Verzet verdient veel meer aandacht en respect te krijgen in België

vrijdag 8 november 2019 12:26
Spread the love

Op 11 november herdenken we jaarlijks de Wapenstilstand uit 1918. Deze datum is gaandeweg een moment geworden waarop we de oud-strijders uit beide Wereldoorlogen herdenken en hulde brengen. In het huidige politieke klimaat worden de plechtigheden soms geleid door burgemeesters die herinneren aan de mensen die voor België streden en stierven en die tegelijk behoren tot een partij die aanstuurt op de splitsing van ons land. Ontluisterend. Bedroevend ook. Na Wereldoorlog II was er decennia lang veel te doen over de ex-collaborateurs en het ‘leed dat hen werd aangedaan’. Rond het vroegere verzet werd veel minder verteld. Dat moet anders.

Danny Carleer is één van de mensen die van mening zijn dat het heel anders kan en moet. Hij schreef het boek ‘Zij hadden wel hun redenen. Op de vlucht voor het VNV’, een turf van bijna 440 pagina’s. In het boek vertelt de auteur hoe zijn vader, René Carleer, ons land tijdens de oorlog ontvluchtte om zich bij de Geallieerden aan te sluiten. Maar hij gaat ook in op het verzet en de collaboratie tijdens de oorlogsjaren, in het bijzonder in de streek van Kortenberg (Leuven), vanwaar hij afkomstig is.

Het idee voor het boek begon te rijpen toen Danny Carleer, of all places in een voetbalkantine in Erps-Kwerps, verwikkeld raakte in een pittig gesprek over de vluchtelingen in Calais. Al snel werd duidelijk dat diverse gesprekspartners niet hoog opliepen met de vluchtelingen in de kampen in Noord-Frankrijk en dat ze harde, uitermate rechtse politici als Theo Francken (N-VA) wel tof vonden. Carleer dacht daar heel anders over. Hij merkte op dat zijn vader René ooit ook via Calais was gevlucht naar Engeland. “Ja, maar dat was heel wat anders”, luidde de repliek. “Daarna heb ik maar besloten om zelf een boek te schrijven”, lacht Danny.

Ooit zei Jan Jambon (N-VA), tegenwoordig de Vlaamse minister-president, dat de vroegere Oostfrontstrijders ‘zo hun redenen hadden’ om te collaboreren met de nazi’s. “Zij deden dat voor Vlaanderen”, oordeelde Jambon. “Die uitspraak inspireerde mij voor de titel van mijn boek”, zegt Danny Carleer. “Mijn vader was één van de mensen die goede redenen hadden om te vluchten voor het VNV. Hij moest niks hebben van die extreemrechtse partij”.

Het VNV was in de jaren 1930 een soort voorloper van partijen à la N-VA en VB. De partij was uitgesproken anti-Belgisch, anti-syndicaal en antisemitisch. Ze had ook vertegenwoordigers in het parlement. Danny: “De leider van het VNV was Staf Declercq, die heel sterk sympathiseerde met de nazi’s in Duitsland”.

Via Calais naar Londen

Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers België binnen. René Carleer en zijn goeie vriend Jacques Schuermans namen na de Belgische capitulatie de benen en kwamen via Calais in Londen terecht. De Belgische regering was naar het zuiden van Frankrijk gevlucht. Ook zij zou uiteindelijk naar Londen verkassen. De Engelsen wisten eerst niet goed wat aan te vangen met die Belgische ministers, maar de natuurlijke rijkdommen van Belgisch-Congo bleken al snel een argument dat doorslaggevend was. Later tijdens de oorlog zou Katanga trouwens het uranium leveren waarmee de Amerikanen hun eerste atoombommen konden fabriceren.

In Londen scheidden de wegen van René Carleer en Jacques Schuermans. De Belgen hadden aanvankelijk nog geen eigen troepen in Engeland, dus tekende René maar bij het Franse Vreemdelingenlegioen. Na een korte opleiding vertrok hij samen met andere militairen naar West-Afrika. De Fransen lanceerden daar samen met de Engelsen een aanval tegen Dakar (Senegal), maar die campagne liep faliekant af. Het lukte niet om Dakar in te nemen op de Vichy-gezinde Fransen, die met de nazi’s collaboreerden.

Abessinië

Na het debacle in Dakar trokken de Franse troepen naar Kameroen. Vader Carleer kwam daar in contact met een landgenoot, een verbindingsofficier uit Belgisch-Congo. Hij sloot zich aan bij de Belgisch-Congolese Force Publique, die samen met de Engelsen en Zuid-Afrikaanse steun de Italianen verjaagde uit Abessinië (nu Ethiopië). René liep malaria op in Abessinië en werd gerepatrieerd naar Engeland. Zijn kameraad Jacques Schuermans was ondertussen lid geworden van de Belgische Brigade Piron.

René Carleer ontpopte zich in de Engelse pubs tot een volleerd dartsspeler en leerde daar een Engelse vrouw kennen met wie hij zou trouwen. Zijn (toekomstige) vrouw was actief in het Britse leger. “Terug in Londen sloot vader zich uiteindelijk bij de Belgen aan”, aldus Danny. “Hij belandde bij het Tweede Bureau, een soort veiligheidsdienst van het leger die veel contacten onderhield met het verzet in België”.

