Africa Museum in Tervuren. Bron: Flickr
Opinie - Yirga Gelaw Woldeyes, IPS

Waarom westerse musea Afrikaanse kunst moeten teruggeven

zaterdag 18 mei 2019 02:46
Spread the love

Westerse musea die Afrikaans cultureel erfgoed beheren, moeten herkomstlanden laten bepalen wat er met die voorwerpen gebeurt. Daarvoor pleit Yirga Gelaw Woldeyes, docent mensenrechten aan de Curtin University in Australië, aan de vooravond van Internationale Museumdag op 18 mei.

Van een groot aantal kunstvoorwerpen in westerse musea en bibliotheken is bekend dat ze in de loop van de eeuwen verkregen zijn door verovering en kolonialisme. Het roven van Afrikaanse objecten vond plaats in zowel oorlogs- als vredestijd. Het werd gerechtvaardigd als een goede daad: het bewaren van kennis die dreigt te verdwijnen.

Bij sommige musea dringt het besef door dat hun collecties een ongemakkelijke geschiedenis kennen, die gepaard ging met koloniaal geweld. Desondanks is het Britse beleid de eigendommen niet terug te geven. Voormalige premier David Cameron zei ooit over de Griekse Elgin Marbles en de Indiase Koh-i-Noor-diamant dat hij “returnisme”  niet “verstandig” vindt.

Stereotype beelden

Het argument tegen “returnisme” is hetzelfde als het argument dat musea hanteren voor hun bestaansrecht: ze bewaren het culturele en natuurlijke erfgoed van de mens. Dat lijkt een goed argument. Maar het betekent in essentie dat Ethiopiërs, of de inwoners van India en Griekenland, kennelijk niet in staat zijn hun eigen culturele erfgoed te bewaren. De roep om eigendommen terug te laten keren naar het land van herkomst, klinkt dan ook steeds luider.

Een ernstiger probleem is dat de collecties stereotype beelden die de Europeanen hadden – en nog steeds hebben – over Afrikanen, in stand houden. De duizenden voorwerpen in musea worden niet begeleid door hun oorspronkelijke geschiedenis.

Ze zijn een georganiseerde selectie van voorwerpen, geïdentificeerd en beschreven door Europeanen. De macht om te selecteren, benoemen en beslissen over de betekenis van deze items, maakt de Europeanen de auteurs van de Afrikaanse geschiedenis.

België

De Internationale Museumraad viert elk jaar op 18 mei de Internationale Museumdag. De raad beschrijft zichzelf als “een belangrijk middel tot culturele uitwisseling, verrijking van culturen en ontwikkeling van wederzijds begrip, samenwerking en vrede tussen volken.” Musea en bibliotheken hebben volgens de Raad de taak  kunstvoorwerpen en manuscripten te bewaren voor toekomstige generaties.

Maar in de praktijk werkt het niet altijd zo. De waarheid is dat deze voorwerpen tentoongesteld worden in westerse musea die deze verheven doelen niet hooghouden.

De voorwerpen variëren van dierlijke en culturele objecten tot verzamelingen menselijke overblijfselen. Zo behoren er ook duizenden Afrikaanse schedels tot de collecties. Deze verzamelingen Afrikaanse overblijfselen herinneren ons aan het wetenschappelijke racisme en de ‘menselijke dierentuinen‘ die we zelfs nog in 1956 konden aanschouwen. Levende Congolezen werden toen tentoongesteld tijdens de Wereldtentoonstelling in Brussel.

Rariteitenkabinetten

Dit soort tentoonstellingen heeft niets te maken met Afrikaanse geschiedenis en cultuur, of met “culturele uitwisseling en wederzijds begrip”, zoals de Internationale Museumraad zijn taak verwoordt. Ze waren onderdeel van de erfenis van Europeanen die naar verre landen trokken en items meebrachten die fascinerend waren voor hun publiek, in wat destijds ‘rariteitenkabinetten’ genoemd werden. Een populaire manier om onbekende plaatsen en leefwijzen weer te geven.

De rariteitenkabinetten zijn veranderd in moderne musea. In onze tijd zijn er enkele pogingen gedaan om Afrika op een fijngevoeliger wijze af te beelden. Het Afrikamuseum in Tervuren bijvoorbeeld werd opnieuw ingericht met de bedoeling racistische en neokolonialistische uitingen te verwijderen. Deze veranderingen veranderen echter niet het koloniale verhaal. Ze leiden er alleen toe dat musea modern en relevant voor deze tijd lijken.

Digitalisering

Een andere tactiek van musea en bibliotheken is claimen dat ze oude manuscripten en documenten beschikbaar maken voor de mensheid door ze te digitaliseren. Maar deze boeken zijn alleen toegankelijk voor mensen die de Europese taal spreken waarin ze gecatalogiseerd worden, en die over een internetverbinding beschikken. Als de teksten niet gedigitaliseerd worden is het alleen mogelijk ze te lezen door naar de bibliotheken te reizen en een lezers- of onderzoekerspas aan te schaffen. Iets wat duidelijk buiten de macht ligt van velen die deze teksten zouden willen gebruiken.

In diverse westerse etnologische musea waar nog koloniale items te vinden zijn, worden Afrikanen nog steeds afgebeeld als bijgelovige oorlogsstammen en homogene en onveranderde culturen. Zelfs als musea inzicht proberen te geven in de originele betekenis en het gebruik van bepaalde voorwerpen, gebeurt dat onvermijdelijk vanuit een Europees perspectief.

Waarom repatriëren

Repatriëring lijkt de enige manier om het historische onrecht dat musea hebben veroorzaakt recht te zetten. Dit is cruciaal om de Afrikanen weer tot producenten van hun eigen geschiedenis te maken. Behoud is niet het enige antwoord op de vraag wat te doen met de omvangrijke rijkdom aan natuurlijke, culturele en intellectuele items, inclusief menselijke resten, die in westerse musea ligt.

Na repatriëring moeten de Afrikanen de waarde en plaats van deze collecties bepalen. Niet alle voorwerpen hoeven bewaard en tentoongesteld te worden. Het zijn levende bronnen van kennis, objecten van verering en uitdrukkingen van leven. Menselijke resten bijvoorbeeld, inclusief de schedels van Afrikaanse voorvaderen, kunnen begraven worden volgens de plaatselijke tradities. Culturele objecten kunnen bronnen van kennis en verhalen worden.

Beroving van kennis

Een goed voorbeeld zijn de Geez-manuscripten, die samen met vijftien tabots – heilige replica’s van de Ark des Verbonds – door de Britse troepen werden meegenomen tijdens de Slag om Maqdala in 1868. Tabots zijn heilige religieuze objecten uit de Ethiopisch-Orthodoxe Tewahedo Kerk. Alleen priesters mogen ze aanraken en ze mogen niet tentoongesteld worden als curiositeit of reliek.

De Ethiopische manuscripten zijn geen kunstvoorwerpen. Het zijn belangrijke documenten die gebruikt kunnen worden als tekstboeken in duizenden traditionele scholen in Ethiopië. Door mensen te beroven van hun culturele voorwerpen, boeken en belangrijke religieuze en culturele relieken onthoud je ze hun kennis, geschiedenis en filosofie. Dit heeft zeer concrete gevolgen. Het zou goed zijn als musea en bibliotheken die grote collecties Afrikaans cultureel erfgoed hebben, zich dit jaar op Internationale Museumdag realiseren dat ze staan in een traditie van onteigening die dateert uit de koloniale tijd.

 

Bron:

The Conversation

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!