Google Home. Foto: Y2kcrazyjoker4, Wikimedia Commons / CC BY-SA 4.0 (More information about the rights of this work, see below article)
Opinie -

Wie overleeft de digitalisering?

dinsdag 21 januari 2020 17:58
Spread the love

Iedereen heeft het over digitalisering, maar waar hebben we het dan over? De komst van PC en smartphone, de ontwikkeling van algoritmes en software, robots en drones, de chiptechnologie of de platformen? Typisch voor digitalisering is de disruptie: verschillende elkaar versterkende innovaties die ons leven en werk drastisch zullen veranderen. De meeste mensen kunnen zich een leven zonder PC, laptop en smartphone al niet meer voorstellen en krijgen stress als ze niet verbonden zijn. Op reis zijn en geen wifi hebben, leidt tot acute paniek en slechte hotelbeoordelingen. Wie niet mee is, staat alleen en isoleert zich van de samenleving.

Een blik op de geschiedenis leert dat we goed bezig zijn onszelf overbodig te maken. De 19de eeuw is de tijd van de mechanisering. Menselijke spierkracht werd toen door machinale stoomkracht vervangen. In de textielindustrie maakte de mens aan het weefgetouw plaats voor weefmachines.

In de 20ste eeuw konden machines steeds complexere taken uitvoeren, zodat in autofabrieken robots de onderdelen assembleren in een vrijwel mensloze productielijn. De mens staat erbij en kijkt ernaar als kwaliteitsbewaker.

Na de tijd van de robotisering breekt in de 21ste eeuw een nieuw tijdperk van de digitalisering aan. Na het lichaam, neemt de machine nu steeds meer taken van ons hoofd over. Zo hebben in de banksector en bij de NMBS loketbedienden plaatsgemaakt voor automaten. De ontwikkelingen gaan steeds sneller en schaak- en Go-kampioenen gooien de handdoek in de ring, omdat computers niet meer te verslaan zijn. Wie weet rijden we straks in zelfsturende auto’s, zoals piloten al langer op automaten vertrouwen. Drones bezorgen pakjes en robots zorgen voor bejaarden.

De belangrijkste oorzaken van de vervanging van mens door machine zijn grotere efficiëntie, productiviteitswinst en kostendalingen. Een machine kan langer continu werken, is nooit ziek en kan snel grote hoeveelheden zonder gebreken maken. Machines zijn goedkoper dan mensen en worden steeds goedkoper, waardoor de prijs van producten kan dalen. Ze hebben ons verlost van veel eentonig en zwaar werk en de met hen behaalde productiviteitswinst heeft geleid tot een toename van de vrije tijd en hogere lonen.

Hebben we nog werk?

In het werk nemen computers, netwerken en informatica een steeds grotere plaats in, waardoor jobs meer en meer kennis op die gebieden vragen en digibeten uitsterven. Het is de vraag wat dit voor de kwantiteit en kwaliteit van het werk betekent. Heeft de digitalisering tot gevolg dat iedereen aan het werk blijft of vindt een massale uitstoot van arbeid plaats? Uitgangspunt is dat digitalisering tot productiviteitsgroei leidt, zodat er veel minder mensen nodig zijn om hetzelfde te produceren, zoals in de landbouw gebeurd is.

De meeste studies (onder meer van het Wereld Economisch Forum en de OESO) verwachten dat de komende jaren miljoenen banen zullen verdwijnen, met name middel- en laaggeschoolde, administratieve jobs. Voor België wordt geschat dat tot 40% van de jobs een grote kans heeft volledig gedigitaliseerd te worden. De afgelopen jaren zijn al tienduizenden banen gesneuveld in de bank- en dienstensector. Idem in de distributiesector: de detailhandel verdwijnt nu we steeds meer in webwinkels kopen, vele winkels maken plaats voor enkele distributiecentra die met busjes pakjes rondbrengen.

Een baan die eenmaal door de computer is overgenomen, wordt nooit meer door een mens gedaan. Da’s een kwestie van digitaal darwinisme. Er zullen vooral jobs bijkomen in hooggeschoolde sectoren zoals de informatica en de professionele dienstverlening. We mogen dus een verschuiving van laag- naar hooggeschoold werk verwachten, waardoor ook de kwaliteit van het werk zal veranderen. Er zal meer beroep op informaticakennis worden gedaan, op abstracte en creatieve vermogens.

