High speed rail in Shanghai. Bron: Wikimedia Commons
Analyse -

Wordt Europa een geopolitieke wereldspeler, of blijft het aan de leiband van de VS lopen?

In een recent artikel is gesteld dat Europa zich uit de NAVO moet terugtrekken en een eigen veiligheidsorganisatie stichten waarin ook plaats is voor Rusland. Zo’n stap is niet voor morgen. Wil de EU de boot niet missen, dan moet het haast maken met zich te onttrekken aan het Amerikaanse juk.

donderdag 9 mei 2019 11:41
Spread the love

Het idee van een Europese defensie ontstond na de Tweede Wereldoorlog als reactie op wat werd gezien als de stalinistische dreiging. Onderhandelingen tussen de Britse buitenlandminister Ernest Bevin en zijn Belgische collega Paul-Henri Spaak leidden op 17 maart 1948 tot het Verdrag van Brussel, waarmee het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, België, Nederland en Luxemburg het eerste Europese defensieverdrag sloten. Vervolgens vonden de Amerikanen de tijd rijp om te onderhandelen over een trans-Atlantische defensie, wat een jaar later uitmondde in het Verdrag van Washington van 4 april 1949, de oprichtingsakte van de NAVO.

In het wereldbeeld van vandaag zou hervorming van de EU in een geopolitiek onafhankelijke Unie met een eigen defensie, los van de VS, de doelstelling moeten zijn. De Antwerpse politicoloog Tom Sauer pleit voor een regionale collectieve veiligheidsorganisatie, mogelijk in de vorm van een versterkte OVSE, met schrapping van NAVO-artikel 5 (een gewapende aanval tegen één lid is een aanval tegen allen) en opname van Rusland. Voor Sauer vergt een ééngemaakt Europees leger de transformatie van de EU tot één federale Europese politieke unie. Of zo’n federaal Europa zich zou moeten beperken tot buitenlands beleid en defensie of alle beleidsdomeinen omvatten zegt Sauer er niet bij. 

Verdeeldheid over buitenlands beleid 

Sommige analisten denken dat er best eerst een Europees leger komt en dat het gemeenschappelijke buitenlandse beleid er dan wel stap voor stap zal komen. Meer theoretisch ingestelde analisten stellen dat een uniform buitenlands beleid in handen van “Brussel” er eerst moet komen. Hoe het ook zij, de realiteit is dat de 28 Europese lidstaten uiterst verdeeld zijn over het buitenlands beleid. Het koloniale verleden van een aantal landen, de terughoudendheid van Duitsland na de Tweede Wereldoorlog en de angst voor Rusland bij de ex-Sovjetlanden speelt daarin mee. We geven een tweetal voorbeelden van die verdeeldheid. 

Het Sykes-Picotverdrag van 1916 staat aan de wieg van de staat Israel. De EU moet zich dan vandaag het lot aantrekken van de Palestijnen. Sinds de Basic Law: Israel as the Nation State of the Jewish People is Israel als staat enkel voor de Joden. Arabieren zijn niet gelijkwaardig. Maar voor Europees hoge vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken Federica Mogherini gaat die wet “eerst en vooral over de vraag hoe Israel zich definieert”, een aangelegenheid “waarover we het Israëlisch binnenlands debat volledig respecteren”. Geen enkele kanttekening, geen veroordeling van een staat waar de ene etnische groep de andere domineert, in het jargon “apartheid”.

Op reis in Latijns Amerika bevestigde de Duitse buitenlandminister Heiko Maas de onvoorwaardelijke steun van zijn land aan de couppoging tegen de democratisch herverkozen Venezolaanse president Nicolas Maduro. Dat geeft frictie in de EU: Italië, Griekenland, Slowakije en Cyprus hebben hun steun aan Guaido onthouden, en ook niet-EU-leden Noorwegen en Turkije hebben dat gedaan. Of de Europese publieke opinie akkoord gaat met de steun van hun land aan de zoveelste Amerikaanse couppoging is lang niet zeker. Dat zelfs Venezolanen die Maduro kwijt willen niet akkoord gaat met Amerikaans militair ingrijpen waar Guaido openlijk op aandringt is ook in Europa geen geheim.

