Coronavirus in Brazilië.
Foto: Armin Smailovic
Opinie - Milo Rau

‘Antigone in the Amazon’: Corona, het autoritaire liberalisme en de opstand van de overbodigen

vrijdag 27 maart 2020 15:42
Spread the love

 

Tot vorige donderdag repeteerden we in Marabá – een Braziliaanse stad aan de zuidelijke uitlopers van het Amazonewoud – met inheemse activisten en de landloze beweging aan een herwerking van “Antigone” van Sophocles. De noodtoestand van de ziel, zoals Alexander Kluge het in een interview benoemde, uitgelokt door het coronavirus, leek vanuit het Amazonegebied nogal surreëel. “Er komt bijna niets tot bij ons hier,” zei de leidster van het lokale deel van de landloze beweging rustig, “dus ook deze ziekte niet.” Toen we begin maart uit Europa vertrokken, leek de epidemie nog beheersbaar. Producties van NTGent, het stadstheater in Gent waar ik artistiek leider ben, waren nog volop op tournee doorheen verschillende Europese steden. Maar plotseling volgde de ene gebeurtenis na de andere zich op. Eerst gingen onze grote zalen toe, dan werden de gastvoorstellingen afgezegd, ten slotte werd NTGent volledig stilgelegd. Een actrice, van wie de vader positief testte op corona, ontsnapte nog net op tijd naar Europa, voordat de vluchten geannuleerd werden. Het oude continent sloot zijn poorten, en zoals het 500 jaar geleden voor het laatst gebeurde werden Europa en Amerika weer van elkaar gescheiden. 

In heel Pará, de provincie waarin Marabá zich bevindt, was er vorige week slechts één bevestigd coronageval. Maar wat er zou gebeuren als de ziekte daadwerkelijk zou uitbreken was niet te voorzien. Een functionerend gezondheidssysteem is er in Noord-Brazilië niet en social distancing is een privilege van de elite. Dus besloten we de repetities van “Antigone in the Amazon” stil te leggen, in overleg met onze coproducent MST (Movimento dos Trabalhadores Rurais Sem Terra). Deze Braziliaanse landloze beweging omvat meer dan 2 miljoen families en doet met de professionaliteit van een legale guerrilla aan bezettingen van onproductieve grond of grond die grote bedrijven zich illegaal hebben toegeëigend. 

Coronavirus in Brazilië.

Foto: Armin Smailovic

We begonnen in feite twee jaar geleden aan “Antigone in the Amazon” toen mijn dramaturg Eva-Maria Bertschy op een congres enkele functionarissen van MST ontmoette. Een jaar later, in maart 2019, werden er in Brazilië enkele van mijn toneelstukken en films getoond; na bezwaren van verschillende rechtse politici echter niet in drie steden zoals oorspronkelijk gepland, maar slechts in één stad, São Paulo. “Het wordt tijd dat iemand de moed heeft dit decadente theater met het nodige geweld te onderbreken,” schreef een criticus over “La Reprise”, een stuk over homofobie. Iedereen die ook maar een klein beetje anders is – homoseksueel, liberaal, inheems in het bijzonder, vrouw of arm in het algemeen, dus eigenlijk zo’n 80 procent van de bevolking – werd door de toen kersvers verkozen president Bolsonaro via Twitter met gevangenisstraffen of de dood bedreigd. 

De instellingen werden in opdracht van de grote bedrijven en de evangelische beweging uit- en weer ingeschakeld. Zo werd het Ministerie voor Mensenrechten omgevormd tot “Ministerie voor Familie”, terwijl FUNAI, de overheidsorganisatie die verantwoordelijk is voor de bescherming van de inheemse bevolking, een nieuwe president kreeg, een evangelist die bekend staat om de bekering van inheemse stammen. De voorzitter van het Ministerie voor Milieuzaken ontkent de klimaatverandering, en na iets meer dan een jaar aan de macht telt Bolsonaro’s administratie al meer militairen dan de voormalige militaire dictatuur. 

