Volgens onderzoek van mensenrechtenorganisatie Amnesty International kwamen tijdens de recente protesten in Venezuela tussen 21 en 25 januari 2019 minstens 41 mensen om, telkens door schotwonden en werden meer dan 900 personen arbitrair opgesloten, waaronder 137 minderjarigen. Het zou bijna steeds gaan om acties van de Fuerzas de Acciones Especiales (FAES), een speciale eenheid van de Policía Nacional Bolivariana (PNB). De slachtoffers zijn “personen die op een of andere manier deelgenomen hebben aan protestacties tegen het beleid”.
Selectieve verontwaardiging
Amnesty International beperkt zijn onderzoeken niet tot één land. Zo heeft de organisatie recent nog geprotesteerd tegen arbitraire detenties, folteringen en verdwijningen in Mexico, Paraguay en Honduras. Die rapporten krijgen in tegenstelling tot het onderzoek over Venezuela nauwelijks enige aandacht en zijn in geen enkel geval munitie voor harde eisen aan deze ‘regimes’.
Zoals eerder al gesteld in vorige artikels op deze website is Venezuela sinds 2013 inderdaad aan het verglijden naar toestanden en praktijken die in de richting gaan van wat in buurland Colombia al meer dan vijftig jaar gaande is.
Amnesty en andere mensenrechtenorganisaties weerleggen categoriek het argument van ‘het is ergens anders nog erger’. Daarmee zeggen deze organisaties echter twee dingen tegelijk: ten eerste is het bestaan van ergere wanpraktijken in andere landen inderdaad geen excuus, maar ten tweede is het inderdaad veel erger in landen als Colombia, Paraguay en Honduras (en bovendien al veel langer dan in Venezuela).
Context is wél belangrijk
Amnesty International stelt nooit politieke standpunten in te nemen en zich afzijdig te houden van politieke discussies of conflicten. De organisatie gaat uitsluitend schendingen van mensenrechten na, zonder zich verder uit te spreken over de politieke context waarin die schendingen plaatsgrijpen.
Dat is allemaal heel mooi. Maar jammer genoeg is die context wel van tel. Door net nu dit onderzoek te publiceren geeft de organisatie munitie aan de pogingen van de VS om in Venezuela ‘regime change’ te bewerkstelligen. Je hebt geen glazen bol nodig om te voorspellen dat dit zal leiden tot een bloedige burgeroorlog.
Voorstanders van deze regime change onder leiding van de VS zien in dit recente rapport hun ‘aha’-moment. Dit moet elke ‘voorstander van het huidige regime’ de mond snoeren. Niet dus. Dit rapport – ook wanneer alle feiten erin vermeld juist zijn – is op geen enkele manier een verantwoording voor wat nu gaande is aan de grens met Colombia en is al evenmin een geldig argument om Juan Guaidó te erkennen als interim-president. Als dat het geval zou zijn en als het hier inderdaad om een principieel standpunt zou gaan dan heeft de internationale gemeenschap veel regime change-werk voor de boeg.
Honduras dus nog altijd en Colombia en…
In Honduras heerst sinds de door de VS gesteunde staatsgreep van 2009 een terreurbewind. Huidig president Juan Orlando Hernández heeft zichzelf herverkozen voor een door de eigen grondwet verboden tweede mandaat op 27 januari 2018, na flagrant frauduleuze verkiezingen. Standrechtelijke executies door politie en leger van journalisten, leiders van inheemse volkeren, vakbondsmilitanten, leerkrachten, leefmilieu-activisten zijn routine, idem met folteringen tijdens ondervragingen en arbitraire detenties van onbepaalde duur zonder officiële aanklacht.
