Trom in de RUZ – afl 30

Trom in de RUZ – afl 30

dinsdag 18 september 2018 17:51
Spread the love

Vorige keer verzamelden de dieren van de savanne voor een vreedzame raid op Mugwana. Voor het vertreksein houdt Atomù nog een laatste toespraak, want ze schrijven geschiedenis: nooit eerder kwamen dieren zo openlijk in opstand tegen de mens. Niet alleen om hun eigen voortbestaan, maar kortweg voor het algemeen belang. In 2045 hoort Quint dat de diepklasleiding van Trom in de RUZ weer een online-event wil maken, terwijl afgesproken was dat de kids live zouden optreden. Maar dat is zonder met hem te rekenen.

 

Op weg naar Mugwana

uit Nisja’s log De Opstand der Dieren, 2016/30

‘Beste familie en vrienden,’ zo begint Atomù vanaf een heuveltop zijn rede. ‘Dank voor jullie opkomst, in het bijzonder iedereen die hoorn of ivoor draagt.’

De stilte boven de savanne is te snijden. Iedereen houdt zijn adem in, ook de soorten die elkaar op andere dagen naar het leven staan.

‘Velen van ons hebben een vader, een moeder, een zoon of een dochter, een tante, een vriend of een kennis verloren. Overal komen we resten van onze dierbaren tegen, maar nooit zijn hun slagtanden erbij. Wat de tweevoeter wil met ons ivoor, ik heb het nooit begrepen. Alsof er uit een dijbeen of rib geen beeltenis te snijden valt.’

De menigte onder Atomù bromt instemmend. Aan de reacties te zien voelen de meesten zich aangesproken.

‘Als ze in een lab een olifant konden namaken, ze zouden geen moment aarzelen,’ zegt hij scherp. ‘Wie weet is het binnenkort zover. Dan pas heerst de tweevoeter over de soorten. Dan zijn we helemaal niet meer van tel.’




Een eerste crescendo vaart door het gehoor – Atomù moet met zijn oren wapperen om het rumoer te sussen.

‘De tweevoeter, of hij nu sociaal-darwinist is of niet, waant zich meester van de schepping. Zolang hij jager-verzamelaar was, liep het niet zo’n vaart. Toen de Kirim vee gingen hoeden, leerde de god Engaï hen de regels van het nulsomspel. Er was evenwicht op de savanne en alle soorten schitterden in aantal. Maar toen kwam de witte man van overzee die zich boven alle regels verheven voelde. Hij bracht stokken mee die vuur spuwden en rijtuigen die zich vanzelf voortbewogen. En hij kende alleen het buitenspel.’

De verzamelde dieren begrijpen maar al te goed waar hun leider het over heeft. Ze snuiven, brullen en trompetteren, zo goed heeft niemand het ooit geformuleerd.

‘Wij gebruiken ons ivoor om het struikgewas te breken en in de paartijd om rivalen te verjagen,’ vervolgt Atomù nadrukkelijk. ‘Slagtanden zijn krachtige wapens, maar we hebben nooit de bedoeling om te doden. Ik geef toe, soms gebeuren er ongevallen, maar om nu daarom ons ras te bedreigen? Het probleem is, het maakt de tweevoeter niets uit. Er zijn al eerder wezens van ons formaat met uitsterven bedreigd, zegt hij. Maar daar was wel een komeetinslag of een ijstijd voor nodig.’

Zoals te verwachten was krijgen Betty en Argyll een stormachtig applaus. Knikkend en buigend verheffen de titanosaurus en de mammoet zich boven de koppen, vergenoegd met zo veel aandacht.

‘Lange tijd hebben de overheid en de niet-gouvernementele organisaties de uitwassen bestreden,’ bouwt Atomù zijn rede verder op. ‘Zoals een goede scheidsrechter die een rode kaart trekt. We kregen wildparken waar we veilig waren, in ruil voor een kleine inspanning van onze kant. Ten gerieve van de toeristen speelden we een rol die ons op het lijf geschreven was: we dienden gewoon onszelf te zijn.

