Wat doen we hiermee?
Ofwel kiezen we voor de gemakkelijke weg en vergenoegen we ons met de conventionele hypocrisie van politici en opiniemakers. We houden ons dan ver van een diagnose, en trekken ons op aan de geruststellende belofte dat elektrische wagens, zonnepanelen, enkele boerenmarkten en lokale munten ons zullen redden.
Ofwel kiezen we voor de moeilijkere weg, en pakken we de wortels van het probleem aan. We zien dan onder ogen dat de kapitalistische productiewijze in oorlog is met de aarde. Veel lastiger, maar onvermijdelijk, willen we onze beschaving en alles waar progressieve bewegingen voor staan, redden.
Ik vat die laatste aanpak samen, in vier stellingen.
1.Niet broeikasgassen zijn het probleem, maar het kapitalisme is dat.
De klimaatverandering is het gevolg van de roofbouw op de atmosfeer. Elk jaar stuwt de mondiale economie 40 miljard ton broeikasgassen de lucht in. Die gassen vormen een deken die de warmte van de zon vasthouden, wat zorgt voor de temperatuurstijging op aarde.
Maar de economie plundert niet enkel de atmosfeer. De gehele biosfeer wordt aangevallen. Waterbassins lopen leeg. Wouden, visbestanden en koraalriffen worden gedecimeerd. Fauna en flora gaan door de zesde uitstervingsgolf in de geschiedenis van de planeet. Entomologen stellen vast dat in Duitsland en Frankrijk de afgelopen decennia de helft tot driekwart van de totale massa van insecten is verdwenen. Insecten die zorgen voor de bestuiving van planten en fruit. De oorzaak? Het veralgemeende gebruik van pesticiden door de agro-industrie.
De klimaatverandering is dus slechts één van de vele gevolgen van de destructie van de natuur. Hoe komt het dat de economie de planeet en alles wat erop leeft, verslindt? Om dat geheim te vatten, moeten we een taboe slechten. Een taboe dat de neoliberale pensée unique ons heeft opgedrongen. Het neoliberalisme verhindert ons te denken in termen van structuren. Het maakt ons systeemblind. “Er is niet zoiets als een samenleving, er zijn alleen individuen”, zei Margaret Thatcher. We moeten door dat paradigma breken, en het taboe op het K-woord onderuithalen: het kapitalisme is het probleem.
Het kapitalisme is een chaotische productiewijze, bestaande uit vele kapitalen, die elkaar op de markt beconcurreren. De CEO’s van het grootbedrijf hebben geen keuze: grow or die is het maxime. Een beursgenoteerd bedrijf dat niet groeit, kan niet investeren in productiviteitswinsten en wordt op termijn weggeconcurreerd. Een CEO die zou besluiten om niet langer te mikken op groei, wordt ontslagen. Of de aandeelhouders verplaatsen hun kapitaal naar andere, lucratievere activiteiten. CEO’s zijn dus criminelen ondanks zichzelf. De marktwerking laat hen geen keuze: de accumulatiedwang zit in het DNA van de economie ingebakken.
Milton Friedman zei het ooit lapidair: bedrijven zijn er om geld te verdienen, en niet om de wereld te redden. CEO’s gaan op bedrijfsniveau heel erg rationeel te werk. Ze maken van bedrijven ‘externaliseringsmachines’: in het belang van groei en winst wentelen ze zo veel mogelijk kosten af op mens, planeet en samenleving. Dat is geen keuze of obsessie, maar de fundamentele drijfveer van het kapitalisme. Vandaar de geplande veroudering van pc’s en smartphones, de snelle vernieuwing van automodellen, de ecologisch rampzalige dagbouw in steen- en bruinkoolmijnen of de duizenden toxische stoffen in plastics, reinigingsproducten, cosmetica, meubelen en kledij.
Dat rationele gedrag op microniveau is voor de samenleving in haar geheel volslagen irrationeel. Het economisch stelsel is gericht op oneindige accumulatie, en die groei botst op de biofysische grenzen van een eindige aarde. We kunnen dus niet spreken van een systeemfout. Neen, het systeem zelf is fout.
