak hebben geleid.
Incidenten
In 1978 leidde een incident in de Britse Birmingham Universiteit tot de laatst bekende besmetting met het pokkenvirus die tot de dood leidde. Het slachtoffer had een kantoor boven een laboratorium waar het virus per ongeluk was ontsnapt.
Rond dezelfde tijd werd in Noord-China een variant van het H1N1-virus, dat tot varkensgriep leidt, geïsoleerd. Vervolgens verspreidde het zich over de wereld. De meeste virologen zijn het er over eens dat dit kon gebeuren door een incident in een laboratorium, waardoor het virus kon ontsnappen.
In 2003 raakte een aantal medewerkers van een laboratorium in Hong Kong per ongeluk besmet met het SARS-virus en een jaar later overleed een Russische wetenschapper nadat ze zich per ongeluk had geïnfecteerd met het ebolavirus.
In 2007 kwam het in het Verenigd Koninkrijk tot een uitbraak van mond en klauwzeer, dat onder de categorie van ernstig besmettelijke ziektes valt en waar dan ook de meest strikte voorzorgsmaatregelen op van toepassing zijn. Het onderzoek naar de uitbraak leidde naar een laboratorium met poreuze leidingen, waardoor het virus naar het grondwater kon ontsnappen.
Goeie vraag of genoemde incidenten het topje van de ijsberg zijn …
Toby Ord
Er kan geen twijfel over bestaan dat zelfs onderzoek met gevaarlijke aspecten, zoals dat van Ron Fouchier, essentieel is om de wereld in de toekomst te vrijwaren voor viral outbreaks, maar niets kan de noodzaak tot extreme voorzichtigheid wegnemen. The Guardian publiceerde onder de titel Why we need wordt-case thinking to prevent pandemics een artikel van Toby Ord, een Australische filosoof die werkt voor het aan de Oxford Universiteit verbonden Future of Humanity Institute en gespecialiseerd is in existential risk . Volgens Ord is zelfs een laboratorium volgens BSL-4 norm niet veilig genoeg. Of in zijn eigen woorden:
‘In my view, this track record of escapes shows that even the highest biosafety level (BSL-4) is insufficient for working on pathogens that pose a risk of global pandemics on the scale of the Spanish flu or worse. Thirteen years since the last publicly acknowledged outbreak from a BSL-4 facility is not good enough. It doesn’t matter whether this is from insufficient standards, inspections, operations or penalties. What matters is the poor track record in the field, made worse by a lack of transparency and accountability. With current BSL-4 labs, an escape of a pandemic pathogen is only a matter of time.’
Conclusie
Sars Cov-2 werd niet ontwikkeld als een biologisch wapen. Evenmin kan er sprake zijn geweest van een samenzwering die tot de pandemie leidde. Simpelweg omdat een samenzwering met het aantal betrokkenen dat door samenzweringstheoretici wordt gesuggereerd in verband met Sars Cov-2, gedoemd is om in een vroeg stadium uit te lekken.
Hoewel er geen aanwijzingen zijn dat Sars Cov-2 in een laboratorium werd ontwikkeld en dat ook wordt tegengesproken door gezaghebbende instituten, bestaat daar toch net iets minder zekerheid over. Het onderzoek van Ron Fouchier leert in ieder geval dat de wetenschap in staat is tot het manipuleren van virussen, met nieuwe ziekteverwekkers als gevolg.
De mogelijkheid dat de pandemie ontstond nadat Sars Cov-2 uit een laboratorium wist te ontsnappen, valt op basis van eerdere incidenten evenmin volledig uit te sluiten. Er bestaan daarover op dit moment evenmin aanwijzingen, maar die volgen doorgaans pas geruime tijd later. Daardoor blijft dit vooralsnog een grijs gebied. Zoals veel in verband met Sars Cov-2 op dit moment een grijs gebied is, waardoor iedereen die overtuigd is van zijn of haar uitspraken in dit verband genadeloos door de mand valt.
Het enige dat met zekerheid gesteld kan worden, is dat de dreiging enorm is en dat er alles aan gedaan moet worden om verdere verspreiding van het virus te voorkomen. Evenmin bestaat er twijfel over dat de mensheid zich in de toekomst beter dient te wapenen tegen virussen, want in deze op veel plaatsen dichtbevolkte wereld lijkt het een kwestie van tijd voordat de volgende uitbraak zich aandient.
Zeker, onderzoek om dat te voorkomen kost veel geld, maar dergelijke bedragen zijn een schijntje vergeleken met de schade van een pandemie zoals we die nu zien. Dus maar wat minder geld voor de wapenindustrie en meer voor wetenschappelijk onderzoek dat ons behoedt tegen existential risks?