Recent gooit Duitsland het blijkbaar over een andere boeg. Het weigerde Guaido’s “ambassadeur” te erkennen nu Guaido er niet niet in geslaagd is om binnen 30 dagen verkiezingen te organiseren. De Spaanse regering had er bij de EU-collega’s op aangedrongen geen diplomatieke status te verlenen aan Guaido’s vertegenwoordigers nu de regering-Maduro duidelijk de controle bleef houden over de meeste overheidsinstellingen. Blijkbaar vreesde Spanje voor de 180.000 Spanjaarden en de Spaanse economische belangen in Venezuela zoals de multinationals Repsol, Telefonica, BBVA en Mapfre. Op wereldniveau maakt de EU in het Venezuela-dossier geen goede beurt. 

Gebrek aan militaire capaciteiten 

Om een volwaardig leger op de been te brengen zal Europa het gebrek aan militaire capaciteiten moeten invullen. Vandaag zijn de lidstaten voor veel zaken afhankelijk van de NAVO en het Amerikaanse militaire apparaat. Een Europees leger zal moeten investeren in eenheden voor militair transport, logistieke planning, air-to-air refueling, drones, militaire inlichtingen, enz. Er moet komaf worden gemaakt met de versnippering van de individuele defensie-uitgaven. De Europese legers moeten worden omgevormd tot een slagkrachtig militair apparaat dat zich kan meten met andere grote mogendheden. En er moet een Europees Pentagon komen dat dat leger beheert, met als sluitstuk een Europese minister van defensie.

Voor wat Europese nucleaire afschrikking betreft zouden tijdelijk de Franse en Britse kernwapens kunnen worden gebundeld, om die vervolgens in het kader van nucleaire non-proliferatie te ontmantelen. September 2018 kwam er op dit vlak goed nieuws uit Spanje: in ruil voor hun steun aan de begroting 2019 kreeg Podemos van de Spaanse regering de toezegging dat Spanje als eerste NAVO-lid het VN-verdrag tot verbod van kernwapens (TPNW) zal tekenen. Dat zou een belangrijke doorbraak betekenen binnen de NAVO en een impuls voor een Europese collectieve veiligheidsorganisatie.

NAVO-leden worden zich steeds meer bewust van het valse argument dat de NAVO enkel een nucleaire NAVO kan zijn. Spanje heeft laten weten dat het als NAVO-lid voornemens is om het VN-verdrag tot verbod van kernwapens (TPNW) te ondertekenen. Zelfs een land als Italië dat kernwapens op zijn grondgebied heeft overweegt het Spaanse voorbeeld te volgen en zijn verdragsrelatie met de VS te heronderhandelen.

Is de bijstandsclausule van art. 42 echt wel zo automatisch? 

De eveneens Antwerpse professor David Criekemans spreekt zich over een uitstap uit de NAVO niet expliciet uit. Onze defensie wordt volgens hem “wellicht” steeds meer Europees, met een eigen Europese defensie-industrie zodat we onze middelen niet richting Washington moeten laten weglekken. Niet alle Europese lidstaten beseffen dat het zonder “een meer geïntegreerd buitenlands beleid” niet zal gaan, zodat Europese strategische autonomie nog wel een generatie op zich zal laten wachten, aldus Criekemans. 

Aanvullend wijst Criekemans erop dat de veiligheidsgarantie in het Verdrag van Brussel (art. V), die thans verankerd is in art. 42 van het Verdrag van Lissabon, veel sterker is dan die van de NAVO (het befaamde art. 5) en zou neerkomen op een automatische militaire bijstandsclausule. Wie art. 42 onder de loep neemt kan zich daar toch wel enkele vragen bij stellen. Zonder gemeenschappelijk buitenlands beleid kan het “operationeel vermogen” van §1 enkel ad-hoc ter beschikking worden gesteld, blijft een EU-defensiebeleid (§2) dode letter en houdt de VS/NAVO een stevige vinger in de pap. Eenparige besluitvorming (§4) rond het defensiebeleid in een verdeelde Unie is niet evident. De bijstandsclausule blijft afhankelijk (§7) van “het specifieke karakter van het veiligheids- en defensiebeleid van bepaalde lidstaten”, lees NAVO-leden. Opnieuw: Washington heeft het laatste woord.