“De agribusiness zal dol op mij zijn. Het verwelkomingskaartje voor de landloze beweging wordt een geladen wapen,” had de Braziliaanse president al in zijn inaugurele rede gezegd. De in de grondwet gegarandeerde rechten voor inheemse volkeren worden sindsdien praktisch opgeheven, de sociale hervormingen van de Lula-regering teruggedraaid, dit alles natuurlijk onder de dekmantel van besparingen.  

Maar terwijl het klassieke neoliberalisme de kansarmen zonder ideologische druk om zichzelf te rechtvaardigen gewoonweg door middel van concurrentie wegwerkte, geeft het autoritaire liberalisme à la Bolsonaro het concept van het neoliberalisme een nieuw fascistisch tintje. Hij probeert niet alleen de wereld te vermarkten, hij veracht ook – zeer expliciet – diegenen die hij als “overbodig” beschouwt. 

Toen afgelopen zomer het oerwoud in Noord-Brazilië in vlammen opging, werd dit duidelijk. Al snel bleek dat bendes die betaald werden door grote agrarische bedrijven de brand hadden aangestoken: om meer weilanden voor vee vrij te maken, meer landbouwgrond voor sojamonoculturen. Het was vooral een gelegenheid om de leefruimte van de inheemse bevolking van het Amazonewoud te vernielen, en daarmee ook hun verzet tegen de talloze grote projecten van de Bolsonaro-regering. Onder het Amazonewoud werd aluminium ontdekt, en waar vandaag nog oerwoud is, ontstaat binnenkort een enorm mijn- en industriecomplex.

De 2000 jaar oude tragedie van Sophocles  laat zich bijzonder goed naar deze huidige burgeroorlogachtige cultuurstrijd in Brazilië vertalen. “Antigone” is het verhaal van de tiran Kreon die zijn macht tegen elke prijs wil behouden – en van Antigone die zich tegen hem verzet. De inheemse actrice en activiste Kay Sara speelt de hoofdrol in onze “Antigone”, het koor bestaat uit overlevenden van een moordpartij onder kleine boeren uitgevoerd door de Braziliaanse overheid. Kreon, het grondbeginsel van macht en uitbuiting, wordt daarentegen gespeeld door een voormalige cultuurminister, een acteur en theaterdirecteur die zich maar al te goed bewust is van de tegenstrijdigheden van het Braziliaanse systeem. 

Het was voor ons belangrijk om met Kreon niet “enkel” Bolsonaro op scène te brengen maar ook de – wel ja – geneoliberaliseerde Lula. De voormalige hardcore marxist haalde dan wel twee miljoen families uit de armoede, hij heeft tijdens zijn presidentschap ook veel compromissen met de agribusiness gesloten. Hetzelfde geldt voor zijn opvolgster: Vlak voor de als afzettingsprocedure vermomde staatsgreep tegen haar die uiteindelijk zou leiden tot de verkiezing van Bolsonaro, huldigde Dilma Rousseff een enorme stuwdam in de Amazone in. Met als kostprijs duizenden ontheemden en een episch uitsterven van soorten – de landloze beweging verzet zich nog steeds tegen de dam.

“Er is veel dat verschrikkelijk is, maar niets is verschrikkelijker dan de mens,” zo klinkt het in de eerste en meest bekende koorzang van “Antigone”.  De hybris van de oude Grieken die in houten boten over de Middellandse Zee voeren of zich met eenvoudige medicijnen tegen de dood weerden, lijkt in het tijdperk van de globale economie haast kinderlijk. Vlak naast het bezette landgoed waar we tot afgelopen donderdag “Antigone” ensceneerden, vreet de grootste ijzerertsmijn in Latijns-Amerika zich een weg naar het woud, dagelijks worden klimaatactivisten door Bolsonaro’s milities vermoord. De tekenen van de apocalyps zijn overduidelijk: in augustus vorig jaar regende het as in São Paulo. Midden op de dag viel de nacht, de windstroom die sinds mensenheugenis regen uit het Amazonewoud naar het zuiden brengt, bracht duisternis en vuur. De traditionele wetenschap en de wijzen van de inheemse stammen geven het ecosysteem van het Amazonewoud nog tien jaar. Als er tegen die tijd geen fundamentele ommekeer plaatsvindt, kantelt het. En wel onomkeerbaar, wat naar menselijke maatstaven betekent: voor altijd. 