Kijk bvb. naar de agro-industrie. De productieketen wordt opgesplitst in een lange reeks fases en uitgevoerd op plaatsen waar de kosten het laagst en de reglementering het zwakst is. Zo zien we dat de agrogigant Smithfield in Roemenië met de massaproductie van varkens de lokale varkensboeren naar het failliet heeft gedreven. Smithfield importeert uit Brazilië soja om de varkens vet te mesten. De varkens worden geslacht en hun karkassen vervoerd naar Zuid-Italië, voor verwerking. De hapklare porties worden dan vervoerd naar Spanje, Engeland en Scandinavië. Goedkoop voor het bedrijf, maar die langeketenproductie met onderbetaalde werkslaven is verwoestend voor de planeet, want alles wordt over duizenden km vervoerd met koelwagens en koelcontainers die zorgen voor een enorme uitstoot van broeikasgassen.
Het resultaat is de plundering van de gehele biosfeer. Earth Overshoot Day (Global Footprint Network) is de dag in het jaar, te rekenen vanaf 1 januari, waarop we alle grondstoffen hebben verbruikt en alle afval hebben geproduceerd die de aarde in 1 jaar tijd kan herstellen. In een duurzame economie valt die dag op 31 december, maar dat is al lang niet meer zo. In 2016 viel die dag op 8 augustus; vorig jaar zes dagen vroeger, op 2 augustus. Vanaf 2 augustus is de economie dus de reserves van de aarde aan het opgebruiken.
Als we dan weten dat de mondiale economie in ‘normale’ omstandigheden met 3 percent per jaar groeit, en dat die groei zorgt voor een verdubbeling van de economische output na 25 jaar, en voor een verviervoudiging na 50 jaar, terwijl we dus nu al op de reserves van de aarde interen, dan moge het duidelijk zijn dat de tak van de levensboom waarop de mensheid zit in versneld tempo wordt afgezaagd. Het kapitalisme is in oorlog met de aarde, en als we die willen winnen moet dat verwoestende economische systeem op de schop. Er dringt zich een systeemwissel op. Wég van een economie met ingebouwde groeimotor.
2. “Tesla’s en zonnepanelen zullen ons niet redden.”
Politici, opiniemakers en bedrijfsleiders dragen de geruststellende boodschap uit dat een mix van windmolens, zonnepanelen en elektrische wagens een duurzame transitie binnen handbereik brengt. De elektriciteitsvoorziening en warmte-opwekking verduurzamen is natuurlijk prima. Maar die sector is niet de grootste boosdoener, want hij zorgt voor ongeveer 35 procent van de broeikasgasuitstoot. De uitstoot van industrie, landbouw, bouw en vrachtvervoer, is daarentegen goed voor 65 procent van de 40 miljard ton broeikasgassen die jaarlijks in de atmosfeer worden gepompt; twee keer meer.
Daar ligt de uitdaging, willen we de broeikasgasuitstoot naar nul terugbrengen, zoals klimatologen ons zeggen dat absoluut nodig is om voorthollende, oncontroleerbare temperatuurstijgingen af te wenden. En dat vereist dat we de accumulatiedwang en winstzucht van het financieel-economisch complex aan banden leggen.
Het grootbedrijf gaat immers voor efficiëntiewinsten, maar niet voor een radicale afbouw van de uitstoot. Een ontnuchterend cijfer: Vlaanderen beloofde Europa om tegen 2020 de emissies van landbouw, lichte industrie, transport en gebouwen met bijna 16% te doen zakken (ivm. 2005), maar de prognose van de Vlaamse regering zelf spreekt van een reductie met amper 2%.
In een concurrentiële omgeving is een radicale ommekeer niet mogelijk. Hoe zouden bijvoorbeeld de petrochemische bedrijven in Antwerpen de ‘petro’ uit de ‘petrochemie’ kunnen halen, wetend dat de vervanging van petroleum door waterstof een dure aangelegenheid is die hun concurrentiepositie zou ondermijnen? De technologie is er, maar het concurrentiestelsel blokkeert de toepassing ervan.