Colombia is een zelfde verhaal, en dat in feite al sinds de jaren 1950. De politieke repressie was (en is) er zo erg dat er gewapend verzet tegen kwam, dat zich in de loop der jaren eveneens aan zware schendingen van de mensenrechten te buiten ging. President Iván Duque Márquez werd in 2017 verkozen na een kiescampagne waarbij de andere kandidaten met de dood werden bedreigd en tientallen activisten van die kandidaten werden vermoord. De commerciële media in handen van de oligarchie verzwegen die andere kandidaten of verspreidden er grove leugens over.
“Wie denkt dat de val van Maduro en een presidentschap van Guaidó democratie en mensenrechten zal brengen vergist zich schromelijk of negeert moedwillig die onvermijdelijke uitkomst. Het betekent de terugkeer van het regime van Carlos Andrés Pérez en de Caracazo, en vooral de terugkeer van de Amerikaanse, Canadese en Britse petroleumbedrijven en multinationals.”
Het zijn slechts twee voorbeelden van presidenten waarvan de verkiezing veel meer elementen bevat om ze ongeldig te laten verklaren dan die van Venezolaans president Maduro in mei 2018 (over die verkiezingen en de redenen waarom die ongeldig zouden zijn, zie Waarom de verkiezingen in Venezuela echt onaanvaardbaar zijn). Met andere woorden, de feiten (!) aangehaald door Amnesty International zijn géén geldig argument om regime change in Venezuela goed te praten.
Wie zijn trouwens de Amerikaanse medestanders van zij die schande roepen over wat in Venezuela gebeurt?
John Bolton en Elliot Abrams, verdedigers van democratie en mensenrechten?
Nationaal veiligheidsadviseur John Bolton is een extreem-rechtse ideoloog die voorstander is van het effectief gebruik van kernwapens, die tijdens zijn functie van ambassadeur van de VS bij de VN openlijk zei dat hij het als zijn taak zag de VN te vernietigen. Hij is een van de ideologische auteurs van de anti-moslimwetten in de VS, verzet zich tegen elke poging tot erkenning van Palestijnse rechten en was een van de auteurs van de hele operatie om Irak binnen te vallen op basis van het compleet valse argument van massavernietigingswapens. Dit is tevens de man achter de beslissing van Trump om uit de Iran-deal te stappen. Bolton verzet zich daarnaast ook tegen elk wetgevend initiatief om de klimaatverandering aan te pakken.
John Bolton verbleekt echter bij het palmares van Elliot Abrams. Die was ooit vice-minister van buitenlandse zaken onder president Ronald Reagan in de jaren 1980. Hij was de man die de taak op zich nam voormalige leden van de lijfwacht van Nicaraguaans dictator Somoza om te vormen tot de contra’s in buurland Honduras. Omdat zij de sandinisten niet militair konden verslaan ontwikkelde hij de strategien van terreuroperaties van de contra’s. Met raids op afgelegen boerderijen, verkrachtingen, gruwelijke folteringen en executies werden alle personen geviseerd die een taak hadden in de sociaal-economische ontwikkeling van Nicaragua: leerkrachten, ingenieurs, architecten, landbouwingenieurs, gemeenschapsleiders, activisten voor de mensenrechten, vakbondsmilitanten, journalisten.
Abrams was de man die voor Reagan het mediaconcept van de contra’s als vrijheidsstrijders opzette. Hij wist perfect wat er echt gebeurde, want alle operaties van de contra’s werden door hemzelf ge-micromanaged. Die contra’s konden alleen overleven met tientallen miljoenen dollars die niet alleen voor wapens moesten zorgen, maar ook de leegbloedende corruptie binnen de leiding van de contra’s moest stelpen. Het Congres weigerde er voor te betalen maar Abrams vond illegaal geld via wat later het Iran-contraschandaal werd. Een van zijn tactieken om de contra’s toch te financieren en te bewapenen was ‘humanitaire hulp’ leveren aan gevluchte Nicaraguanen in Honduras…
El Mozote, Romero, Ríos Montt…
Het was ook zijn taak om de afschuwelijke schendingen van de mensenrechten in El Salvador te ontkennen of in ‘context’ te plaatsen. Bij zijn getuigenis voor het Congres over El Salvador ontkende hij de slachtpartij van El Mozote, door een brigade van het leger die door VS-militairen waren opgeleid in ‘contraterreur-operaties’. Hij ontkende daarbij ook het bestaan van de bewijzen dat Roberto d’Aubuisson, leider van een gewapende privé-militie, aartsbisschop Oscar Romero had vermoord.
