In De Standaard van 1-2 juni staat een interview met Alan Rusbridger, voormalig hoofdredacteur van The Guardian, “Niemand gelooft nog de feiten. Dat is ook de schuld van de pers” en een column “Als één man achter Assange?”. Wat zichzelf voorstelt als degelijke zelfkritiek blijkt een verderzetting van leugens en verdraaiingen over Assange. De ‘feiten’ op een rijtje.
Als het de bedoeling was de stelling in de titel van het interview in De Standaard – “Niemand gelooft nog de feiten. Dat is ook de schuld van de pers” – te bewijzen is het gesprek met Alan Rusbridger, hoofdredacteur van The Guardian van 1995 tot 2015, zeer geslaagd. Bewijzen voor zijn stelling geeft hij meermaals. Rusbridger rijgt de vooraannames, veronderstellingen die als feiten worden voorgesteld, verdraaiingen en selectieve weglatingen aan elkaar zonder enig kritische bevraging van de interviewer.
Framing, framing en framing
Dit interview bevestigt inderdaad dat “de pers” geen enkele kans geeft aan de feiten en haar eigen gebrek aan geloofwaardigheid in de verf zet. Hierbij een aantal citaten uit het interview en een vergelijking met de feiten. Het begint al bij de vrij lange inleiding door de interviewer van dienst:
“Maar na aanklachten over verkrachting in Zweden kreeg hij almaar meer kritiek, om helemaal uitgespuwd te worden nadat hij tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen in volle campagne documenten had gelekt die Hillary Clinton in moeilijkheden brachten – documenten mogelijk gehackt door Moskou.”
1. De breuk met The Guardian en The New York Times ging reeds enige tijd vooraf aan de zaak in Zweden. Zo geformuleerd lijkt het of de “kritiek” pas zou begonnen zijn bij de aanklacht in Zweden. Foute chronologie. Nogmaals, er is nog altijd geen enkele “aanklacht” tegen Assange geformuleerd door het Zweedse gerecht.
2. Het uitleveringsverzoek gaat enkel over een eis tot verhoor in het kader van een gerechtelijk vooronderzoek, niet over ‘verkrachting’ maar over ‘seksueel wangedrag’, zoals dat in de Zweedse wet omschreven staat. Dat vooronderzoek is nog steeds niet tot een besluit, aanklacht of seponering, gekomen, dus ook niet tot de formulering van de aard van het eventuele misdrijf waarvoor hij zou vervolgd kunnen worden.
3. In het geval van Assange gaat het over het in dezelfde periode hebben van seksuele relaties met meerdere personen, zonder dat die daarvan op de hoogte waren, met als verzwarende omstandigheid dat het om onbeschermde seks ging. Beide vrouwen dienden klacht in nadat ze zijn gedrag doorhadden, geen van beiden heeft het in hun verklaringen echter over onvrijwillige of gedwongen seks gehad, maar eisten een HIV-onderzoek. Toen ze vaststelden dat de politie er “verkrachting” van wilde maken, hebben ze allebei geprotesteerd dat dit niet het geval was.
4. De term “verkrachting” werd kort na hun verklaring gelanceerd door een (door de politie?) getipte Zweedse tabloid en vervolgens door de andere media overgenomen (en wordt tot vandaag gereproduceerd). Eva Finne, de eerste onderzoeksrechter – die de klacht seponeerde – verklaarde toen “Ik geloof niet dat er enige reden is om te verdenken dat hij verkrachting zou hebben gepleegd” en “Er is geen vermoeden van eender welk misdrijf”.
5. De zaak werd heropend door onderzoeksrechter Marianne Ny, op vraag van een rechts parlementslid (zoals dat in Zweden wettelijk mogelijk is). Zij liet Assange een maand lang wachten op verhoor en liet hem vertrekken naar Groot-Brittannië zonder hem te verhoren. Pas daarna besloot zij een uitleveringsverzoek bij Interpol in te dienen. Wat er precies was veranderd in die tussenperiode en waarom zij hem niet heeft verhoord in de weken die Assange nog in Zweden was heeft ze nooit uitgelegd.
6. E-mails tussen onderzoeksrechter Ny en het FBI in die tussenperiode werden door haar vernietigd, toen een verzoek werd ingediend om haar documenten vrij te geven volgens de Zweedse wet op vrijheid van informatievergaring (voor de zestien andere juridische anomalieën in de zaak Assange, zie Abuses show Assange case was never about law).
