Een antwoord aan Herman Michiel

Een antwoord aan Herman Michiel

donderdag 20 september 2018 10:33
Spread the love

Beste Herman,

Bedankt voor de feedback op mijn essay ‘Wie zijn wij om anderen te verwelkomen’. Ik denk dat je terechte punten aanhaalt die me toestaan om enkele argumenten te verfijnen en verder uit te diepen. Ik wil de belangrijkste punten in je repliek hernemen en bespreken:

1) De scheiding tussen ethiek en politiek

In je repliek trek je in twijfel of er altijd en overal een scheiding kan getrokken worden tussen het ethische en het politieke. Ik deel die twijfel en had met mijn essay niet de ambitie om een algemeen standpunt in te nemen omtrent de verhouding tussen ethiek en politiek – een verhouding die volgens mij heel complex en lang niet éénduidig is. Wat ik wel wou doen is een specifiek vertoog onder de loep nemen, namelijk het vertoog over migranten/vluchtelingen. Mijn kritiek op de dominante vorm van dat vertoog is dat het een strikt ethisch vertoog is waarbij de vraag naar machtsverhoudingen – de politieke vraag dus – volledig naar de achtergrond verdwijnt. Ethiek verduistert hier, in dit specifieke discours, politiek.

Wat zegt dit over de algemene verhouding tussen ethiek en politiek? Moeilijk te zeggen. Mijn niet nader uitgewerkt standpunt hierover is dat het ethische en het politieke inderdaad niet van elkaar te scheiden zijn. Het laatste deel van het essay, waarin ik pleit voor nieuwe levensvormen, bevat bijvoorbeeld een belangrijke ethische component. De notie van levensvorm, die ik ontleen aan Agamben, heeft veel gemeenschappelijk met de meer oude notie van ‘ethos’. En inderdaad, ook de vraag ‘wie zijn wij om anderen welkom te heten’ bevat een ethische component. Maar niet een strik ethische component, het hangt ook samen met een machtskwestie. Het gaat over het ontmaskeren van posities van dominantie van waaruit die vraag kan gesteld worden.

Dus, hoe zit het dan met die verhouding tussen het ethische en politieke? Mijn voorlopig antwoord hierop zou dit zijn: het lijkt me gepast om in navolging van auteurs als Mouffe te spreken over het ‘ethisch-politieke’. Hiermee wordt gewezen op het feit dat het ethische politiek is en politiek ook ethisch is. Dit neemt volgens mij niet weg, of sterker nog, het impliceert zelfs, dat concrete vertogen waarin het ethische het politieke overwoekert (of omgekeerd) kunnen en moeten bekritiseerd worden. Dat is ook wat ik heb proberen te doen met het vertoog over migranten.

2) Anarchisme?

Het klopt helemaal dat ik ‘de staat’ bekritiseer in mijn essay en dat ik een horizon probeer te openen die voorbij ‘de staat’ reikt. Maakt dat van mij een fundamentalistische anarchist zoals jij stelt? Het is een vraag die me niet echt interessant lijkt en met dat soort etiketten heb ik sowieso niet veel op.

Je geeft zelf aan dat ‘de staat’ de dominante politieke vorm is vandaag, het paradigma zelfs van waaruit we politiek denken en concreet beleven. Dat klopt volledig volgens mij, en net daarom lijkt het me ook interessant om de staat filosofisch gezien onder de loep te nemen, te wijzen op de gewelddadige exclusies die eraan ten grondslag liggen en tenminste een filosofische zoektocht te ondernemen naar een vorm van politiek, naar levensvormen, die voorbij het paradigma van ‘de staat’ reiken.

Ik ontken helemaal niet dat er doorheen de negentiende en twintigste eeuw krachtsverhoudingen zijn opgebouwd die ervoor gezorgd hebben dat wat we ‘de staat’ noemen gedemocratiseerd werd, zelfs ten dele een instrument werd dat kon ingezet worden tegen een destructief kapitalisme. Maar die verdiensten – die vooral gelden voor witte, westerse mensen- nemen niet weg dat ‘de staat’ ook haar gewelddadige exclusies kent en altijd heeft gekend. Binnen de hedendaagse constellatie komt die gewelddadigheid onder meer aan de oppervlakte in de vormen een ‘migratiebeleid’. Dat is een realiteit die we onder ogen moeten zien, die ons dwingt om ‘de staat’ niet als een voldongen feit te aanvaarden maar wel als een historische, contingente constructie die voor verandering vatbaar is.

Nu, de vraag is ook wat we verstaan onder ‘de staat’ – dit is ook de reden waarom ik dit begrip steeds tussen aanhalingstekens plaats. Wat is de staat? Is het een koud, vervreemdend monster dat de samenleving in een ijzeren greep houdt? Is het de gewapende militie die het kapitaal beschermd? Nee, ik denk dat we moeten afstappen van dit soort ideologische oppervlakkigheden.

De staat is geen monolitisch blok, maar eerder een complex en diffuus geheel van bestuursvormen die op een bepaald moment in de geschiedenis – de moderne tijd – hun opgang hebben gemaakt vanuit de samenleving zelf, en die zelf-referentieel werden. Het gaat om vormen en technieken die op hun beurt bepaalde levensvormen voortbrachten. Daarom is het ook nonsens om ‘de staat’ op zich te willen omverwerpen en herken ik mezelf hoegenaamd niet in het klassieke anarchisme.

Waar het dan wel op aankomt? Om bepaalde bestuurstechnieken die we associëren met ‘de staat’ te gaan problematiseren en te wijzigen. Het gaat niet alleen om die bestuurstechnieken zelf maar ook op de voorstellingen waarop ze zich baseren en die ze daardoor ook reproduceren. Dan denk ik bijvoorbeeld heel concreet aan de koppeling tussen geboorte, territorium en rechten waarop een hele serie bestuurstechnieken zich beroept, of op de biopolitieke notie van ‘de populatie’, territorialiteit en dergelijke meer. Het bevragen van dat soort zaken lijkt me meer dan ooit dringend.

take down
the paywall
steun ons nu!