Van in het begin hielp Tine De Pourcq mee met het uitbouwen van de werking rond de minder gedocumenteerde, nieuwere kunstvormen, en de mix met reguliere kunsten. Binnen het Mestizo Arts Festival (MAF), dat ze jaren mee heeft georganiseerd, is Work In Progress gestart als format om elk jaar nieuwe artiesten, die mogelijk met hun voorstelling verder kunnen doorgroeien, te ondersteunen vanuit een netwerk van partnerorganisaties in de kunstsector.
Toen Work In Progress eind 2016 een coöperatievorm aannam, werd De Pourcq coördinator van het project. WIPCOOP heet het afgekort. “Toen MAF na een aantal jaar geen subsidies meer kreeg, voelden we aan dat het format Work In Progress voor veel artiesten een belangrijk iets was in hun loopbaan. Bij de eerste stappen van verschillende artiesten om professioneler te gaan werken, een eigen eerste voorstelling te maken, was Work In Progress een belangrijke tool. Misschien is het gewoon dát waarop we volledig moeten inzetten, dachten we toen.”
WIPCOOP vindt zowel in Antwerpen, Brussel en Gent plaats. Zo ontstaat er per stad een overleg van artistieke organisaties. Van kleinere tot grotere, van de gevestigde tot de meer alternatieve. En per stad ontstaat er een netwerk voor artiesten die in die stad actief zijn. Daarbovenop vormt er zich een interstedelijk netwerk, doordat je met drie steden werkt. De Pourcq: “Al in een vrij vroeg stadium van het maakproces van de artiest worden er linken gelegd tussen de drie verschillende steden.”
In between
“WIPCOOP is eigenlijk een soort van in between”, legt De Pourcq verder uit. “Wij coördineren, wij doen de producties van de Work In Progress en organiseren toonmomenten. Maar het grootste doel is om zoveel mogelijk linken te leggen tussen nieuwe artiesten en organisaties uit de sector. Om nieuwe artiesten zoveel mogelijk kansen te geven om hun werk te gaan ontwikkelen.”
Een dialoog in twee richtingen is hiervoor heel belangrijk. “Enerzijds zijn we bezig met ondersteuning van artiesten, om te zorgen dat zij meer mogelijkheden hebben. Anderzijds willen we de kunstensector mee coachen in het veranderingsproces om de blik op wat theater en dans is te verruimen. Om nieuwe dingen te ontdekken en op de juiste manier daar ruimte aan te geven, zodat de artiesten echt hun eigen werk kunnen ontwikkelen.”
Het gaat bij WIPCOOP om artiesten die met grootstedelijke thema’s bezig zijn. De Pourcq: “Er zijn zoveel verhalen aanwezig in onze steden die nog altijd te weinig deel uitmaken van ons gemeenschappelijk erfgoed. Uit wat ons vandaag in deze steden bindt. We wonen in deze steden samen met heel veel verschillende mensen die elk op hun eigen manier een verhaal te vertellen hebben over hún beleving van de stad en over hoe zij die vanuit een andere achtergrond beleven.”
Wat leeft er in een stad
Hoe worden deze nieuwe artiesten voor WIPCOOP ieder jaar gevonden? “Organisaties die in het partnerschap met WIPCOOP zitten leggen artiesten voor van wie ze weet hebben dat die broeden op een idee voor een voorstelling, of bezig zijn met het maakproces”, vertelt De Pourcq. “Bovendien is er veel mond-op-mondreclame waardoor ook artiesten direct bij ons aankloppen. In samenspraak met de partnerorganisaties wordt vervolgens per stad gekeken aan welke artiesten de ruimte te geven tijdens een Work In Progress-sessie.”
Per stad vindt er jaarlijks een dag met vijf Work In Progress-sessies plaats. In Antwerpen zijn er zelfs al enkele jaren twee dagen – tien Work In Progress-sessies dus. Per sessie toont telkens een andere artiest zijn ‘work in progress’. In de zaal zitten mensen van de partnerorganisaties uit de gehele breedte van de sector, plus uit de netwerken van de artiesten. En ook publiek is welkom om de Work In Progress-voorstellingen te zien. “We proberen op zo’n dag een waaier te tonen aan wat er allemaal leeft van artistieke praktijken in de stad”, vertelt De Pourcq. “Een mix van dans en theater, maar ook van hoe ver de artiesten in hun maakproces zijn. Sommigen tonen een eerste idee, anderen zijn al in een eindfase.”
Na elke Work In Progress-sessie gaan verschillende mensen actief in de kunstsector met de artiest een uur samenzitten om die van feedback te voorzien en te zien wat ze voor de artiest kunnen betekenen. “Deze mensen zijn op voorhand complementair samengesteld”, legt De Pourcq uit. “Het zijn mensen van organisaties die vanuit hun eigen werking kunnen mee nadenken over contacten voor de artiesten, ruimtes waar ze terecht kunnen of co-productieprogramma’s kunnen bieden met coaching. Tijdens zo’n feedback-ronde wordt samen nagedacht wat er mogelijk is voor de voorstelling van de artiest. En andersom vertelt de artiest hoe die wil werken. In twee richtingen leren ze elkaar kennen.”