7. WikiLeaks heeft het e-mailverkeer tussen het campagneteam van Hillary Clinton en de leiding van de Democratische Partij uitgebracht tijdens de Democratische voorverkiezingen, niet in “volle campagne” van “de Amerikaanse presidentsverkiezingen”, een niet onbelangrijke nuancering (zie verder). WikiLeaks, dat al jaren een faam heeft opgebouwd qua eigen expertise van verkrijgen van vertrouwelijke documenten via klokkenluiders, zou ditmaal – zo wordt toch gesuggereerd met de Russische connectie – voor één keer niet zelf zijn werk hebben gedaan, maar alles hebben gekregen van Russische bronnen. WikiLeaks stelt overigens dat de klokkenluider in dit geval een insider van de Democratische partij-administratie is.
8. De alinea hierboven nuanceert dit nog enigszins met ‘mogelijk gehackt door Moskou’. Blijkbaar was een andere formulering wat te lang, zoals “er is nog altijd geen enkel bewijs voor enige Russische hulp bij deze publicatie geleverd en WikiLeaks ontkent dat dan ook ten stelligste”.
9. Er ontbreekt in dit citaat bovendien belangrijke informatie. Hillary Clinton zou door de openbaring van de e-mailcorrespondentie van haar campagneteam en de partij top “in moeilijkheden” gebracht zijn. Welke? Haar campagneteam blijkt nauw overlegd te hebben met de partijtop om tijdens de interne Democratische voorverkiezingen (niet tijdens de campagne van de presidentsverkiezingen zelf) de resultaten van tegenstrever Bernie Sanders in een slecht daglicht te stellen.
10. Dat gebeurde onder meer door voor het eerst telkens alle superdelegates per deelstaat bij te tellen telkens de resultaten bekend werden gemaakt – en vooral, door voorafgaand overleg met die superdelegates om zich reeds tijdens de voorverkiezingen uit te spreken voor Clinton. Daarmee braken ze met de traditie om te wachten tot het einde van de voorverkiezingen om kant te kiezen. Verder bleek er permanent overleg te zijn met bevriende media om stelselmatig meer aandacht te geven aan de samenkomsten van Clinton en het aantal aanwezigen weg te laten (publiek dat altijd veel groter was bij Bernie Sanders).
11. Zo werden de kansen van Clinton om het te halen op de partijconventie permanent als beter voorgesteld dan die van Sanders. Sanders heeft daarna beslist er geen zaak van te maken, omdat hij de strijd tegen Trump belangrijker vond. Toch nog even herhalen dat Clinton 2.864.974 meer stemmen heeft gehaald dan Trump, die reeds de vierde VS-president is om ‘verkozen’ te raken dankzij het systeem van het presidentieel kiescollege (met het grootste verschil van die vier, de derde president die zo verkozen werd was George W. Bush).
13. De “moeilijkheden” waarover in deze inleiding heel vaag wordt gedaan, gaan met andere woorden over electoraal bedrog. Zo werd de kandidaat die in alle peilingen veel meer kans maakte tegen Trump uitgeschakeld (en het ziet er naar uit dat de Democratische Partij ook ditmaal alle middelen inzet om de kansen van Sanders opnieuw te saboteren, maar dat is stof voor komende analyses).
Met deze inleidende alinea is de sfeer compleet gezet, nog voor het interview is begonnen. Daarna volgt nog een uithaal naar de persoon van Assange.
Een vies ventje …
“In het verleden omschreef Rusbridger Assange als onbeschoft, Agressief, hoogdravend, zelfingenomen, onredelijk, narcistisch en ‘volgens verschillende bronnen: onwelriekend’ ‘Samenwerken met hem was erg onaangenaam’ klink het, of nog ‘In de ambassade van Ecuador was hij een ‘house guest from hell’.”
1. Het klopt dat Rusbridger inderdaad op dergelijke manier over Assange heeft geschreven, dit over een persoon die vanuit zijn isolement in de Ecuadoraanse ambassade geen enkel weerwerk kon leveren, laat staan dat hij een wederwoord kreeg. De vraag is maar waarom dit soort ‘informatie’ journalistiek relevant is.
