‘Sois belle et tais toi’, N-VA?

'We hadden vroeger kunstenaars die een beter oog voor schoonheid hadden,' zei N-VA-fractieleider Peter De Roover vrijdag 15 november in De Afspraak. 'Vandaag is kunst vooral de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste gevoelens van de kunstenaar geworden,' vindt hij. Robrecht Vanderbeeken (ACOD Cultuur) biedt hem van repliek.

zondag 17 november 2019 20:00
Spread the love

De beeldende kunstenaar John Baldessari waarschuwde ons er lang geleden al voor: als een zin met ‘Kunst is…’ begint, spits dan je de oren want je gaat gekke dingen horen. Peter De Roover (N-VA) zette zich wat plechtig voor hij aan zijn kunstfilosofie in De Afspraak begon.

Hoewel cultuurminister Jambon de week voordien nog elke vraag over zijn cultuurbeleid afwimpelde met het antwoord dat ‘iedereen moet besparen’, gaf De Roover vrijdagavond na een historische week van cultuurprotest aan dat het inderdaad om een ideologische keuze gaat. Vroeger was er meer aandacht voor schoonheid, klonk het. ‘Kunstenaars die aan de subsidieslurf hangen’ – dat is het tussentaaltje van Vlaams Belang – zouden nu vooral zichzelf en hun emoties op de voorgrond zetten. Kritische kunst mag wel, maar niet op kosten van de Vlaamse belastingbetaler. En tussendoor: ‘ik hoop dat we daar op termijn nog veel verder in kunnen gaan.’

Dat veel Vlaams-nationalisten deze cultuurvisie koesteren, weten we al sinds 2012, toen Bart De Wever zijn appreciatie voor de hedendaagse kunsten etaleerde in een veelzeggend kerstessay (DS 22 dec 2012). Hij had het over kunstenaars als ‘de lakeien van de gevestigde orde’, over een ‘breuk tussen een deel van de culturele sector en het brede publiek’.

Hij stak een diverse groep van cultuurwerkers in één zak, porde zo bewust een vijandsbeeld aan. De inspiratie haalde hij in Nederland, bij Geert Wilders die zichzelf toen ook graag als anti-establishment profileerde door academici en kunstenaars als een elite te framen. (Zie ook hier.)

Dat jaar zette Halbe Zijlstra de hakbijl in cultuur: ook een ideologische kaalslag om die kunstenaars met hun ‘linkse hobby’ een lesje te leren. Een week later gaf De Wever nog gas bij in een interview (dS, 2 feb 2014), na de vraag of zijn polemiek met de culturele wereld ideologisch was:

‘(blaast) Tja, misschien wel. Ik vind gemeenschapsvorming waardevol, ik vind dat er een verschil is tussen goed en slecht gedrag. En nogal wat cultuurdragers vinden dat paternalistisch, want zij zijn onthecht en kosmopolitisch. Maar ik vraag mij af waaraan zij dan wél gehecht zijn, tenzij aan andere rijke mensen die ook een buitenverblijf in Toscane of Zuid-Afrika hebben.’ Kunst moet blijkbaar een instrument voor Vlaamse ‘gemeenschapsvorming’ zijn?

Dienstbare, getemde kunst

In die tijd liep de cultuurstrijd ook al volop (zie ook hier en hier). Zodra De Wever burgemeester werd, lag het stadsdichterschap onder vuur en volgde er een polemiek met de ‘idiote’ culturele sector over de naam van De Coninckplein. De Wever koos voor het offensief, hij was niet vergeten hoe Tom Barman in Antwerpen tijdens de lokale verkiezingen in 2006 het muziekfestival ‘0110’ tegen de onverdraagzaamheid op gang trok, waardoor De Winter zijn kans op een sjerp miste.

De frustratie zit natuurlijk dieper, zoals Paul Goossens in de weekendkrant (dS 16/11) al aanstipte : Jambon 1 wil ‘dienstbare, getemde kunst’. Het is immers een grote frustratie van de Vlaams-nationalisten dat het sociale en culturele weefsel in onze regio geen propagandamachine van het conservatief flamingantisme wil zijn.

