Foto: Nick.mon, Wikimedia Commons / CC BY-SA 4.0 (More information about the rights of this work, see below article)
Opinie - Hans Claus

Het echte virus

zaterdag 28 maart 2020 18:37
Spread the love

 

De reactie van de politieke klasse op de coronacrisis ontgoochelt. Met veel nadruk stellen onze ministers de volle prioriteit te geven aan de bestrijding van het virus. Ze laten zich omringen door de beste wetenschappers die het land op dat vlak in huis heeft, om dat te beklemtonen. Ik neem aan dat ze dit voortreffelijk doen.

Maar in één adem verkondigen ze dat ze alles op alles willen zetten om de economische gevolgen van de crisis te bezweren. Zij willen de overheid als buffer inzetten om faillissementen en ontslagen te vermijden. Dat klinkt nobel. Maar eigenlijk horen we hen zeggen dat ze het economisch bestel, zoals het bestaat, te allen prijze zullen overeind houden.

Ik hoor hen op De zevende dag wel oreren dat we na corona in een andere wereld zullen wakker worden. Zij schuwen sinds lang het woord solidariteit niet meer, in de hoop de bevolking alsnog in te halen. Want de samenhorigheidsinitiatieven schieten bij gebrek aan structurele dienstverlening als paddenstoelen uit de grond.

Maar wat ik naast de woordenkramerij in de praktijk zie gebeuren, is de opbouw van een garantiefonds en het verlenen van uitstel van betaling, om de moeilijke periode te overbruggen. De onderliggende boodschap is duidelijk: nadien gaan we zo snel als mogelijk over tot de orde van de dag. Die orde heet: productie, efficiëntie, kostenbesparing, groei. Het economisch bestel dat we kennen.

De kans is zelfs reëel dat het kapitaal tegen die tijd zich als redder des vaderlands zal kunnen opwerpen en de politiek helemaal aan het lijntje zal hebben. Hun miljarden die ze als buffer inzetten zal wellicht niet meer dan een afkoopsom geweest zijn om zichzelf in het zadel te houden en de teugels nog wat strakker naar zich toe te trekken. De kleine lettertjes van dat masterakkoord dat De Croo met de banken heeft gesloten, kennen we niet. Wat we wel kennen is de onstilbare honger van het financiële establishment en zijn hardnekkige sluwheid om uit elke crisis munt te slaan.

Is dat economisch bestel dat de banken nu met zoveel gulheid overeind houden bovendien zo onschuldig, dat we het moeten beschermen als was het ons eigen kind? Zou dat bestel echt niets te zien hebben met de sociale gevolgen van de pandemie, of zelfs met de oorzaken ervan?

Is het eigenlijk normaal dat een hele orde in elkaar dreigt te stuiken, omdat er tien weken minder gewerkt wordt?  Moet zo’n fragiele ordening eigenlijk niet in vraag gesteld worden? Is het normaal dat een virus, dat aan de ene kant van de wereld opduikt, op enkele weken tijd over heel de wereldbol kan huishouden? Moet een dergelijke drukte, waar onze economie op teert, niet eerder in toom gehouden worden, dan gevrijwaard?

Wat we de politici tussen de lijnen horen zeggen, is dat dit geenszins het geval is. Na de coronacrisis moet dat fragiele, drukke en uitputtende economische leven te allen prijze hernomen worden. We zullen onze labo’s een extra vaccin laten brouwen. Dan kunnen we er weer een tijdje tegen.

Is het echte virus niet dat resistente geloof in de economische groei en in de zelf regulerende werking van de vrije markt? De zelfregulerende werking van de markt blijkt onder onze ogen overigens een onvervalste leugen te zijn.  Waarvoor anders moet die verguisde staat bij het uitbreken van een griepvirus ter hulp snellen? Heeft die onvolprezen markt en hebben die machtige geprivatiseerde medische concerns daar dan geen automatische  antwoorden voor, evenwichten die zich als vanzelf installeren?  

We blijven over het algemeen redelijk doof voor de roep naar een ander, solider economisch model. We zien eigenlijk geen andere weg dan het betrekken van de kapitaalkrachtige groepen in het uitdokteren van een overlevingskit en beseffen amper dat we zo nog langer aan hun infuus zullen liggen.

Is er van al die politici die zich nu als grote staatsmannen aandienen, geen één die een stap achteruit zet en kritische bedenkingen formuleert? Is het normaal dat we crisis na crisis hetzelfde systeem in het zadel houden, zonder ons de vraag te stellen naar enig oorzakelijk verband tussen die crisissen en het heersende systeem? We verteerden amper een terrorismegolf, of er kwam een migratiecrisis op ons af. De klimaatcrisis haalde schoorvoetend de hoogste beleidstafels, maar dat lijkt vandaag alweer een zorg van mindere orde. 

De economische activiteit op peil houden, blijkt keer op keer en zelfs vandaag, terwijl honderden landgenoten er het leven dreigen bij in te schieten, van verre de belangrijkste prioriteit. Niet enkel van ondernemers en bankiers.  Van hen kunnen we dat nog begrijpen. Neen, van nagenoeg alle regeringen die dit continent rijk is. 