Hier mag het publiek helaas niet bij zijn. Maar tijdens die feedbackuurtjes kunnen zij iedere keer in de bar met andere artistieke initiatieven, projecten en organisaties in gesprek gaan. Zo kunnen ook zij nog meer nieuwe werken leren kennen.
Ruimte voor risico
Bij zo’n feedback-sessie draait het niet om jurering of de voorstelling kwalitatief gaat zijn. “We willen ruimte voor risico houden”, benadrukt De Pourcq. “Natuurlijk zien we potentieel in het idee, maar we geloven dat als je de ruimte voor risico klein houdt, dat je dan te beperkt kan gaan uitkijken naar wat al gangbaar is. Om de kaders te verbreden, willen we niet te klassiek al direct gaan zeggen dat iets misschien te precair is.”
“Deze feedback-rondes zijn direct ook voor de organisaties leerprocessen om te zien waar ze zelf zijn geïndoctrineerd door hoe gedacht wordt dat theater moet zijn”, vervolgt De Pourcq. “Een artiest die vanuit een totaal andere context komt, bijvoorbeeld jaren theater heeft gedaan in Bagdad, gaat anders met thema’s om en dat maakt het interessant. Dat zorgt voor een verrijking van hoe breed kunst kan zijn en waar er overlap is. Ook vanuit de urban-scène zijn er veel artiesten die binnen de reguliere sector minder gekend zijn. Hoe interessant is het als dat zich begint te vermengen en je mixvormen krijgt?”
“Een zichtbaarheid geven aan wat er in de maatschappij leeft. Dat is iets dat nog veel meer kan. En er zijn genoeg artiesten die actief zijn, die dingen te vertellen hebben, en die willen. Dus het is een kwestie van ervoor zorgen dat dat lukt. Dat er samenwerkingen ontstaan. En dat er daardoor veranderingen ontstaan in hoe de cultuursector zich organiseert en wat die toont. Wij zien WIPCOOP als een soort tussenpersoon om die dingen bloot te leggen en de netwerken op te zetten.”
Voor organisaties is WIPCOOP ook een gelegenheid om de eigen spelregels onder de loep nemen. De Pourcq: “Waar veel van de plannen op voorhand vastliggen, kan gekeken worden waar er ruimte is om in te spelen op ‘het acute’, datgene dat misschien niet altijd via de gangbare weg binnen sijpelt.”
Vanuit opleidingen is er een zekere structuur om erna door te stromen, “en dan nog is het geen gemakkelijke weg”, volgens De Pourcq. “Voor mensen die dat netwerk niet hebben, die met heel nieuwe dingen bezig zijn of die structuren niet kennen, is die drempel veel hoger om gewoon binnen te wandelen.”
Buiten de opleidingen zoeken
“De opleidingen die er zijn, zijn super, maar qua artistieke praktijken speelt er in de stad ook heel veel daarbuiten. Om vernieuwing aan de kunstsector te geven en om een ander of breder publiek te bereiken, moet er daarom ook buiten de opleidingen gekeken worden. Ook omdat artiesten zich niet altijd kunnen vinden in de opleidingen die er nu zijn. We geloven dat zo een veel groter artistiek potentieel uit een stad kan benut worden. Je kan dan ook tot een soort juistere breedte van het potentieel komen. Er zijn veel dingen in de kunstsector die vanzelfsprekend lijken, totdat je daar iemand tegenover zet die diezelfde context niet heeft. En dan wordt dat ineens heel relatief.”
“Voor elke nieuwe stijl en elke nieuwe vorm moet de kunstsector meegroeien om daar op de juiste manier in te kunnen coachen. Dat is een beetje zoekwerk.” Ook naar media toe, vertelt De Pourcq. “Wij proberen ook gesprekken op te zetten tussen cultuurrecensenten en nieuwstedelijke makers. Om de dialoog aan te gaan over hoe je schrijft over nieuwe kunstuitingen die je zelf nog moet leren lezen. En om vanuit die dialoog in twee richtingen dingen mogelijk te maken. Denk aan andere denkkaders, andere manieren van beoordelen en andere manieren van werken en communiceren.”
Na de Work In Progress-sessies evalueert WIPCOOP met elke artiest hoe de feedbackronde is verlopen, hoe nu verder te gaan met de gemaakte contacten, wat de volgende stappen gaan zijn en wat WIPCOOP verder kan betekenen. “We blijven de artiesten opvolgen. Een jaar later wordt dus ook gekeken waar de artiesten van de vorige editie intussen staan en waar er nog mogelijkheden zijn om mee te denken.”
From Molenbeek with Love van Yassin Mrabtifi staat nu in KVS, 2 jaar geleden heeft hij met WIPCOOP meegedaan. De eerstvolgende geplande verspreidingsdag staat gepland op 17 januari 2019. De Pourcq: “Een moment voor programmatoren om eens andere artiesten te leren kennen, te zien hoe ze een andere soort programmatie kunnen doorvoeren en nieuwe voorstellingen te boeken, die voor publiek misschien minder gekend zijn maar wel een keer gezet moeten worden om iets nieuws te lanceren.”