Van militair dictator Ríos Montt in Guatemala beweerde hij in zijn getuigenis voor het Congres dat hij “aanzienlijke vooruitgang” had geboekt op vlak van mensenrechten. Montt was van alle dictators in Guatemala de meest bloeddorstige, zoals in de toenmalige rapporten van Amnesty International werd bevestigd (maar genegeerd door de Amerikaanse en Europese media).
Abrams zette president Reagan ook aan op druk te zetten op de regeringen in Honduras en Uruguay om betrapte schenders van de mensenrechten niet te vervolgen, zoals Hondurees generaal Jose Bueso Roasas. Die had vanuit Florida een poging tot staatsgreep georganiseerd tegen de regering met medeweten van de CIA en Elliot Abrams.
Valse getuigenissen voor het Congres
Hij werd later voor die valse getuigenissen veroordeeld door het Amerikaanse gerecht. President George Bush senior, opvolger van Reagan, gaf hem echter presidentieel pardon, een kwijtschelding van straf (géén kwijtschelding van schuld aan de meineed). Zo kon hij terug aan het werk. Onder George W. Bush (junior) was hij verantwoordelijk voor het beleid in het Midden-Oosten. Toen in 2006 Hamas onverwacht de verkiezingen won in Palestina zette hij de operatie op om een interne burgeroorlog te stoken en Hamas te vernietigen. Dat mislukte en Hamas nam de macht over in Gaza, terwijl Fatah, de geprefereerde partner van de VS en Israël, op de Westelijke Jordaanoever aan de ‘macht’ kon blijven als Vichy-regering onder de bezetter.
Soms was deze man verrassend eerlijk. In 1984 zei hij in een interview dat zijn beleid op vlak van mensenrechten volgens een dubbele standaard werkte: keiharde oppositie tegen “communistische schenders van de mensenrechten, opvrijen (coddling) van onderdrukkers die vriend zijn van de VS”.
Een rapport van Amnesty International over schendingen van de mensenrechten in Turkije weerlegde hij als een “valse geschiedenis” die getuigde van “een weerzinwekkende leegheid van analyse”, “die (de organisatie) gewoon gebruikt als een wapen om een vitaal lid van de Westerse alliantie aan te vallen”.
Verder zei hij nog in interviews dat de critici van de Nicaraguaanse contra’s “bloed aan hun handen” hebben. Een onderzoeksrapport van het Congres dat corruptie van de leiders van de contra’s aantoonde, weerlegde hij als “een moddercampagne van de Democraten”.
Fan van gewelddadige regime change
Abrams is een grote fan van gewelddadige omverwerping van regimes die hem niet bevallen. In volle neoconservatieve traditie zorgde hij er wel voor zelf nooit persoonlijk te vechten in een van deze oorlogen. Zo kon hij de (toen nog verplichte) legerdienst in Vietnam ontwijken met een rugprobleem, waar hij later nooit meer last van bleek te hebben. Abrams is bovendien geen loyaal bondgenoot. Toen Panamees dictator Noriega weigerde de contra’s te steunen werd hij van zwaar ondersteunde bondgenoot plots een gezocht drugscrimineel (wat hij inderdaad al jaren was, mét volledige medewerking van de CIA). Het is bovendien een opportunistische politieke windhaan van epische proporties. In 2016 stond hij nog achter presidentskandidaat Marco Rubio en tekende hij mee een open brief tegen de kandidatuur van Donald Trump. Deze man is het brein achter de ‘humanitaire’ missie vanuit Colombia…
Hij krijgt alvast steun uit onverdachte hoek. Niemand minder dan Brits zakenman Richard Branson gaat een ‘Live Aid Venezuela’-concert organiseren in de Colombiaanse grensstad Cúcuta. Branson is miljardair geworden, dankzij handige ontwijking van belastingen met steun van opeenvolgende Britse regeringen. Hij heeft een monopolie over meerdere lijnen van de Britse spoorwegen, waar de gewone Britten peperduur betalen voor barslechte service. Bovendien koopt hij onderdelen van de openbare gezondheidszorg NHS op. Deze man gaat nu humanitaire hulp verlenen aan Venezuela… Roger Waters, oprichter van Pink Floyd, denkt er anders over.
