Opinie -

Inspraak: van Dorpstraat naar werkvloer

Afgelopen week hielden wereldwijd duizenden Google-werknemers een ‘walk-out’. Een van hun eisen: meer effectieve werknemersinspraak via een zitje in de raad van bestuur. Zijn werknemers in moderne organisaties zoals Google met al het ‘employee involvement’ dan niet genoeg betrokken? Recent onderzoek toont dat net zoals in de jaren 70, werknemers qua inspraak vooral op hun kin moeten kloppen.

woensdag 7 november 2018 16:16
Spread the love

Willen werknemers wel meer inspraak op hun werk? Met enerzijds internationaal dalend vakbondslidmaatschap, en anderzijds de HR-focus op zelfsturende teams, employee involvementen Chief Happiness Officers, zou je kunnen besluiten dat in moderne organisaties de vraag voor werknemersinspraak wel is afgedekt.

Volgens Amerikaans onderzoek gepubliceerd deze maand, is echter niets minder waar (Kochan et al., 2018). De onderzoekers herhaalden een grootschalige bevraging onder werknemers naar inspraak op hun werk uit 1977 en 1995, en kunnen zo de “voice gap” in de loop van de tijd in kaart brengen. Ze zijn namelijk geïnteresseerd in het verschil tussen enerzijds wat werknemers verwachten aan inspraak (“employee voice”), en anderzijds hoeveel inspraak ze effectief hebben.

Blijvend inspraaktekort

De bevragingen over tijd tonen dat een stabiele, grote meerderheid van de werknemers verwacht (aanzienlijke) inspraak te hebben rond een brede set van thema’s, zowel de manier waarop ze werken, de arbeidsvoorwaarden, de producten of diensten waar ze aan werken, als de koers van hun organisatie. Er is dus geen steun voor het argument dat werknemers vandaag de dag minder interesse of lagere verwachtingen hebben wat betreft effectieve inspraak op hun werk.

Wanneer werknemers vervolgens het niveau van inspraak beoordelen dat ze effectief hebben, ligt dit aanzienlijk lager. Het inspraaktekort varieert zowel naar thema, als naar werknemerskenmerken. Zo rapporteert 62% een inspraaktekort als het op arbeidsvoorwaarden aankomt, t.o.v. 35% als het gaat over inspraak over de manier waarop je je werk uitvoert. Oudere werknemers, vrouwen, en diegenen met een gemiddeld inkomen signaleren een significant groter inspraaktekort. De gegevens weerleggen volgens de onderzoekers alleszins de hypothese dat werknemers tevreden zijn met hun inspraakmogelijkheden op het werk.

Terwijl de beoordeling van het inspraaktekort naar thema relatief stabiel blijft over tijd, is dit niet het geval als het gaat over de vorm van inspraak. De meest opvallende verschuiving is namelijk het aandeel van werknemers dat aangeeft voor de oprichting van een vakbondsvertegenwoordiging te zouden stemmen, als ze de kans krijgen. Terwijl dit aandeel in 1977 en 1995 rond de 33% lag, is het in 2017 gestegen tot 48%: een toenemende vraag voor vakbondsvertegenwoordiging die nog sterker is onder jongere werknemers dan hun oudere collega’s. Het contrast – en dus het inspraaktekort – met de anemische Amerikaanse syndicalisatiegraad van 11%, is dan ook enorm. Zou het aandeel van de Amerikaanse werknemers dat aangeeft voorstander te zijn een vakbond om hun belangen op het werk te behartigen, zich ook effectief bij een vakbond (kunnen) aansluiten, dan verviervoudigt de Amerikaanse syndicalisatiegraad tot 54%.

Google walk-out: vraag voor effectieve inspraak

Vorige week kwam deze “voice gap” in de VS ineens zelfs scherp in beeld bij Google, in een sector waar vakbonden zeker geen optie zijn. In Google-kantoren over heel de wereld hielden duizenden werknemers een ‘walk-out’, naar aanleiding van onthullingen over (de zachte aanpak van) seksueel wangedrag t.o.v. vrouwelijke werkneemsters. Een van hun eisen: effectieve inspraak door het instellen van een zitje voor werknemers in de raad van bestuur van Google. De boodschap was zeer duidelijk: ‘Chief Diversity Officers’ en HR-verklaringen over een inclusieve werkplek zijn leuk, maar om grensoverschrijdend gedrag door leidinggevenden aan te pakken, hebben werknemers collectieve actie en échte inspraak(structuren) nodig.

Het wegwerken van dit soort inspraaktekorten, dus de gaten vullen in ons economische democratisch bestel, is dan ook een gedurig strijdpunt in organisaties. Soms bottom-up groeiend in individuele organisaties zoals bij Google, soms meer ‘top-down’ via het versterken van wetgeving de algemeen meer inspraakrechten geeft. Zo lanceerde bijvoorbeeld de Europese vakbondskoepel ETUC deze maand een EU-brede campagne voor het versterken van de informatie- en inspraakrechten van werknemers in de Europese wetgeving.

Minderheid werknemers kan deelnemen aan sociale verkiezingen

Voor België ontbreken vergelijkbare (langlopende) bevragingen zoals gebruikt in de Amerikaanse studie. Wel kunnen we het inspraaktekort illustreren door te kijken naar het aandeel van de werknemers dat via sociale verkiezingen kan deelnemen aan het economisch democratisch proces in ons land. Deze inspraakvorm is in België hoofdzakelijk gestructureerd via de vierjaarlijkse sociale verkiezingen, waarbij 1,7 miljoen werknemers rond de 65.000 collega’s verkiezen als vertegenwoordigers in de Ondernemingsraad (OR) of het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW).

Door o.a. sectorverschillen en de drempels qua organisatiegrootte – bv. pas verkiezingen voor de OR vanaf 100 werknemers – loopt echter de helft tot twee derde van de werknemers dit inspraakkanaal mis (Op den Kamp & Van Gyes, 2010). Een democratisch deficit dat we onaanvaardbaar zouden vinden in het politiek proces – stel dat je enkel kon gaan stemmen in de gemeenteraadsverkiezingen als je in een centrumstad woont.

Van Dorpstraat naar werkvloer

Of het nu gaat om een Silicon Valley reus als Google, of een maakbedrijf rond het Gentse, de meeste werknemers zullen wel dit inspraaktekort kunnen illustreren met sprekende voorbeelden vanop hun werkplek. Nu we met de gemeenteraadsverkiezingen alle pers- en opiniestukken gehad hebben over lokale democratie, burgerlijsten, en het belang van inspraak ‘in de Dorpstraat’, is er misschien wat ruimte om te discussiëren over het belang van inspraak op de werkvloer. Daar waar we juist het grootste tijd van onze wakkere tijd doorbrengen, zijn nog aardig wat gaten in ons economisch democratisch bestel te vullen.

Maarten Hermans is als senior onderzoeker verbonden aan het HIVA – KU Leuven en is kernlid van Denktank Minerva.

Referenties

Kochan, T., Yang, D., Kimball, W. & Kelly, E. (2018). Worker voice in America: is there a gap between what workers expert and what they experience?. ILR Review.

Op den Kamp, H. & Van Gyes, G. (2010). Een halve eeuw sociale verkiezingen. Een trendanalyse van 1950 tot 2008. HIVA – KU Leuven, Leuven, pp. 131.

take down
the paywall
steun ons nu!