Precies zoals onderzoek naar de mogelijkheden van het fotovoltaïsche effect, wat de ontwikkeling van zonnepanelen mogelijk maakt, en dat al is ontdekt in 1839, 180 jaar geleden dus, meer dan 100 jaar lang niet gebeurde. Want dat stond haaks op de privébelangen van de fossiele-energiebaronnen. Er ontstond pas interesse toen de NASA onderzoek verrichtte naar energieopwekking tijdens ruimtevluchten. De privé was niet geïnteresseerd.
3. Consuminderen, vegetarisch eten, naar het werk fietsen, een plukboerderij en andere commons steunen, zelfs steden klimaatneutraal maken of koolstoftaksen invoeren: het blijft, afgemeten aan de structurele veranderingen die nodig zijn, gerommel in de marge.
Het is belangrijk om in de praktijk te brengen wat je voorstaat, en alle kleine beetjes helpen. Maar anders gaan leven, individueel of in groep, leidt op zichzelf niet tot de fundamentele verandering die nodig is om catastrofes af te wenden.
- è Stadsinfrastructuur passief maken maar de petrochemie in Antwerpen, Audi in Brussel, AB Inbev in Leuven en ArcelorMittal in Gent de planeet laten plunderen: het is een begin, maar het zal ons niet redden.
- è 1000 coöperanten van ‘De Landgenoten’ stellen een grondfonds van 12 hectare aan zes bioboerderijen ter beschikking. Mooi, maar een druppel op een hete plaat, want de totale landbouwoppervlakte in Vlaanderen bedraagt meer dan 600.000 hectare, grotendeels benut door de agro-industrie en boeren die van haar afhankelijk zijn. Om nog maar te zwijgen van de kolossale landroof in het Zuiden: elk jaar accapareert de agro-industrie er privégronden en gemene gronden goed voor zes keer de oppervlakte van België, ten behoeve van de export naar de wereldmarkt. We kunnen stellen dat voor elke hectare landbouwgrond extra die duurzaam wordt bebouwd een veelvoud ervan in handen komt van de agro-industrie. Elk nieuw lokaal initiatief rond duurzaam boeren mag ons niet doen vergeten dat ondertussen de greep van de destructieve agro-industrie niet verminderd, maar honderdvoudig wordt versterkt.
De balans van 4 of 5 decennia anders gaan leven leert ons dat die strategie geen uitzicht biedt op een samenleving met respect voor mens en natuur.
Maar ook de politieke klasse biedt geen uitweg. Integendeel: ze is een onderdeel van het probleem.
4. De trein met de mensheid op stevent op de afgrond af, en de politici doen er alles aan om de locomotief van almaar meer brandstof te voorzien, zodat hij nog harder kan rijden.
De politieke klasse mikt op ecotech en groene bedrijfjes die een niche van de kapitalistische markt bedienen. Sturing beperkt zich tot marktconforme maatregelen zoals koolstofbonnen en –taksen. De grote economische spelers mogen in het hart van de economie ongestoord doorgaan met roofbouw op de aarde.
- Want hoe verklaar je anders dat de bank Belfius en gasinfrastructuurbeheerder Fluxys – beide grotendeels in handen van onze overheden– ongestoord miljarden investeren in fossiele-energiewinning?
- Dat onze regeringen achter CETA, TTIP en andere vrijhandelsakkoorden staan die bedrijven toestaan om nationale maatregelen ter bescherming van mens en milieu aan te vechten als protectionisme, met zware schadeclaims tot gevolg?
- Dat de totale overheidssteun in dit land voor koolstofarm openbaar vervoer 2,4 miljard euro bedraagt, terwijl bijna het dubbele (4,1 miljard euro) naar vervuilende bedrijfs- en salariswagens gaat?
- Dat de Europese Commissie gewezen oliebaron Miguel Arias Cañete als Eurocommissaris voor Klimaatactie en Energie aanstelde?