Opnieuw een oorlog die ‘niet nodig’ was?
Op dit ogenblik wordt een nieuwe vernietigende oorlog voorbereid op basis van valse voorwendsels. De grote media draaien daar gewillig in mee. Ondertussen – zonder enig vernieuwend inzicht – stellen diezelfde media vast dat de oorlog in Afghanistan een oorlog was ‘die niet nodig was’. Niet een oorlog die onwettelijk was volgens het internationaal recht, gewoon ‘niet nodig’. Volgens Amerikaans journaliste Bette Dam gaan de media daarbij niet vrijuit: “Toonaangevende Amerikaanse en Europese media baseerden zich voor zeventig tot negentig procent op westerse bronnen” (zie ‘De oorlog die niet nodig was’ in De Standaard, 21 februari 2019, pp. 14-26)
Precies wat nu aan het gebeuren is in Venezuela. Informatie wordt opnieuw selectief verwerkt om het ultieme doel te bewerkstelligen. Vrijwel nergens vermeld: meer dan 70 Colombiaanse, Venezolaanse en Braziliaanse humanitaire organisaties hebben zich aangesloten bij de uitspraak van het Rode Kruis in Colombia en de VN-missie in Colombia. Zij veroordelen de ‘humanitaire’ operatie van de VS en weigeren elke medewerking.
Een verder voorbeeld van deze selectieve desinformatie: president Maduro laat wel Russische humanitaire hulp toe. Klopt. Vergeten wordt dat ook de politiek ongebonden leveringen van het Rode Kruis en de VN vanuit Colombia nog altijd doorgaan.
Wachten op een ‘provocatie’
Bolton heeft al laten weten dat Maduro de gevolgen zal dragen als hij de militaire begeleiding van zijn ‘hulpkonvooien’ tegenhoudt. Daarmee is het scenario duidelijk. Het is wachten op een gewelddadig treffen aan de grens dat het excuus zal worden voor een militaire aanval op Venezuela. Die zal de ‘instemming’ hebben van de erkende president.
Een vorig artikel (zie Véél overjaarse demagogie tegen Venezuela) eindigde ik zo: “Wat de mainstream media met hun selectieve, eenzijdige en vooringenomen berichtgeving doen is de publieke opinie voorbereiden op een bloedige burgeroorlog. De zoveelste. Het is niet de eerste keer …”
Dit is geen schuldig verzuim, dit is doelbewuste medeplichtigheid.
Ondertussen in een totaal onbelangrijk landje heel ver van hier…
Venezuela is niet het enige Latijns-Amerikaanse land waar een deel van de bevolking in opstand is tegen wat zij een onwettige president noemen. In Haïti woedt al bijna twee weken een opstand tegen het regime van president Moïse. Die werd na zwaar frauduleuze verkiezingen president. De bevolking eist zijn afzetting en de oppositie wil een eigen interim-president aanduiden (zie Haïti volksopstand tegen een regime waar u niets over hoeft te horen).
Net als in Venezuela hebben de VS onmiddellijk gereageerd. Zij sturen hulp aan de politie en het leger om de opstand te onderdrukken. Voor de internationale media is dit non-news. Ik zei het al eerder: dit verschijnsel noemt ‘selectieve verontwaardiging’.