Beeld: Tuur en Flup Marinus. (Sinds een jaar verlicht De Singel het beeld dat Fabre schonk ’s nachts niet meer).

De doofpotcode van Jan Fabre

Een jaar geleden schreef een twintigtal ex-medewerkers een open brief aan Jan Fabre. Wat is de stand van zaken nu? Veel vooruitgang in de sector, weinig inkeer bij Troubleyn. Het gezelschap werkte een ‘integriteitscode’ uit die vooral dient om de interne controle te maximaliseren.

donderdag 26 september 2019 23:54
Spread the love

Enkele ex-medewerkers van Jan Fabre wilden performers informeren over het machtsmisbruik, het seksisme en het ongewenste seksuele gedrag dat ze meemaakten. Met de brief die ze een jaar geleden schreven, hoopten ze op een mentaliteitsverandering die de toxische zwijgcultuur doorbreekt.

Het deksel vloog van de pot, de boodschap sloeg aan. Een solidariteits­getuigenis van meer dan honderd choreografen volgde. Cultuurwerkers en organisaties onderschreven massaal de oproep van Engagement, een antiseksisme­beweging met een focus op de kunsten, die intussen vijftig dossiers behandelde. Voor haar pionierswerk kreeg de beweging onlangs de Fair Practice Award van de cultuurvakbonden.

De brief zette een sector-overschrijdend debat in gang, dat snel vertaald werd in het nodige beleid. De sociale partners startten een sensibiliseringscampagne. Er volgden opleidingen voor vertrouwenspersonen, menig arbeidsreglement werd aangepast en beter verspreid, opdrachtgevers kregen steun om hun verantwoordelijkheid te kunnen opnemen.

Minister van Cultuur Sven Gatz (Open Vld) kwam met een sectorplan en voortaan kunnen slachtoffers ook rechtstreeks terecht bij het meldpunt van de Vlaamse Ombudsdienst. Engagement kreeg een projectsubsidie, op voorwaarde dat ‘ze geen personen of organisaties viseren’. Maar hoe pak je een structureel probleem aan zonder problemen met bepaalde individuen aan te kaarten? Veel acties van Engagement verlopen noodgedwongen intern. Subsidies, een censuurketting?

‘Psychologische weerbaarheid’

Gatz verklaarde dat de organisatiestructuur van Troubleyn hem zorgen baarde en zou de subsidies (927.000 euro jaarlijks) schrappen als er geen integriteitsbeleid kwam. Begin april, even voor de verkiezingen, kwam het bericht dat Fabre alvast de eerstvolgende subsidieschijf krijgt. De beslissing was alleen gebaseerd op een administratieve controle.

Want het onderzoek van het arbeidsauditoraat loopt nog. Naar verluidt moest het Idewe-onderzoek met medewerking van 35 (ex-)medewerkers rond de psychosociale risico’s zelfs voor het kabinet vertrouwelijk blijven. Gaf Gatz zo geen signaal van straffeloosheid? ACOD Cultuur moest de rapporten via de procedure openbaarheid van bestuur opvragen. Wat daarin staat, overtuigt niet.

Troubleyns nieuwe integriteitscode bevat twaalf summier omschreven acties, de meeste zijn sowieso verplicht. Maar dit staat er ook in: ‘Gezien de specificiteit van het (lichamelijk en mentaal veeleisende) oeuvre van Jan Fabre zullen performers en ander personeel in de toekomst niet enkel worden geselecteerd of geëvalueerd op basis van hun (artistiek) talent maar ook op hun psychologische weerbaarheid.’

Getuigt het niet net van weerbaarheid als je grensoverschrijdend gedrag en machtsmisbruik weigert te tolereren? In de officiële documenten die het beleid van een mentaliteitswijziging moeten overtuigen, legt Troubleyn de schuld bij de daadkracht van de dansers. ‘Grensoverschrijdend gedrag is verbonden met perceptie’, staat er even verder. Gaat het er dan om hoe je gedrag ervaart?

De verantwoordelijke van Idewe – de externe dienst voor preventie en welzijn – die de integriteitscode mee uitwerkte, vindt dit een totaal verkeerde interpretatie (dS, 21/9). Maar is dat geen ontwijkende en problematische uitspraak voor een organisatie die zich neutraal dient op te stellen? Ga je burn-out dan bijvoorbeeld ook oplossen via een aanwervingsselectie waarin je pakweg de 50-plussers, mensen met jonge kinderen en zwangere vrouwen gaat weren? Of ga je met het oog op ‘integriteit’ eerder werk maken van meer werkbaar werk op de werkvloer?

#MeToo met de ‘m’ van macht

Ook in de media lezen we, los van de obligate excuses, verklaringen van Troubleyn die de schuld bij de slachtoffers leggen. Troubleyns woordvoerder betreurt dat de dansers geen beroep deden op de bestaande procedures. Hoe moesten de performers weten wat de procedures zijn als ze niet eens over een arbeidsreglement beschikten? De integriteitscode suggereert overigens met weinig respect het tegendeel: ‘Uit ervaring weten we dat de performers de aangereikte informatie niet lezen.’

En waarom zou je een interne preventie-adviseur vertrouwen als dit de zakelijke leider zelf is, die daar pas onlangs het vereiste certificaat voor haalde? De briefschrijvers werkten constructief mee aan de audits en Troubleyn weet goed genoeg dat zij de resultaten ervan willen afwachten.

In Knack reageerde Mark Geurden, de zakelijke leider, recent nog steeds vol ontkenning. De dansers zouden uit frustratie handelen, ze konden het uitdagende werk niet aan, er was van Fabre een monster gemaakt … Het ontgaat Geurden nog altijd dat het niet over een gebrek aan weerbaarheid gaat, en dat je #MeToo met de ‘m’ van machtsmisbruik schrijft.