Terwijl het aantal besmettingen exponentieel toeneemt, moeten de niet essentiële sectoren zo lang mogelijk aan de slag blijven. Degenen die in die fabrieken het echte werk moeten leveren, stellen zich zo bloot aan het virus.  Zij zijn de frontsoldaten van de economie. De CEO’s en aandeelhouders verschuilen zich als de officieren achter hun computer thuis, ver van het front.

Mij is het al lang duidelijk wat het echte virus is. Het echte virus is het ongebreidelde geloof in de vrije markt, ook al is die ondertussen al lang gekaapt door een financiële bovenlaag. Die laatste is alleen bekommerd om de groeicijfers. Om centen. Om niet meer en om niet minder.

Bekommert het ons en bekommert het onze politici dat die druk om te groeien een onleefbare wereld maakt, waar conflicten, rampen en pandemieën vrij spel krijgen? Het geloof in de vrije markt die moet groeien is een gevaarlijk, onzichtbaar virus. Het wordt onderwezen op de schoolbanken, het wordt er reclame na reclame ingelepeld, het wordt onderhouden met alarmerende nieuwsberichten zodra de beurs een slechte dag heeft.

Dat collectieve geloof, waarmee inmiddels nagenoeg iedereen besmet is, is gevaarlijk, omdat het langs geen kanten strookt met de werkelijkheid. De werkelijkheid, die eindig is en cyclisch, in plaats van oneindig en lineair, haalt dat geloof dan ook zienderogen in. Maar het virus tast ons gezichtsvermogen aan.

Daarom moet na de coronacrisis alles zo vlug mogelijk weer ‘normaal’ zijn. Wedden dat er pharmareuzen en voedingsgiganten hun winsten uit de crisis zullen investeren in nieuwe groei, nog voor de fiscus ze in het vizier krijgt? Wedden dat het gehavende deel van de economie nieuwe belastingvoordelen zal vragen en krijgen? Wedden dat de staat haar tussenkomst zal moeten compenseren met een zoveelste besparingsronde, misschien zelfs in de zorgsector?

Een echt antidotum, in de vorm van een robuustere en rechtvaardige economische en sociale ordening, die niet omverwaait bij het eerste windje en die de eindige realiteit van mens en Aarde aanvaardt en incorporeert in haar regelgeving, zou op lange termijn even gepast zijn als een vaccin tegen covid-19 dat is op korte termijn.

Niet alles laat zich vertalen in winst of verlies van geld. Dat is in deze coronatijd overduidelijk. Mensen blijken naast dat jachtige leven van werken, kopen en reizen, ook nog gewoon veel aan elkaar te hebben. Als alles stil valt blijkt solidariteit springlevend. Iedereen blijkt weer tijd te hebben voor een babbel. Op anderhalve meter afstand blijken we elkaar nog steeds te verstaan. De onderlinge strijd om dat geld hoeft dan ook niet alles wat we doen en laten te bepalen. Kwaliteit is misschien wel belangrijker dan rendabiliteit, op zowat alle vlakken.

Dat verlangen, die hoop op een echte andere wereld, moet daadwerkelijk vertaald worden in de maatschappelijke structuren. Dat is het echte werk van de politiek. Politici hoor ik dan liever andere accenten leggen dan bij elke crisis de angst voor de ineenstuikende economie te verspreiden. Ik hoor ze liever nadenken over zo’n nieuwe wereld. Thans hoor ik hen veel te schoorvoetend zo’n dingen verkondigen. 

Laat ons er hen in elk geval ook aan houden, als deze crisis bezworen is en de gekte terug losbarst. De droom moet concreet gemaakt worden!

Mogen we een bescheiden voorzet geven?

  1. Maak een economie waarbij inzet van menselijk en natuurlijk kapitaal in de boekhouding zichtbaar wordt. Doorbreek de dictatuur van het financieel kapitaal.
  2. Zaken van gemeenschappelijk nut moeten terug door de gemeenschap beheerd worden. Stop privatisering en draai ze terug.
  3. Spirituele waarden zijn belangrijker dan materiele waarden. Dat moeten we elkaar blijven aanleren.
  4. De staat moet zijn herverdelende rol opnemen. Rechten en bestaansmiddelen moeten voor iedereen beschikbaar zijn.
  5. Erken de grens van materiele en virtuele groei. Maak in de plaats daarvan terug tijd voor elkaar.
  6. Werk, productiviteit en vooruitgang moeten in het licht van het voorgaande opnieuw geformuleerd worden.

 

Hans Claus 

Bernard van der Kar

András László

Nathalie van Eeden

Hans Van Haesebroeck

Ilse Kerkove

 

Ondertekenaars van de ‘Verklaring van 30 november 2019’

 

Foto: Nick.mon, Wikimedia Commons / CC BY-SA 4.0 

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!