‘Maar de laatste decennia worden alle regels weer overboord gegooid. Ook de paden die we al generaties lang gebruiken worden ons ontnomen. Nu moeten we wel door akkers trekken, waarbij we ter compensatie enkel een partij mest kunnen achterlaten. Het gevolg is dat we zelfs in onze reservaten niet meer veilig zijn.’

In de achterste rangen dreigt heel even een opstootje, dat rondcirkelende savannearenden en witruggieren met schrille kreten weten te bedwingen. Daarna komt Atomù tot de kern van zijn betoog: ‘We weten allemaal wie de boosdoener is: de vrije markt. De markt, waar we van oudsher worden verhandeld, is veranderd in een abstract planetair gegeven dat door algoritmes wordt gestuurd. Het doel is een winst te creëren waar aandeelhouders niet eens van kunnen eten.’

De respons is enorm. Subtiel en met elan bespeelt de grote bul de emoties om de materie te verklaren: ‘Het gevolg van dat abracadabra is dat onder meer wij olifanten heden ten dage zijn gedecimeerd. Van al dat geld wordt ons nauwelijks een stuiver toegeschoven om ons te beschermen. Integendeel, er wordt mee gegokt op de beurs, waarbij een enkele AI alles wint en de rest zijn inzet kwijtspeelt.’

‘Jullie hebben vernomen van oom Jambo uit Berlijn en van neef Tipolo uit Dallas dat de wereld niet langer bestaat uit een grasvlakte, maar uit een globaal veld,’ gaat Atomù verder. ‘Sin.org heeft in Afrika infrastructuur aangelegd en stadia gebouwd, met instemming van papa Zeus die van alles een graantje meepikt. Zo komt het dat een fractie van Malambi alle rijkdom bezit.

‘Welnu, er moet een einde komen aan de overtuiging dat de tweevoeter alles kan claimen wat zogezegd aan niemand toebehoort. Met al wat erop en eraan zit is de savanne van iedereen. En dat de imperialistische golf eenmaal de wereld rond ook moederland Europa zou overspoelen, dat hadden ze zelf kunnen weten.’

Om het lachsalvo dat losbarst te bezweren moet Atomù langdurig zijn slurf verheffen. ‘Constant verlegt de tweevoeter de lat,’ hervat hij zijn betoog. ‘Zijn tempel staat vol schermen en grafieken waarop de één percent hun winst uittekenen. Stel dat wij hun handel in de war kunnen sturen, dan kunnen we die lat verleggen. We geven een signaal dat we het niet eens zijn met de gang van zaken. We sturen een motie van wantrouwen de wereld in.’

De bijval is uitzinnig. ‘Akkoord, het is een gevaarlijk plan,’ zweept Atomù de gemoederen nog op. ‘Maar wat hebben we te verliezen? Van de oorspronkelijke vijf miljoen olifanten blijven er straks in Afrika maar een paar handenvol over. Daarom richt ik me tot allen hier aanwezig: werp jullie aantal in de weegschaal. We pikken het niet langer.’

‘We pikken het niet langer,’ scandeert de menigte uit volle borst. Jong en oud, klein en groot, stieren, wijfjes en kalveren, alles wat leeft op de savanne schreeuwt verzet. Binnen de kortste keren zet een gigantische stofwolk de vlakte tot mijlen in het rond in het halfduister.

‘Van overal uit Afrika komen tekenen van solidariteit,’ meldt Koloss van de olifantenbond. ‘Overal staat onze aanhang klaar om naar de markt te trekken.’

‘Het is een onverhoopt succes,’ schettert Mater, opgewonden voor haar doen. ‘Zo veel broeders en zusters die mee willen opstappen. Zolang het maar vreedzaam blijft, dat is het belangrijkste. We dienen allemaal elkaars belang.’

‘Voor het algemeen belang en het echte nulsomspel,’ toetert Koloss. ‘Op naar de markt, we verleggen de lat.’