En juist op dit moment breekt misschien wel de grootste pandemie van de laatste 100 jaar uit. Toen twee weken geleden het eerste coronageval officieel werd vastgesteld in São Paulo, leek Bolsonaro er met demonstratieve onwetendheid min of meer alles aan te doen om de impact van het virus zo extreem mogelijk te maken. Voor hem is het om het even: als lid van de globale elite heeft hij toegang tot een functionerend gezondheidssysteem, en in de luwte van de epidemie zal hij – zo wordt gevreesd – de Braziliaanse democratie nu volledig afschaffen. Maar waar het hem vooral om lijkt te gaan: voor altijd afraken van degenen die hij overbodig acht.

Ik gruwel bij de gedachte aan wat er de komende maanden in Brazilië zal gebeuren – en in alle andere landen in het Globale Zuiden. In de periferie van de globalisering treft het coronavirus hen met een bedrieglijke vertraging. Zij zullen, achtergelaten door de eigen elite, de ziekte met des te meer brute kracht voelen. Het is alsof corona de vernietigingsfantasiën van Bolsonaro voorbijsnelt; de institutionele herstructurering van de maatschappij wordt biopolitieke waarheid. Want corona is juist geen ziekte die “iedereen gelijk stelt”: Ook en vooral in het Globale Zuiden zullen de zwakkeren, de ouderen en de armen eraan sterven – en waarschijnlijk heel binnenkort aan een razend tempo. Want de virussen uit de door de mens vernietigde wildernis springen over naar de beschaving en verspreiden zich binnen de kortste keren via het wereldwijde goederen- en transportnetwerk. Door het kweken van genetische monoculturen werden alle resterende immuunbarrières uitgeschakeld. Epidemiologisch gezien leven we in een distributienetwerk voor virussen. Mocht de globale agribusiness als doemmachine ontworpen zijn, kon je ze niet effectiever bedenken.

Maar het meest onheilspellende aan corona is echter de vertekening van het tijdsvlak. Niemand weet precies hoe lang deze crisis zal duren, en sommigen vermoedden dat dit geen crisis is maar de essentie van een nieuw tijdperk. Niet als onderbreking maar als waarheid van een nieuwe, posthumanistische beschaving introduceert corona haast onopmerkelijk deze noodtoestand. Ziekte als kritiek, in de Kantiaanse betekenis: alsof de “rede” in onze beschaving gezuiverd wordt van haar morele toevoegingen, haar idealistische zelfbeeld, om haar ware gelaat te tonen. En dit gelaat is helaas fascistisch.

Want hoewel de epidemiologische redenen duidelijk zijn, is het verbazingwekkend dat de westerse consensus van de ene dag op de andere luidt dat er voor het overleven van de naaste familie gezorgd moet worden en dat bovendien de instructies van de regering opgevolgd moeten worden. Het sluiten van de grenzen voor alle vluchtelingen en hun opsluiting in kampen wordt als een door de epidemie veroorzaakte mobiliteitsinperking verkocht, terwijl tegelijkertijd tienduizenden staatsburgers uit de hele wereld naar huis worden gehaald. Juist omdat dit epidemiologisch zo volkomen tegenstrijdig is, is het tegelijkertijd in nationalistisch opzicht zo logisch. En terwijl het Globale Zuiden zich klaarmaakt om de volle prijs te betalen voor de globalisering van virussen, doet Europa – ach ja, Duitsland, Frankrijk, Zwitserland, België want Europa bestaat niet meer – een beroep op nabuurschap en zelfvoorziening. 

