Met de klimaatprotesten zien we hoe jongeren het voortouw nemen in de strijd om onze toekomst. Greta, Anuna, Adelaide en co trekken de straat op: de wet van de straat versus de Wetstraat. Dat jongeren zo actief zijn, is van de jaren 1970 geleden. Maar hoe zien jongeren hun toekomst eigenlijk?
Voelen zij zich betrokken bij het openbare leven? Hoe ervaren ze de ingrijpende verschillen tussen wat publiek en wat privaat is? Hoe denken zij deel te kunnen uitmaken van de uitbouw van een sociale samenleving in publieke handen, eentje die zij mee kunnen maken en beheren?
In het kader van de sensibiliseringscampagne ‘We Own It!’, een gezamenlijk initiatief van Vooruit, Victoria Deluxe en ACOD Cultuur, gingen jongeren met elkaar in gesprek uitgaande van de vraag: wie zijn ‘wij’? Door de toenemende neoliberale organisatie van de arbeidsmarkt verdwijnen steeds meer mensen als fietskoerier, flexwerker of uitzendkracht in een grijze zone.
Hoe vinden zij hun plaats in het gemeenschappelijk project dat we doorgaans ‘democratie’ noemen? Dat gaat niet over een bolletje kleuren om de zoveel jaar maar over de uitbouw van een samenleving die inzet op zorg en gelijkheid. Op een duurzaam, betrokken en kwalitatief leven voor iedereen.
Misleidend beleid
Treffend was de kwetsbaarheid en openheid waarmee het groepsgesprek en de daaropvolgende tafelgesprekken zich ontsponnen. Die angst voor de toekomst en dat hoop zoeken bij elkaar. De ontgoocheling ten aanzien van het gevoerde beleid en de instituties die hen in de kou laten staan, zit diep.
Met als gevolg de traumatische beleving van een opgelepeld dilemma: om het verwijt van ‘die verwende jeugd’ te vermijden moeten jongeren hun verantwoordelijkheid nemen, maar als ze dan op straat komen voor het klimaat, worden ze op de meest arrogante wijze wandelen gestuurd door een doofstom beleid dat behekst is met de eigen bijziende identitaire cultuurstrijd.
Jongeren worden met een belerend vingertje terug naar de schoolbanken gestuurd. Dat ze daar maar leren innoveren, technologische oplossingen zoeken voor de toekomst. Verbazend was vervolgens de luciditeit waarmee deze doofpotpolitiek spontaan doorprikt werd: een jonge kerel wees er tussendoor even op dat ijveren voor technologische vooruitgang en sociale actie elkaar helemaal niet hoeven uit te sluiten.
Integendeel, het is een schijntegenstelling want de nadruk leggen op technologie zou louter dienen om de volkswoede en sociale actie te temperen. Verdeel-en-heers. Erger nog: zo wil men acties afdoen als contraproductief. Cynische politici en hun legertje status-quo mooipraters willen de schuld voor de opgang van extreemrechts liever afschuiven op de contestatie van de klimaatjongeren, twee vliegen in één klap, maar die jongeren zelf trappen er duidelijk niet in.
Schoolbank als oogklep
Ze klagen er wel over dat ze op die schoolbanken helemaal niets leren over het middenveld, over de vakbonden, over hun sociale zekerheid en het belang van het middenveld. Het was er allemaal al, dankzij de strijd van vorige generaties, en nu dreigen zij het plots allemaal te verliezen.
Wat ze wel leren op school? Dat ze uniek moeten zijn, leren excelleren, hun eigen ‘rugzakje’ samenstellen in de concurrentiestrijd tegen de anderen. Deze jongeren willen weg van die eenzaamheid en kwamen samen omdat ze eerder willen leren rebelleren, op zoek zijn naar de kracht van solidariteit. Samen iets doen, eerder dan al klikkend op de smartphone een ‘influencer’ achterna lopen.
Nood aan een optillend platform
Het ongeduld is opvallend groot. Als het van ons beleid afhangt, moeten jongeren nu leren zich terug klein te maken, in de pas lopen, eerst ‘bij zichzelf te beginnen’, voor ze de wereld willen veranderen. Terug in de kooi dus, de onzekerheden interioriseren die bewindsvoerders hen willen aanpraten.
‘Want, ja, Anuna heeft geen tijd om haar kamer op te kuisen, zo stond in een krant, dat ze misschien dat eerst eens doet?’ Desondanks willen deze jongeren zelfs meer doen dan op straat komen, ze willen hun toekomst in handen nemen. Ze hunkeren naar een collectief platform dat hen daarbij kan optillen.
De vakbond zien ze eerder als een ‘oude wij’, syndicalisten zouden van hun kant ook veel meer moeite moet doen om ook hen te engageren en te emanciperen, ook al werken ze nog niet, eigenlijk zoals vakbonden dat begin vorig eeuw ook al deden.
Nochtans behoren de vakbonden hen toe: het zijn burgerbewegingen, ze moeten die opeisen en overnemen. Dat zou overigens een schitterend vooruitzicht zijn, want zoals Dominique Willaert van Victoria Deluxe het treffend zei als afsluiter op het einde van avond: ‘de beste remedie tegen het fatalisme en het cynisme vandaag, is samen werken met zoekende jongeren.’ Let’s go for it! Fuck the system, we own it. Volgende meeting: 11/02.
Robrecht Vanderbeeken is vakbondsverantwoordelijke voor ABVV-ACOD Cultuur.