Het is maar om te lachen?
Opinie -

Het is maar om te lachen?

Via satire en zottigheid laat carnaval de maatschappelijke onderbuik spreken. De uitbundige onbevangenheid van dit volksfeest biedt een vermomming om allerlei impulsen de vrije loop te laten. Ook reactionaire, zo blijkt ook dit jaar weer met de antisemitische praalwagen in Aalst. Maar het is niet omdat het een oud ritueel is, dat we zo’n excessen met de mantel der liefde moeten toedekken. Kunst en cultuur zijn een spiegel van onze samenleving en wat we daarin te zien krijgen is dikwijls niet zo fraai. De vraag is vervolgens: hoe daarmee omgaan?

donderdag 7 maart 2019 17:32
Spread the love




Ook daar loopt het mis. Het publieke debat over de racistische optocht van De Vismooil’n is evengoed deel van de maatschappelijke spiegel die kunst en cultuur ons voorhouden en dat debat is momenteel even veelzeggend als de fascistische beeldtaal van haakneuzen zelf.

Maatschappelijke spiegel

Kunst en cultuur kunnen wel degelijk impact op de wereld hebben: de karikaturale beeldvorming van de nazi’s over de joden in de jaren ‘30 kneedden de geesten voor de ontmenselijking en de vernietigingskampen die erop volgden. Vandaar het belang van degelijke cultuurkritiek.

Maar wat lezen we in de kranten en op sociale media? Het zou om een dunne lijn tussen spot en racisme gaan, om lange tenen. Hoezo dunne lijn? Volgens Christoph D’Haese (N-VA) hoort men in Aalst niet graag waar men al dan niet mee mag lachen. Kritiek is blijkbaar ongewenst.

Met religie lachen ze in Aalst ook, aldus de burgemeester, alsof dat hetzelfde is als racisme. De carnavalisten zouden bovendien geen kwetsende intenties hebben, zegt D’Haese die een paar maand geleden een coalitie met Vlaams Belang nog wel zag zitten.

Terwijl het voor vrijwel iedereen duidelijk was dat de geheime chatgroep van Schild en Vrienden zich uitleefde in ranzigheid, hebben we blijkbaar moeite dezelfde gevaarlijke humor te herkennen als die open en bloot op straat loopt met een narrenkap op.

Zelfs Michael Freilich (N-VA), die om politieke redenen kritiek op Israël graag als antisemitisme wegzet en zo een gevaarlijke semantische vervuiling in de hand werkt van wat racisme wel en niet is, spreekt verzoenend over deze haatdragende folklore: ‘de feestvierders zouden niet bewust antisemitisch zijn’. Nochtans kan je de grap maar vatten als je de provocatie begrijpt.

Defensie schiet door

Vervolgens schiet het defensieve debat van gebrek aan schuldbesef ineens door: de vrije mening zou in het gedrang zijn! Verontwaardiging wordt prompt afgedaan als censuur. Dat is ook waar D’Haese op aanstuurt: ‘zouden de beelden opduiken een uur na of voor de stoet, dàn mag men verontwaardigd zijn’. Dan pas?

‘Ons carnaval en onze identiteit zijn niet meer veilig’, zegt de ontwerper van de affiche van Aalst Carnaval. Hij begrijpt wel ‘dat de joodse gemeenschap die hiermee niet vertrouwd is, gechoqueerd kan zijn’, en legt daarmee het probleem bij het slachtoffer.

Of nog: ‘de groep deed niets verkeerd en bracht haar thema ludiek en met humor, en dat wordt zeldzaam’. Wie weigert te lachen, is dus de extremist. Maar waarom zouden kunst en cultuur een vrijgeleide mogen zijn voor racisme? Humor die dient om joden, zwarten, moslims, lgtbq+, enzovoort te schofferen is niet grappig.

Cultuur is niet neutraal

Dat inzicht valt blijkbaar moeilijk. Deels wellicht omdat men het masker om anderen te kunnen stigmatiseren niet zomaar uit handen wil geven en daarom hardnekkig voor de ontkenning opteert.

Maar los daarvan valt er een verklaring te vinden in de gangbare manier waarop we ons tot kunst en cultuur verhouden. We zijn doorgaans geneigd die als iets inherent goed te beschouwen, iets dat we als gecultiveerde mens moeten verdedigen.

Maar neutrale cultuur bestaat niet: het gaat steeds om een spanningsveld, een botsing tussen reactionaire en progressieve elementen. Ook de nazi’s waren estheten.

De maatschappelijke rol van kunst is een ideologische aangelegenheid: geen enkele kunst die daaraan ontsnapt. Elke samenleving is een arena van conflict en consensus tussen verschillende belangengroepen.

Die dynamiek openlijk aan bod laten komen, is een eerste stap: verdoezel reactionaire uitingen niet omdat we uit een zelfverklaarde openheid van geest de feestpret in Aalst niet willen verstoren. Cultuurstrijd houdt vervolgens een normatief en kwalitatief oordeel in, spreekt een voorkeur uit.

Cultuurstrijd toelaten

Elke cultuur is onvermijdelijk een intern conflict. Dat maakt de verzuchting om ‘het’ carnaval, of ‘de’ Vlaamse cultuur in het algemeen te omarmen en te promoten inhoudsloos. Want wat Vlaams-nationalisten ook mogen beweren, elke nationale cultuur is opgesplitst in verschillende culturen.

Er is cultuur die systeembevestigend werkt en cultuur die bevrijding uitdraagt. Alle culturen van de wereld bevatten achterlijke en onderdrukkende aspecten waartegen een progressieve mens stelling neemt.

De wereld is dan wel een dorp geworden, in elke straat van dat dorp doet zich een sociale strijd voor en iedereen die door die straat loopt, moet positie kiezen. Ook op de maskerade in Aalst.

Racistisch erfgoed? Eerder dan het te verbieden of goed te praten, kunnen we het in zijn waarachtigheid cultiveren om er uit te leren hoe gemakkelijk het fout kan lopen en ook hoe het beter kan.

 

Robrecht Vanderbeeken is filosoof, auteur van Buy Buy Art. De vermarkting van kunst en cultuur (EPO, 2015) en vakbondsverantwoordelijke voor ACOD Cultuur.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!