Binnen de kortste keren weergalmt de oproep over de savanne, gevolgd door een strijdlied dat zelfs de opzwependste klanken van de Kirim overtreft:

Voor het algemeen belang

en voor eerlijk spel

De wereld staat verstomd

wij dieren schoppen een rel

We pikken het niet meer

we verleggen de lat

Alle soorten, wees verenigd

iedereen trekt naar de markt

‘Op naar de markt!’ weerklinkt Atomù’s oproep boven alles uit. ‘Maar gedisciplineerd. Luister goed: we verdelen ons in twee groepen, die twee slangen vormen. Het is best een eind, er zijn tal van hindernissen. Maar we willen geen represailles, dus we geven ook geen aanleiding.’

‘Juist,’ zegt Mater. ‘Denk aan de kleintjes. We willen ons nageslacht niet onder de voet laten lopen.’

‘De omheining van het Tingatongapark vormt geen probleem, de route naar de markt wel,’ licht Koloss verder toe. ‘Daarom nemen we niet de directe weg langs het stadion van Mugwana. De ordediensten denken ongetwijfeld dat ze ons daar in de pan kunnen hakken.’

‘Dat pikken we niet,’ brult de menigte.

‘Dat zal ook niet gebeuren,’ zegt Atomù. ‘Om extra verwarring te zaaien naderen we de stad van twee kanten tegelijk, meer bepaald langs de vluchtelingenkampen en het stort. Iedereen mee eens? Dan kunnen we vertrekken. Wie links staat, volgt mij – en de rechterkant volgt Koloss. Succes allemaal en op hoop van zegen.’

Langzaam vormen zich twee colonnes, eerst warrig maar gaandeweg steeds afgetekender. Satellieten die rond de evenaar cirkelen registreren twee mysterieuze vlekken op de Afrikaanse savanne, een migratie die in deze tijd van het jaar helemaal niet te voorspellen viel. Meer nog, overal ter wereld neemt de onrust toe. Fox en USA Now maken melding van een kudde buffalo’s die van Yellowstone naar Salt Lake City trekt. Elders verlaat allerhande vee met onbekende bestemming zijn wei of stal.




‘De instanties roepen op tot kalmte,’ zegt een zenuwachtige presentatrice op France-Monde. ‘Het heeft geen zin de kuddes op te jagen, dan richten ze schade aan,’ zegt een deskundige op Capricorn News. ‘De druk moet uit hun systeem,’ oordeelt een woordvoerder van WEF op Scandirect. Eén commentator waagt zich aan een vergelijking met het negenelfeffect van vijftien jaar eerder: ‘Opnieuw krijgt de beschaving een klap in het gezicht. Stel je voor, een dierenopstand. Dat heeft niemand zien aankomen.’

Terug in Malambi geeft het gouvernement de optocht noodgedwongen ruim baan. De poorten van het Tingatongapark springen open, parkwachters laten begaan, ook wanneer de omheining sneuvelt onder druk van de immense parade. Trom meent in het passeren nog een 4×4 te zien waarop Robert Taldis staat te gesticuleren. Eerst is hem niet duidelijk wat de oude dokter wil zeggen, maar na een blik van verstandhouding met Atomù begrijpt hij dat hij hen zijn zegen schenkt.

Meteen is het of de dierenzee in een andere dimensie belandt. Trom wordt overspoeld door hetzelfde gevoel als toen hij uit de Geheime Vallei werd geteletransporteerd. De dorpen die ze passeren zijn verlaten. Een enkele rookpluim wijst op de aanwezigheid van tweevoeters, maar nergens wordt hen een strobreed in de weg gelegd. Euforisch stappen de moegetergde dieren af op hun doel:

Heel de wereld ziet ons

zo schoppen we een rel

We pikken het niet langer

gedaan met dat solospel

Repetities

Red Jezelf in Bruciety/30, juni 2045

De sfeer in huis is hectisch. Ik werk zo snel ik kan mijn opdrachten af, om tijd vrij te maken voor het schoolfeest. Maar de pulsjes blijven binnenlopen. Ook de spullen van Magnus sturen mijn planning in de war. Zijn laatste reportage voor Animalrights is in precut. Hij spreekt zijn commentaar vooraf in, maar voor de bewerking moet hij op mijn terminal.