Hoewel Paul Van Ostijen, Oscar Jespers of Victor Servranckx de Vlaamse beweging begin vorige eeuw genegen waren, kwam het na de collaboratie tot een onherstelbare breuk met de eigen Vlaamse cultuurmakers. De Wever wil het anders, maar moest in de vorige regering het separatisme in de koelkast steken. De cultuurpolitiek van N-VA richtte zich vervolgens op een confrontatie met de federale musea.

Het Vlaams niveau ging voor intensieve investeringen in nieuwe musea, vooral in Antwerpen. Infrastructuuropbouw voor de federale collecties in geval van een Belgische boedelscheiding (zie ook hier)? Toerismeminister Weyts (N-VA) maakte 26, 4 miljoen euro vrij voor de ‘Vlaamse meesters’-campagne, zowat het jaarlijkse subsidiebudget voor alle Vlaamse musea samen. De federale verrottingsstrategie faalde weliswaar, staatssecretaris Sleurs is intussen van het politieke podium verdwenen.

Kort voor de recentste verkiezingen hervatte de Wever zijn cultuuroffensief (zie ook hier). Zijn boek Over identiteit haalt fel uit naar ‘de culturele elite’: een vage zondebok, eerder een retorisch amalgaam van relativisme, postmodernisme, cynisme en onverschilligheid, die verantwoordelijk zou zijn voor alles wat er misliep sinds mei ’68. Marius Meremans (N-VA),  die klaagt over de ‘provocerende kunst’ en ‘de dictatuur van de diversiteit’ in de cultuurwereld, vond het ‘tijd voor de ‘cultuurelite’ om het roer om te gooien’. (zie ook (dS 5/06) en (dS, 6 juni), of hier en hier).

Opgespaarde boosheid

De Vlaamse formatienota zette cultuur bovenaan het agenda. Met zijn cultuurbegroting stak Jambon de lont aan. De -60% op de projectenpot werd zijn Macron-moment, die de gele hesjes over zich heen kreeg na een verhoging van de brandstofaccijnzen. De opgespaarde boosheid tegen het hooghartig beleid barstte los. Erfgoed tegen de hedendaagse kunsten opzetten, respectvol voor onze traditie is het niet.

De hevige reacties gaan niet alleen om centen, maar om de aangekondigde censuur op media en cultuur. Jambon wil middelen verschuiven van de projectsubsidies naar de fondsen voor literatuur en audiovisuele media om een extra subsidiecriterium toe te voegen: versterk de Vlaamse identiteit. De verfondsing die dient om politieke onafhankelijkheid mogelijk te maken, wordt nu misbruikt om het primaat van de politiek door te drukken. Zo ondergraaft Jambon de beslissingsbevoegdheid van democratische beoordelingscommissies van experts die alleen het zakelijke en artistieke evalueren, los van cultuurpolitieke sturing.

Cultuurminister Jambon scoorde na deze week van weerwerk een historisch wapenfeit: de Vlaamse cultuurdragers willen geen bondgenoot van zijn beleid zijn, ‘lakeien van de gevestigde orde’, zoals De Wever in 2012 schreef. Collectief willen ze een bondgenoot van de bevolking blijven. Zij weigeren het werk dat deze regering van hen verwacht. Hun kritische stemmen klinken, ze laten zich niet doodzwijgen.

Cultuursocioloog Pascal Gielen riep woensdag tot een algemene staking op (dS 13/11), die toen in al zijn creatieve vormen al volop bezig was. Ook nieuw in de Vlaamse geschiedenis: de cultuurvakbonden dienden samen een algemene stakingsaanzegging in om cultuurwerkers dekking te geven als ze actie willen voeren tegen dit beleid. Cultuurorganisaties trekken de deur niet toe, maar zetten die juist open. Om samen met de andere slachtoffers van dit beleid aan de échte maatschappelijke problemen te werken: klimaat, armoede, de nood aan zorg, de strijd tegen uitsluiting, uitbuiting, racisme en seksisme. Want Vlaanderen is ook van ons, dat zijn wij.

 

Robrecht Vanderbeeken, vakbondsverantwoordelijke cultuurwerkers, ABVV-ACOD Cultuur

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!