Maar waar drijft het oude continent naartoe? Aangezien ik in Braziliaanse quarantaine veel tijd heb, lees ik online de cultuurbijlagen door. Als theatermaker stel ik mij het volgende seizoen voor: Mozarts “Requiem” of “Die Entführung aus dem Serail” opgevoerd in zijden ademmaskers, quarantaineziekenhuizen nagebouwd op de bühne als symbool voor wat dan ook, balletdansers die de onhandige social distancing-manoeuvres van voorbijgangers imiteren, claustrofobische relatie- en home officeperikelen met post-apocalyptische verfijning. Albert Camus’ “De Pest” wordt waarschijnlijk het meest gespeelde stuk volgend jaar, gevolgd door vernieuwende adaptaties van de “Decamerone” en Foucaults voordrachten over biopolitiek. De beelden van lege Europese pleinen en straten die ik op Facebook voorbij zie komen zullen de mood van het komende seizoen bepalen: Neo-Hopper in zekere zin. Vooral de dagboeken uit de quarantaine zullen op de zenuwen werken. Maar wat vandaag surreëel, saai, kleingeestig lijkt, zal deel gaan uitmaken van het dagelijkse leven – en dus een cultureel goed worden. Het oude Europa antwoordt uit gewoonte op de crisis met introversie: de romantisering van de luxequarantaine als klasseprivilege en het motto van het seizoen 2020-2021.

Kort voor het opstijgen botste ik op een soort van droomprotocol van de westerse post-corona-ideologie: een essay geschreven door de “toekomstwetenschapper” Matthias Horx dat op Facebook bijna epidemiologisch gedeeld wordt. De columnist stelt zich een soort kleinburgerlijke welvaartsstaat voor, een heerlijke nieuwe wereld van muziek maken op balkons en eenzame wandelingen. De schappen in de supermarkt zijn in Horx’ wereld altijd gevuld, maar wie de goederen geproduceerd heeft en waar de benodigde grondstoffen ontgonnen zijn: oninteressant. Ze komen namelijk niet uit echte landen maar uit spookachtige “lokale tussentijdse opslagplaatsen”. Dit Europa heeft logischerwijze ook geen behoefte meer aan de “kwaadaardige, verdeeldheid zaaiende politiek” van AfD: ze is in essentie zo compleet exclusief, dat exclusie niet langer gepolitiseerd moet worden. Antigone en Kreon zijn met pensioen, en de verlichte heerser doceert in het centrum van de wereldconsumptie de verzaking als laatste spirituele verfijning. Ook de Franse koningin Marie-Antoinette had zich toen waarschijnlijk haar toekomst gelijkaardig voorgesteld: als eindeloze yogales van een door de geschiedenisfilosofie gelobotomiseerde elite. Alleen draaide het toen anders uit: de hongerigen marcheerden vanuit hun voorsteden naar de paleizen, Marie-Antoinette verloor haar hoofd. 

Zal corona, zoals het de Spaanse griep verging, gevolgd worden door een globale opstand? Kay Sara, onze Antigone, heeft zich voorlopig diep in het woud bij haar stam teruggetrokken. Alle activiteiten van de Braziliaanse landloze beweging zijn tot eind april afgezegd, pas in november zullen we verder werken aan “Antigone in the Amazon”. Er werden nog geen coronagevallen in Marabá geregistreerd, nog steeds niet, en het is afwachten hoe de in veel opzichten verdeelde Braziliaanse samenleving op de pandemie zal reageren. Zal Bolsonaro vallen of als dictator uit de crisis komen? Niemand die het weet. 

Maar één ding is zeker: de intellectuele vernieuwing zal niet uit de ‘gated communities’ komen waar het autoritaire neoliberalisme tot stand kwam. De filosofie van de toekomst zal uit de bossen komen, uit de favela’s en de banlieues, uit bezette huizen en monoculturen. De finale ironie van het verhaal, dat de machthebbers de geregeerden een filosofie van verzaking willen aanleren, zal niet in de smaak vallen bij de “overbodigen”. 

 

Milo Rau is auteur, regisseur en artistiek leider van NTGent. In 2020 verscheen van hem “The Art of Resistance” bij Verbrecher Verlag.

 

Vertaald door Kaatje De Geest

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!