‘Q, laat mij dat doen. Het is maar een uur werk.’

‘Het is altijd hetzelfde, Magnus. Dan bezet je de hele dag mijn desk. Ik heb geen tijd voor pietluttigheden. Als ik eroverheen ga, kun jij bijsturen op het station in de kelder.’




Ik haal zijn file binnen via mijn oude dot, dat heeft de beste compressie. Ik wil een vrijwel lossless resultaat. Dan laat ik de sample die hij gekozen heeft erop los. Het is de stem van Eri Salmas, die nog wat pril klinkt. Ik haal het jonge eraf en geef ook de grondtoon een beurt.

‘Q, ik ben ervandoor,’ komt Brim zeggen. ‘Wanneer is het volgende chapter af?’ Hij bedoelt de raid van de olifanten – vanmiddag is er repetitie, daarbij krijgen de kids coaching van de verteller. Van mij dus.

‘Nu niet, Brim, ik ben bezig met de talk van Magnus. Die moet klaar zijn voor die I-conference in Oslo morgen. Een beetje geduld, ik zie je straks in de RUZ.’

‘Maak je niet druk. Alleen twee dingen nog. Ziva wil de rol van Mater. Het is de enige vrouwelijke dierenrol die ergens op lijkt, zegt ze.’

‘Ze wil wàt? Sinds wanneer heeft Ziva te kiezen? Ik dacht dat jouw klas de stemmen leverde.’

‘Dat was het tweede wat ik je wou zeggen. Adelheid haalt Atika van het project af. Ze wordt opgevolgd door een nieuwe coach, die Amber heet. Dan kan die beter inlopen. Zij gaat de show op de community channel brengen.’

‘Wat?’ roep ik ten tweeden male. ‘En dat kom ik zo te horen? Ik dacht dat Atika zou coachen en dat we live zouden gaan. Dat is de deal.’

‘Ik zit er voor niks tussen,’ zegt Brim tot excuus. ‘Ik dacht alleen dat je het wel wou weten.’

‘Daar komt niks van,’ zeg ik woest. ‘Werk je aan iets mee en dan krijg je dit. Ik had het kunnen weten.’

‘Zen blijven, Q..’ Brim maakt een teken met duim en wijsvinger en verdwijnt.

Ik zit verslagen voor mijn panel. Dit gaat niet over een persoon, dit gaat weer over generaties en rendement. Atika is te oud, Atika is te duur, Atika gaat eruit. En alles moet weer van thuis uit – daar ben ik het niet mee eens. Als Atika gaat, dan ik ook.

Ik neem niet eens de moeite om te ritsen. Haastig werk ik mijn files af en na een snelle hap spring ik op de fiets. Onaangekondigd of niet, Adelheid zal me te woord staan. Met of tegen haar zin.

Ik zet druk op de pedalen. De boost van de rotor doet mijn achterwiel al in de eerste bocht uitslaan. Ik kan mezelf beter niet over mijn toeren jagen, ik moet stamina bewaren voor mijn trek over de spoorwegbrug. Ik check mijn polsslag. Verrek, nu al meer dan 120.

Als ik bij de RUZ arriveer, ben ik rustig. Tijd genoeg om te doen wat me te doen staat. Ik stal mijn bike naast die van Atika. Ik kan beter eerst met haar overleggen en puls dat ik eraan kom. Ik tref haar aan in de stuurkamer over een mindmap gebogen.

‘Waarom heb je niets laten weten?’

‘Je hoorde het ook zo wel. Je kunt er niks aan doen. Ik wil niet dat jouw rol in het project in het gedrang komt.’