2. Jonathan Cook, voormalig journalist van The Guardian, die nu als onafhankelijk journalist vanuit Israël werkt, omschrijft Rusbridger als een meedogenloze potentaat, die mensen onder hem afblafte en geen enkele kritische opmerking op zijn beleid als hoofdredacteur duldde. Misschien is dat niet accuraat en schrijft Cook vanuit rancune? Zou kunnen. Er is echter geen enkel reden om deze omschrijvingen van Rusbridger ernstig te nemen. Dit zijn aanvallen op een persoon, die kaderen in een proces van verdachtmaking, géén journalistiek
3. Bovendien, Assange verbleef in de ambassade van Ecuador van juni 2012 tot zijn aanhouding op 11 april 2019. De geruchten over vermeend onhygiënisch gedrag dateren volledig van na mei 2017, toen nieuw president Lenin Moreno zijn voorganger Rafael Correa opvolgde. Het ambassadepersoneel had zich daarvoor nooit beklaagd over hem. In hun rapporten schreven ze dat hij correct was, maar wel erg afstandelijk en in zichzelf gekeerd, bovendien deed hij geen enkele moeite om Spaans te leren.
4. De ambassade van Ecuador is een klein appartement met enkele kamers zonder badkamer, enkel een WC met lavabo. Een van die kleine kamers was zeven jaar zijn verblijf. Het klopt dat Assange sinds de verkiezing van Moreno door het nieuwe personeel veel minachtender werd behandeld dan voorheen en dat hij zich liet gaan, onder meer door zich niet meer te scheren.
5. Een persoon die zeven jaar geen natuurlijk zonlicht heeft gehad, nooit buiten is geweest, ziet er per definitie niet fris uit. In de tijd van de Sovjetdissidenten in buitenlandse ambassades werd hun vieze voorkomen bij hun vrijlating altijd volledig aan het Sovjetregime verweten, niet aan henzelf.
De figuur en de feiten
Maar goed, volgens de inleiding roept Rusbridger “journalisten op om goed het onderscheid te maken tussen de figuur Assange en de feiten waarvoor hij aangeklaagd wordt.” Waarom dan al die artikels waarin hij net dat deed, de persoon aanvallen? Waarom zoveel aandacht voor die roddels in deze inleiding? Zijn alle Belgische hoofdredacteurs van kranten, weekbladen, tv-zenders aangename personen. Ik zou het niet weten. Statistisch gezien kan het niet anders dan dat daar allerlei karakters tussen zitten. En dan? Is dit journalistiek?
1. De eerste leugen in het interview is meteen een leugen van formaat. “Zijn beslissing om nadien alle materiaal online te dumpen, zal ik nooit goedpraten. Hij heeft mogelijk mensen in gevaar gebracht. Dat is geen journalistiek.”
2. Dit is zonder meer grof. Guardian-journalisten David Leigh en Luke Harding hebben in een artikel en een boek het paswoord voor de WikiLeaks-documenten openbaar gemaakt, nadat ze dat in vertrouwen van Assange hadden gekregen om hun onderzoekswerk te doen.
3. The Guardian, toen nog onder Rusbridger, heeft zich daar nooit voor verontschuldigd. Pas toen is een grote hoeveelheid documenten ‘gedumpt’. Bovendien, tot op vandaag is er nog geen enkele bewijs van ook maar één persoon die door WikiLeaks-onthullingen in gevaar zou zijn geweest. De hierboven aangehaalde zin is géén journalistiek, het is gemene roddel.
4. Diezelfde sterjournalist Luke Harding heeft in januari 2019 nog een heuse scoop gepubliceerd. Hij beweerde dat Paul Manafort, voormalige campagneleider van Donald Trump, Assange driemaal zou hebben ontmoet in de ambassade van Ecuador in Londen. Kort daarop bleek daar niets van aan te zijn. Toch heeft de krant nog steeds geen rechtzetting hierover gepubliceerd. Journalist Luke Harding is sindsdien onbereikbaar voor commentaar en huidig hoofdredacteur Catherine Viner weigert een rechtzetting te plaatsen.
5. Wat verder door alle westerse massamedia als een feit zonder noodzaak van bewijs wordt vermeld wordt hier door Rusbridger genuanceerd: “Stel dat het de KGB was die de computers van de Democraten heeft gehackt en zo de e-mails over Clinton bemachtigde … Maakt dat uit voor een hoofdredacteur?” Waarna hij iets verder besluit: “Ik denk dat de belangrijkste vraag blijft of het in het publieke belang is om het te publiceren. Wat Snowden ons leerde, was van immens publiek belang.”