Ondertussen in Kortenberg

In de streek van Kortenberg ondervonden de burgers ondertussen de gevolgen van de oorlog. Voedsel was gerantsoeneerd, er was de nodige ontbering, burgers werden verplicht om in Duitsland te gaan werken. Ook in Kortenberg was er sprake van diverse vormen van politieke, economische en militaire collaboratie. De burgemeester was, zoals op vele andere plaatsen, een VNV’er geworden. Sommige mannen waren naar het Oostfront getrokken om er samen met de Duitsers tegen de ‘goddeloze communisten’ te vechten. En ter plaatse was er ook een fabriekje dat betonmolens leverde aan de bezetter.

Kortenberg en omstreken kregen ook af te rekenen met de repressie van de bezetter en zijn collaborateurs. Berucht waren de trieste feiten in Meensel-Kiezegem. Daar werd op 30 juli 1944 Gaston Merckx, een voorman van de zwarte brigade, doodgeschoten. Dit feit leidde tot enkele razzia’s, met vreselijke gevolgen. Diverse inwoners van Meensel-Kiezegem werden vermoord, en wel 63 mensen overleden in nazi-concentratiekampen.

“In onze streek werden de joden natuurlijk ook vervolgd”, weet Danny Carleer. “Sommige gemeenten legden heel vlotjes een jodenregister aan. In andere gemeenten zorgde de lokale overheid ervoor dat de joden op tijd werden verwittigd. Er was ook heel wat verzet in de streek. Partizanen en andere verzetslieden pleegden aanslagen tegen treinen en spoorwegen. In Oud-Heverlee werd op zeker ogenblik een trein gesaboteerd die Duitse troepen naar Frankrijk moest brengen”.

Collaboratie versus verzet

Iets wat geregeld opduikt is de vraag waarom we vaak meer weten over de collaboratie dan over het verzet in de oorlogsjaren. Danny Carleer heeft daar zijn eigen visie op: “Na de oorlog zijn het VNV, DeVlag, de Vlaamse SS en de Zwarte Brigade onderling geen ruzie gaan maken. Dat bleek ook bij de oprichting van de Volksunie in 1954. Bij het verzet had je allerlei strekkingen, gaande van communistische partizanen en katholieke verzetslieden tot koningsgezinden en de Witte Brigade. Al die verzetsgroeperingen hingen veel minder of niet aaneen. Na het eind van de oorlog bleven heel wat gewezen collaborateurs de overtuiging huldigen dat zij toch het gelijk aan hun kant hadden”.

Danny Carleer

Jan Peumans (N-VA), ex-voorzitter van het Vlaams Parlement, liet ooit in een interview uitschijnen dat collaborateurs en verzetslieden aan elkaar gewaagd waren. Danny Carleer wijst dat bedenkelijke idee resoluut van de hand: “Uiteraard kan je beide groepen niet op gelijke voet zetten. Het verzet tegen de nazi-bezetter was compleet gerechtvaardigd, en mee geïnspireerd door de vele wreedheden die de Duitsers al hadden begaan tijdens Wereldoorlog I. Vaak wordt er verwezen naar de harde repressie na de Bevrijding in 1944. Ik verklaar die repressie deels door wraakgevoelens, die te begrijpen zijn. Soms was die repressie overigens het werk van vroegere collaborateurs die tot elke prijs wilden aantonen dat ze eigenlijk aan de juiste kant stonden. In het Fort van Breendonk – waar de bezetter veel Belgen had opgesloten, gemarteld en vermoord – werden na de Bevrijding collaborateurs en oorlogsmisdadigers vastgehouden. Je had daar een Brusselse verpleegster, Jeanne Hoekmans, die heel beestachtig te werk ging. Wat bleek echter? Die vrouw had al onder de oorlog serieus gecollaboreerd met de Duitsers. Ze is ook voor de rechter gebracht en veroordeeld”.

Toen en nu

Het is niet onlogisch om te kijken welke gelijkenissen er zijn tussen de situatie in de jaren 30/40 en de omstandigheden nu. In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog was er een sterke opmars van rechts populisme en extremisme. De parlementaire democratie stond zwaar onder druk. Destijds werden met name de joden zeer scheef bekeken en gestigmatiseerd. Tegenwoordig zijn het onder meer vluchtelingen, moslims en migranten die volgens sommige politieke partijen de schuld zijn van alles en nog wat, met ‘de Walen’ als ‘goed’ alternatief. Gewone werkende mensen worden tegen elkaar opgezet en meegesleurd in een wij-zij-denken dat vooral bepaalde electorale agenda’s dient. Zolang gewone mensen onder elkaar kibbelen en van mening verschillen, blijven anderen buiten schot. Zo werken die dingen.

“Als ik kijk naar N-VA en VB, zie ik in wezen heel weinig verschil tussen die twee”, stelt Danny Carleer. “Ik maak me ook zorgen over het voortbestaan van ons land. Met nazaten van collaborateurs heb ik op zich geen probleem, op voorwaarde dat ze de visie van hun voorvaderen tenminste niet vertalen naar nu. Ik heb contacten met afstammelingen van zowel verzetslui als collaborateurs”.

Treurig is volgens Danny de vaststelling dat vele jongeren bitter weinig historische kennis hebben. “Vaak weten jongeren bijvoorbeeld niet wat de Brigade Piron was. Ik heb ook al ‘s horen praten over ‘meneer Cegesoma’, door mensen die niet beseften dat het niet gaat om een persoon maar om een studiecentrum”.

Danny Carleer vertelde op 6 november 2019 over zijn boek op een avond van ‘The Coalition of the Willing’ in Mortsel. ‘The Coalition of the Willing’ is een creatieve werkgroep die wordt gedragen door mensen van de vakbond ACV en het Masereelfonds. Je vindt de werkgroep ook op facebook. Wil je meewerken of heb je een vraag? E-mailen kan naar coalition.zuidrand@gmail.com 

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!