Hij negeert de machtsverhouding tussen de precaire, vervangbare danser en de welgestelde, befaamde kunstenaar en draait de rol van dader en slachtoffer om. Geurden is nu wel aangesteld als interne preventie-adviseur en verantwoordelijke ‘integriteitsambassadeur’, een voorbeeldfunctie. Afgaande op wat het nieuwe integriteitsbeleid opneemt in de lijst van ongewenst gedrag, is het nochtans zonneklaar dat Fabre daar inbreuken op pleegde.

De Vlaamse Ombudsdienst reageerde op het interview: ‘Geurden spreekt voor zijn beurt wanneer hij nu al publiek verkondigt dat het integriteitsbeleid van Troubleyn “state of the art” is. Hoe sterk dat integriteitsbeleid is, zal de toekomst uitwijzen.’ Maar hoe kunnen we dat controleren? Troubleyn sloot de rangen. Wie kritiek had, is vertrokken. Het gezelschap stelde een pro-Fabre brief op en weet daarmee wie (niet) meetekende en waarom.

‘Verplicht exitgesprek?’

De controle wordt door de nieuwe integriteitscode nog verder op de spits gedreven. Zo probeert men het risico op slechte pers te beheersen. Via allerhande geplande gesprekken wil de directie nu maximaal op de hoogte blijven van het psychologisch leven van het personeel. Maar het blijft wel onduidelijk aan welke geheimhouding de aangestelde ‘integriteitsambassadeurs’ – vriendjes van de directie? – moeten voldoen. Idem wat de bescherming van de werknemers betreft, en dat in een organisatie die vakbonden angstvallig buiten houdt.

Voor wie vroegtijdig vertrekt, zo lezen we in de doofpotcode, is er nu een ‘verplicht exitgesprek’ om ‘de persoonlijke feedback te maximaliseren’. De keuze of je zelf wel in gesprek wil gaan, komt zo onder druk te staan. Bovendien is het statuut van zo’n code louter van morele aard, wat daarin staat is helemaal niet afdwingbaar. Door zo’n gesprek als een verplichting te formuleren – Idewe had hier trouwens moeten ingrijpen – geef je de werknemers bewust valse informatie mee.

Meer nog: als je oprecht professionele afspraken rond integriteit wil maken, dan neem je die op in het arbeidsreglement of in een collectieve arbeidsovereenkomst. Dan heb je een wettelijk kader met duidelijke bepalingen inzake sancties, verhaal, en de mogelijkheid tot controle van vakbonden, sociale inspectie of het verantwoordelijke paritaire comité. Alleen zo kom je daadwerkelijk tegemoet aan de rechten en de bescherming van de werknemers. Troubleyn koos voor een integriteitscode, een papieren tijger, om een professioneel sociaal overleg te kunnen vermijden en naar de buitenwereld toe met veel slecht theater aan windowdressing te kunnen doen.

‘Plichtsverzuim’

De code maakt het nog bonter. In ‘het nastreven van de open sfeer’ verwacht Troubleyn dat ‘affectieve relaties niet geheim blijven’ want ‘roddel wordt gevoed door geheimhouding’. Wat je niet meldt aan Geurden ‘wordt beschouwd als plichtsverzuim’ zelfs het aanwakkeren van ‘een basis van wantrouwen’ ten aanzien van de leidinggevenden. Voor wie zwijgt, ‘kan er een sanctieprocedure in werking worden gezet.’ ‘Ook vage aanwijzingen zijn al reden tot gesprek’, staat er. Wat de betrokkenen niet melden op een eerstvolgende overlegmoment, zal de interne preventie-adviseur (Mark Geurden) dan wel zelf ter sprake brengen. Weg privacy, toch als het gaat om affectieve relaties tussen het personeel onderling.

Maar aangaande affectieve relatie tussen personeel en leidinggevenden klinkt het allemaal veel voorzichtiger. Deze code inzake integer handelen legt Fabre zelf niets in de weg, zolang hij maar ‘een voorbeeldrol vervult’. Een ontluizingsperiode, gezien de voorgeschiedenis, wordt eveneens door de verantwoordelijke van Idewe, tevens de externe preventie-adviseur van dienst, afschoten in de krant: ‘affectieve relaties verbieden is niet meer van deze tijd’. Zo blijft seksuele beschikbaarheid een currency ten huize van Fabre.

Is de totale meldingsplicht voor personeel dan wel van deze tijd, in naam van de integriteit? Het is duidelijk: de code mag de leidinggevenden niet te veel in de weg leggen, ze dient om het personeel maximaal in de greep te krijgen. De code benadrukt dat ze aanstuurt op ethisch gedrag inzake respect, maar evengoed inzake ‘loyaliteit en discretie’.

Mentaliteitswijziging?

Tot slot is het tekenend dat in de vrijgegeven documenten over de interne keuken na de open brief geen woord over het verleden of de aantijgingen zelf te lezen valt, en evenmin over de verantwoordelijkheid daaromtrent van de leidinggevenden. Behalve dan over de bezorgdheid van de bestuursraad over de risicoanalyse die ze verder geheim willen houden om privacyredenen. In de #MeToo-nasleep kun je je afvragen: wie krijgt de voorkeur van bescherming? Idem voor het integriteitsbeleid.

Een onafhankelijk expert moet voor eind september rapporteren of dat beleid operationeel is. Indien niet, zouden alle bestuursleden hun mandaat neerleggen. Als cultuurvakbond betreuren we alvast het ontbreken van een mentaliteitswijziging en vinden we de genomen maatregelen ontoereikend en deels contraproductief.

 

Robrecht Vanderbeeken is vakbondsverantwoordelijke ABVV-ACOD Cultuur.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!