6. Snowden, niet Assange, volgens Rusbridger. Dit is op meerder vlakken eveneens een gemene sneer. Badineren over een compleet onbewezen stelling, tussendoor de KGB vermelden (die dienst heet al 24 jaar FSB, maar KGB klinkt blijkbaar nog altijd beter). Het maakt dus inderdaad niet uit of de WikiLeaks-onthullingen tijdens de voorverkiezingen illegaal zijn bekomen (dat zijn ze trouwens ook als WikiLeaks het zelf heeft gedaan, zonder hulp van buitenaf). Dit waren bewijzen van grootschalig kiesbedrog door een belangrijke Amerikaanse politica, niet onthullingen die Clinton “in moeilijkheden brachten”.
Objectiviteit, naoorlogs mediaconcept
Rusbridger verder nog: “Is het niet boeiend dat we het na 250 jaar journalistiek nog altijd niet eens zijn over wat journalistiek is? Er zijn er die zeggen dat je objectief moet zijn, er zijn er die zeggen dat objectiviteit niet bestaat. Er zijn journalisten die zeggen: ik ben eerlijk over mijn meningen, zodat je weet waarvoor ik sta, en er zijn journalisten die zeggen dat ze geen mening hebben.”
1. Het concept ‘objectiviteit’ in de massamedia is een naoorlogs fenomeen, vooral vanaf de late jaren 1970, niet toevallig ook de periode van volledige commercialisering van de Britse media. Objectiviteit werd hét argument om de nog bloeiende Britse arbeiderspers te vernietigen. De intrede van commerciële reclame als enige bron van inkomsten deed de rest. Het debat over wat ‘objectiviteit’ precies is, woedt met andere woorden hoogstens al 70 jaar, en dan nog.
2. Vraag van de interviewer daarover: “Lezers hebben misschien vandaag toch meer vertrouwen in die tweede soort?” Compleet onbewezen stelling die door geen enkel ernstig onderzoek wordt bevestigd. Steeds weer wordt het reële concept van objectiviteit over feitenmateriaal verward met het onbestaande concept van objectiviteit in duiding, selectie, kadering, opinie, analyse, benadrukking, weglating… De objectieve krant of journalist is een zelfverklaarde mythe van de hedendaagse commerciële media, een verkoopsargument, meer niet.
3. Rusbridger tenslotte: “Nieuws brengen kost geld. Maar de prijs is dat veel mensen het niet kunnen of willen betalen, en dan maar elders op zoek gaan. Het resultaat daarvan zien we overal ter wereld.” Zonder het expliciet te zeggen, bevestigt Rusbridger een andere zelfverklaarde mythe van de grote commerciële media. Internet is de oorzaak van hun achteruitgang omdat informatie daar gratis te verkrijgen is.
4. Het diepe wantrouwen van de publieke opinie tegenover de massamedia dateert al van lang voor het internet. Dat werd meesterlijk samengevat in het essentiële boek van Edward Herman en Noam Chomsky Manufacturing Consent – The Political Economy of the Mass Media. Geschreven in 1988 vóór het internet (en heruitgegeven met actuele informatie in 2002 en 2008), nog steeds de meest accurate beschrijving van de werking van de massamedia.
Als één man achter Assange?
Als toemaatje in dezelfde weekendkrant de column ‘Als één man achter Assange”. Waar in het interview nog sprake is van “mogelijk mensen in gevaar gebracht” wordt het hier “en zo mensen blootstelde aan repressailles”. Hier wel geen “verkrachting” maar “aanranding”, met dezelfde suggestie dat Assange’s ster “flink getaand” is nà het Zweedse schandaal. “Twee Zweedse vrouwen beschuldigden hem van aanranding – volgens Assange zijn het undercover CIA-agenten.”
1. Dat deden die vrouwen dus niet, bovendien heeft Assange niet hen maar onderzoeksrechter Marianne Ny beschuldigd van veelvuldige verdachte contacten met het FBI (niet de CIA). Verder passeren de voorgewende evidenties: “… schurkte hij steeds dichter aan tegen autocratische leiders als Vladimir Putin (sic) – geen voorvechter van de vrije pers.” Dat Poetin de Russische pers aan banden legt is een open deur, maar banden met WikiLeaks of met Assange? En verder: “In 2016 liet Assange zich gewillig gebruiken door de Russische geheime diensten om Donald Trump te helpen verkiezen: op het ‘juiste’ moment lekte hij duizenden gehackte e-mails”.