Intussen staat de wereld niet stil 

De EU mag dan een economische reus zijn, maar blijft in de schaduw van de VS een politieke dwerg. Politieke geloofwaardigheid in de wereld vergt een uniform Europees defensie- en buitenlands beleid. Daartoe zal het Verdrag van Lissabon moeten worden heronderhandeld. Elke link met de NAVO moet er uit. Maar 28 EU-leden op één lijn brengen is niet evident. Er zal hard onderhandeld moeten worden. In het proces vallen er misschien lidstaten af. 

Intussen staat de wereld niet stil. Tot dusverre haalt de VS de schouders op over het Belt and Road Initiative (BRI) van China, de grote strategische rivaal. Daarmee slaat Washington de plank serieus mis. BRI biedt kansen voor Amerikaanse bedrijven. Deelnemende landen moeten niet noodzakelijk te afhankelijk worden van China. China wil met zijn BRI niet de grote winnaar zijn. Als de VS niet langs de zijlijn blijft staan kan BRI een Eurazië teweegbrengen dat eerder multipolair is dan een door China gedomineerd continent. 

Vandaag bedraagt de handel in Afroeurasië meer dan $2 biljoen. De trans-Atlantische handel bedraagt “maar” $1,1 biljoen. Daarmee vormt Afroeurasië met zijn bijna 6 miljard inwoners nu al het zwaartepunt van de wereldeconomie. Saoedi Arabië, Rusland en Turkije zijn belangrijke spelers in deze nieuwe netwerken. Rusland, centraal in het trans-Euraziatische goederenvervoer, profiteert van Chinese investeringen om Siberië, dat rijk is aan natuurlijke hulpbronnen, te ontwikkelen. Turkije rolt zijn vrachtspoorlijnen naar China uit. Saoedi Arabië stelt zijn gigantische oliereserves ter beschikking van het BRI-netwerk, in ruil voor steun bij de diversificatie van zijn economie. 

Europa stelt zich meer en meer open voor samenwerking met China. De EU mag dan China een “systemische rivaal” noemen, Europa sluit zich niet aan bij de Amerikaanse handelsoorlog. Europa doet ruim $500 miljard meer handel met Azië dan met de VS en ziet waar de opportuniteiten liggen. Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben zich dan niet aangesloten bij BRI, deze Europese toplanden zijn in 2015 wel lid geworden van de Aziatische Infrastructuurinvesteringsbank. Siemens heeft al tientallen handelsakkoorden gesloten met Chinese partners en een twaalftal Europese landen heeft zich intussen aangesloten bij BRI, waaronder recent ook Italië. 

Wie trekt zich terug uit de NAVO, Europa of de VS? 

De wereld van de 21e eeuw moet niet kiezen tussen Amerikaans of Chinees leiderschap. Het aandeel van Amerika in de wereldeconomie neemt af, het leger is overbelast en de geloofwaardigheid van de supermogendheid is in het gedrang. Al wat China ambieert is een plaats in een multipolaire wereld. Voor China is de ontwikkeling van handelsroutes naar Afroeurasië van existentieel belang. BRI moet het economisch verkeer tussen zo’n 100 postkoloniale en post-Sovjetrepublieken bevorderen. Dat kan enkel leiden tot meer welvaart in de derde wereld, betere zakenkansen in snelgroeiende markten en een multipolair Azië.

Zo’n toekomstbeeld sluit aan op een Amerikaans beleid waarin het niet meer overal moet ingrijpen, maar in het reine komt met zijn eigen beperkingen en tegelijk meeprofiteert van de economische groei die zich afspeelt aan de andere zijde van de planeet. China domineerde niet de historische Zijderoute en is niet van plan de toekomstige Zijderoute te dicteren, hoewel het wel het initiatief heeft genomen die te creëren. De EU moet geen kant kiezen maar zich openstellen voor elke grootmacht, een onafhankelijke koers varen en zich losmaken van de knellende overheersing van de VS. 

Treedt Europa uit de NAVO, of trekt de VS zich terug uit het trans-Atlantisch bondgenootschap?

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!