‘Als ik afzeg, gaat het gewoon niet door, Atika. Nisja’s blog is gedeponeerd. Als ik mijn gecodeerde file van het netwerk haal, lossen alle kopieën in het niets op. Tenzij Adelheid een print heeft gemaakt, dan is ze in overtreding.’

‘Dat kun je de kids niet aandoen. Die willen optreden, in de theaterzaal of onder hun I, maakt niet uit.’

‘Ik heb wel een contract met Adelheid. Dat zit in mijn admin, daar kan ze niet onderuit. Vertrouw me nu maar, ik ga naar haar toe. Ik zie je straks op de repetitie.’

Aan de receptie vraag ik om Adelheid te pulsen.

‘Haar schedule staat leeg,’ zegt de junior. ‘Zal ik haar ritsen? Ze zit nog in de cafetaria.’

‘Als je wilt, graag. Ik ga er alvast naar toe.’




Op de trappen naar het souterrain waait me de lucht van spruitjes tegemoet. Streekgerechtendag vandaag. Als toegift valt er een flard waterzon door het panoraam van de oranjerie. Het grijze Breugellandschap op zijn scherpst.

 Adelheid zit met haar rug naar me toe. Fout van haar, een manager zorgt dat ze de ruimte te allen tijde kan overschouwen. Zo te zien heeft ze een geanimeerde babbel, haar handen fladderen in het rond. De jongedame bij haar glimlacht beaat. Wellicht de nieuwe coach, ik ken haar niet.

‘Heb je een moment, Adelheid, voor je weer aan de slag gaat?’

‘Quinten Overberghe,’ kirt Adelheid verrast. ‘Wat brengt jou hierheen? Kom erbij.’

‘Kan ik je even onder vier ogen spreken?’

‘Geeft niet, ik stap op,’ zegt de tafelgenote.

‘Heb je Amber Terryn al ontmoet, Quinten?’

‘Ik heb nog niet de eer gehad.’ Pro forma knik ik het meisje toe.

‘Jullie krijgen straks meer van elkaar te zien,’ zegt Adelheid. Ik merk dat de nieuwelinge weet waar het over gaat, ze krijgt een kleur tot in haar haarwortels.

‘Vertel, hoe zit het ermee,’ zegt de chefcoach wanneer ik op de lauwe stoel tegenover haar plaatsneem. Ik maak van de gelegenheid gebruik om een sonore bel van urgentie rond mij te creëren.

‘Ik zal maar met de deur in huis vallen, Adelheid. Ik hoor dat Atika van de voorstelling wordt gehaald.’

‘Helemaal niet,’ zegt ze geschrokken. ‘We blijven een beroep doen op haar expertise. Maar Amber, die je net gezien hebt, moet een kans krijgen om in te lopen.’

‘Omdat Atika eruit gaat de volgende termijn?’

‘Dat is het eerste wat ik daarvanhoor. Eerlijk, er staat nog niets vast voor het najaar.’

‘Ik heb zo mijn twijfels. Ook bij het nieuws dat het feest niet live gaat maar via de community channel.’

‘Ook dat bepaal ik niet. Dat is toch wat de onderwijsraad wil? We hebben een budget voor innovatie, dat moeten we investeren. Als dat in de persoon van Amber is, dan is dat toch goed voor onze continuïteit?’

‘Het is wat laat om haar in te schakelen, vind ik.’

‘Ze krijgt alle hulp van Atika.’

‘Je houdt je niet aan je afspraken, Adelheid. Ik ben net binnengehaald om van het feest een gemeenschapsgebeuren te maken. In de RUZ. Een openbaar optreden voor ouders en kids, in de theaterzaal. Met publiek.’

‘En ik moet me aan de regels houden. Het schoolfonds heeft een belangrijke bijdrage gekregen van een paar ouders. Die willen het feest airen als een thuisexperiment.’

‘O ja, en wie zijn dat wel? De ouders van Ziva misschien, die daar geld voor kunnen vrijmaken? Weet je dat de Krechnicks niet eens lid zijn van het comité?’