2. De grote media hebben groot gelijk zich zorgen te maken over de beschuldigingen die nu door het Amerikaanse gerecht tegen Assange werden geformuleerd. Zij hebben echter mee het terrein voorbereid om dit mogelijk te maken en blijven ondertussen de verdraaiingen, selectieve weglatingen en leugens over Assange reproduceren. Zeer onheilspellend voor de persvrijheid inderdaad. Laten we echter wel wezen. Trump heeft nu de beschuldigingen openbaar gemaakt die reeds door de grand jury in Virginia onder Obama werden uitgeschreven. Een president Clinton zou trouwens precies hetzelfde doen. Jaren werd Assange weggelachen door mediacommentatoren toen hij stelde uitlevering aan de VS voor spionage te vrezen. Diezelfde journalisten maken zich nu zorgen …
3. De Espionage Act en de Homeland Security bepalen dat rechtszaken achter gesloten deuren gebeuren én dat de aanklager getuigenissen en bewijzen van de verdediging kan verbieden, een rechtsprocedure die door geen enkele rechtstaat die naam waardig aanvaard wordt. Het machtigste land ter wereld eigent zich het recht toe de uitlevering van een niet-staatsburger te eisen van Groot-Brittannië, een land waar de betrokkene zelf geen staatsburger is. Zijn vaderland Australië weigert hem ondertussen elke consulaire bijstand, in overtreding van alle geldende verdragsverplichtingen. Het is maar een van de vele frappante schendingen van het internationaal recht in deze zaak. Dit is inderdaad een gevaarlijk precedent “opgelet, wie gelekte informatie publiceert, kan wel eens de cel invliegen als spion!”. Zelfs rabiate Assange-bashers als MSNBC-talkshowhost Rachel Maddow vinden deze recente aanklachten nu een gevaar voor de journalistiek. Too little, too late.
Niet het vermelden waard?
Assange werd na zijn aanhouding veroordeeld voor een misdrijf – schending van de voorwaarden van zijn borgtocht – met een zeer uitzonderlijk zware straf van 51 weken. Bovendien wordt hij de facto in eenzame opsluiting gehouden – zonder dat daartoe een officiële beslissing werd genomen– in de maximum-veiligheidsgevangenis van Belmarsh. Assange verblijft voor het ogenblik in de ziekenboeg van Belmarsh. De Britse overheid weigert hem de nodige medische zorgen. VN-rapporteur over foltering Nils Melzer kon hem bezoeken – na lang aandringen – en luidt alarm over zijn gezondheidstoestand.
“Een groep democratische staten is aan het samenspannen om hem te isoleren, demoniseren en misbruiken”. Assange lijdt aan de zware psychologische gevolgen van zijn jarenlang isolement, de stress van een onaflatende hetze en de angst voor uitlevering aan een land dat de doodstraf voorziet als mogelijke bestraffing. Er wordt wel gesteld dat Groot-Brittannië en Zweden in dergelijk geval niet uitleveren, maar in deze zaak zijn al zoveel principes van internationaal recht geschonden dat Assange terecht reden heeft om hierover zeer ongerust te zijn. Het is de eerste maal sinds de Espionage Act bestaat (sinds 1917) dat ze wordt ingezet tegen een niet-VS-staatsburger.
Nog dit als afsluiter. In tegenstelling tot wat voortdurend wordt herhaald in de media heeft Assange zich nooit verzet tegen verhoor door het Zweedse gerecht, noch tegen zijn eventuele uitlevering. Zijn verdediging stelde alleen als voorwaarde dat Zweden de garantie zou geven dat hij niet zou worden uitgeleverd aan “een derde land”, wat Zweden altijd geweigerd heeft. Dit is nochtans het recht van elk persoon die wordt uitgeleverd, een recht dat routineus wordt toegekend. Uit gelekte documenten blijkt dat de Britse overheid zware druk uitoefende op hun Zweedse collega’s om die garantie niet te geven.
Journalist Ben Norton van de onafhankelijke onderzoekswebsite The Grayzone vat het zo samen: “Terwijl journalisten in heel de wereld nu in de loop van een geweer staren, moet het klaar en duidelijk worden gezegd: iedereen die WikiLeaks en Assange heeft gedemoniseerd heeft de kogels in dat geweer gestoken en het pad geëffend voor Trumps historische aanval op de persvrijheid … Het is inderdaad Trump die deze misdaad begaat – maar de media, Obama, (W.) Bush, de mainstream mensenrechtenorganisaties en de overgrote meerderheid van Republikeinse en Democratische politici hebben dat wapen in zijn handen gelegd.”
Noch in het interview, noch in de column vond De Standaard het verder nodig te vermelden dat Assange in de ziekenboeg van de gevangenis ligt.