Arbeid wordt dan een voorrecht: een vrij beperkt aantal jobs die niet voor iedereen zijn weggelegd, zodat de ongelijkheid toeneemt. De futurist Martin Ford verwacht in The Rise of the Robots (2015) zelfs dat een minderheid aan het werk zal zijn en bepleit een basisinkomen voor iedereen. De meerderheid van deze “samenleving” kan thuisblijven, vissen of gamen. Voor sommigen misschien een droom of een utopie, zeker voor wie zijn werk zinloos vindt (volgens de Antwerp Management School zo’n 33% van de werknemers). Voor anderen een nachtmerrie van verveling en verlies van zingeving. Maar is het niet absurd dat we met ons vrije leven zo weinig raad weten dat we van de werkgevers een oplossing verwachten?

Wat kunnen we doen?

De impact van digitalisering is moeilijk in te schatten en we kunnen er weinig aan doen. Het is een wereldwijd proces waaraan een land zich niet kan onttrekken. Wel kunnen we politieke en sociale keuzes maken, bijvoorbeeld voor een basisinkomen of voor korter en minder werken. Voor de huidige politici stopt het denken met verzuchtingen over de onbetaalbaarheid hiervan, maar de maatschappelijke realiteit zal hen vroeg of laat inhalen.

Sommige sectoren lijken niet (volledig) digitaliseerbaar te zijn en daarin blijft de mens cruciaal, zoals in sociale, verzorgende, creatieve en wetenschappelijke beroepen. Werknemers in sectoren die wel digitaliseerbaar zijn, zullen zich moeten heroriënteren op een andere functie-inhoud of zelfs op een andere baan.

Die nieuwe baan kan in het verlengde van de vorige liggen. Nieuwe banen ontstaan vaak in de zijstroom naast de gedigitaliseerde hoofdstroom. Een boekhouder ziet zijn baan bedreigd worden nu facturen en calculaties automatisch verwerkt worden. Wat kan hij doen? Hij kan zich toeleggen op controle van de verrichtingen, want hoe goed een machine ook werkt, ons vertrouwen erin is niet onbeperkt. Of hij kan zich toeleggen op specifieke onderdelen van de boekhouding die nog niet gedigitaliseerd zijn. Verder kan hij misschien een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van software die nodig is om het boekhoudprogramma te verbeteren.

Nieuwe banen ontstaan ook doordat informatici en technici ondersteunend personeel nodig hebben voor hun digitaliseringsprojecten of een groter beroep doen op kinderoppas, hulp in de huishouding en maaltijden buitenshuis. Welke keuze onze boekhouder ook maakt, hij zal niet zonder meer met z’n nieuwe werk kunnen beginnen. Hij heeft de kennis en ervaring niet in huis.

Eén ding is zeker: digitalisering heeft niet alleen gevolgen voor de vereiste kennis van werknemers, maar vooral voor de noodzakelijke competenties. We zullen ons moeten toeleggen op wat de computer niet kan: kennis in een context plaatsen en die creatief kunnen toepassen. Het gaat er niet zozeer om dat mensen zich nieuwe softwareprogramma’s eigen moeten maken, maar dat de werkprocessen anders zullen verlopen en dat de organisatie van het werk zal veranderen. Er zal op projectbasis gewerkt worden. Resultaten zullen belangrijker zijn dan aanwezigheid. Je werkt meer op afstand of van huis uit. Teams zullen zelfsturend zijn en er zal minder hiërarchie zijn.

Niet iedereen is zo maar in staat om in zo’n flexibele omgeving te functioneren, want de vertrouwde routine komt op zijn kop te staan. Kennis én gedrag zullen beide moeten veranderen. En dit aanpassingsproces stopt niet: je leert niet meer voor een diploma, maar je zult levenslang moeten leren. Maar er zijn ook grenzen aan onze capaciteit om bij te leren. Veel zal ervan afhangen of we de tijd krijgen om ons aan te passen.

 

Foto: Y2kcrazyjoker4, Wikimedia Commons / CC BY-SA 4.0

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!