‘Je maakt het moeilijk voor me, Quinten.’

‘Ik zal het je nog makkelijker maken, Adelheid,’ zeg ik strak. ‘Als voorzitter van dat oudercomité ontsla ik de school van haar betrokkenheid. Dat kan, als de directie zich niet aan het contract houdt. Dat betekent dat we er een apart feest van maken, van de ouders, voor de kids.’

‘Kom op, Quinten, dat kun je toch niet maken?’

Adelheid kijkt me met gespeelde ontzetting aan. Ik weet al wat ze nu gaat zeggen: ik heb gedaan wat ik kon. Maar ik ben haar voor.

‘Je doet maar raak, Adelheid. Je weet dat de ouderraad een belangrijke zeg heeft. En dat ik veel ouders aan mijn kant heb. Denk daar eens over na, wat dat voor jouw beoordeling kan betekenen. Ik zie je nog.’

Zonder omhaal verlaat ik onze bel en laat ik haar achter in het gekletter van de cafetaria. Het is een beetje ongebruikelijk, zo’n p2p confrontatie, maar wel doeltreffend. Nu weten we tenminste waar we staan, ook Adelheid. Misschien denkt ze dat ik bluf. We zullen zien.

Op de gang wordt de spruitjesgeur verdrongen door die van de afwasband. Weer boven been ik door de hal van de RUZ naar het kantoor van de directie. Gelukkig tref ik Aiden, de senior manager, achter zijn terminal. We trekken aan hetzelfde touw in het oudercomité.

‘Geen probleem, Quint, de reservatie voor de aula is al rond van vorig jaar. Het zou zonde zijn om ze leeg te laten staan. Zo’n ouderwetse productie waarbij je je kids op scène kunt zien, die kans laat je toch niet liggen?’

‘Je zou problemen kunnen krijgen met Adelheid en het OOO-departement. Maar ik denk dat we het oudercomité wel op onze kant krijgen, wat jij?’

‘Je hebt in ieder geval mijn stem. Weet je wat, ik stuur meteen een vergaderverzoek naar de andere leden. Waar gaat het naartoe? Ze willen de podiumkunsten helemaal nekken. Terwijl kids de toekomst zijn van het theater.’

‘Bedankt, Aiden,’ zeg ik en ik stuif weg, richting auditorium. In de belendende repetitieruimte word ik verwelkomd door gejoel en het gedreun van Wendel zijn band. Zo te horen zijn ze nieuwe takes aan het instuderen. Atika is met Amber in de weer, waarschijnlijk uitleg aan het geven, precies al in het reine met haar stand-in.

‘De repetities gaan door,’ zeg ik. ‘Ik heb tegen Adelheid gezegd dat we desnoods zonder haar werken. Maar de opvoering gebeurt wel hier, in de RUZ, en niet over de community channel. Sorry, Amber, maar dat was de oorspronkelijke afspraak. ’

‘Ik vind het niet erg,’ zegt Amber. ‘Ik doe toch liever de tech dan de regie. Ik wil me concentreren op de animatie van Brim. Ik heb mijn handen vol met het helpen afmonteren van de sets.’

‘Goed idee, je zult je hartstikke amuseren. Hoe zit het met de delegaties van de dieren? Lopen ze al een beetje in het gelid of is het nog volop chaos?’

‘De kids zijn in de wolken,’ zegt Atika. ‘Ze beginnen stilaan de liedjes te kennen. Het kan niet misgaan. Ik hoop echt dat het doorgaat.’

‘Het loopt wel los,’ zeg ik, met een grijns van voldoening.

 

Volgende keer trekken de dieren door het vluchtelingenkamp van Nukaru en de sloppen van Mugwana. Intussen komt in 2045 alle herrie in de marge te laat: de hele community gonst van de activiteit rond Trom in de RUZ.

 

Auteursrecht bij SABAM – illustraties Inga Moijson – eigen foto’s

 

take down
the paywall
steun ons nu!