- Dat de Europese Commissie zo ver gaat in haar steun aan de autolobby dat VW en co, na de ontdekking van de sjoemelsoftware die elk jaar 7.000 Europese doden extra veroorzaakt, de vrijgeleide hebben gekregen om nog tot in 2023, door te gaan met het overschrijden van de uitstootnormen – goed voor 49.000 doden extra?
Groei en winst, dat is de god van onze politici. Ze zijn onderaannemers van het financieel-economisch complex. De symbiose tussen de politieke klasse en de powers that be wordt gesmeerd met lobbywerk en lucratieve zitjes voor politici in beheerraden.
Af en toe komt die slaafse onderwerping van politici aan de oppervlakte. Het Stern Review (2007) is een diepgaande klimaatstudie, besteld door de Britse regering. In het rapport staat dat de opwarming van de aarde binnen veilige marges houden “economisch allicht niet leefbaar is”. Wat dit betekent, is duidelijk: om de tredmolen van winst en productie gaande te houden moet de wereld het risico op een ecologisch armageddon lopen.
Het ecokapitalisme – kapitalisme met een groen randje –, voorkomt niet dat een catastrofe angstwekkend snel dichterbij komt. Sinds het Klimaatakkoord van Parijs (2015) blijft de broeikasgasuitstoot pieken op 40 miljard ton per jaar, hoewel een drastische krimp hoogdringend is. Parijs zal ervoor zorgen, in de optimistische veronderstelling dat alle beloftes worden waargemaakt, dat de temperatuur op aarde met 3° tot 4° zal stijgen – ver voorbij het kritieke omslagpunt van 1,5 tot 2°. Een omslagpunt dat volgens klimatologen voorthollende, elkaar versterkende temperatuurstijgingen zal veroorzaken waartegen vooralsnog geen kruit is gewassen.
5. Er zijn geen oplossingen meer die niet radicaal zijn.
Het roofkapitalisme marginaliseren zonder aan het financieel-economisch complex te raken, met anders te gaan leven, klein verzet en ecokapitalisme: het is de kwadratuur van de cirkel.
Er zijn diepgaande, structurele maatregelen nodig die de bedrijven en de sectoren overstijgen, en het systeem zelf viseren. Activisten capteren dit idee in een slogan: ”System Change, not Climate Change”. Er is nood aan maatregelen die de chaotische markteconomie terugdringen naar de marge, en de economie schoeien op een andere leest, zodat de behoeften van mens en planeet centraal komen te staan.
Wég met fossiele brandstof aangedreven auto’s, vrachtwagens, schepen en vliegtuigen. Maar ook gaan voor een petrochemie zonder petroleum; een landbouw zonder pesticides en stikstofmeststof; een gedecimeerde veestapel… Vervuilende, gevaarlijke en overbodige sectoren moeten worden afgebouwd, in de eerste plaats de fossiele-energiegiganten. Ook de wapenindustrie, marketing, de reclamesector en producenten van luxeproducten moeten onder het mes.
De afbouw van vervuilende sectoren en bedrijven moet samengaan met groei van koolstofarme openbare diensten, nationaal en lokaal georganiseerd, zoals een fijnmazig openbaar vervoer dat het privévervoer naar de marge dringt, duurzame-energienetwerken en kwalitatieve welzijnssectoren – de Pano-reportage over onze rusthuizen die eerder gelijken op wachtkamers van de dood heeft de noodzaak van dat laatste nogmaals onderstreept.
Er is nood aan een marshallplan voor de renovatie van verloederde stadswijken: 30 procent van onze eengezinswoningen dateert van voor de Tweede Wereldoorlog; amper 16 procent is goed geïsoleerd. Er is nood aan stadsontwikkeling, gericht op geconcentreerd wonen en op het samenbrengen van werkplaatsen, crèches, scholen en rusthuizen op plaatsen waar het gebruik van openbaar vervoer of de fiets voor de hand ligt. Aan een verbod op reclame voor kinderen en voor producten als vlees, tabak, auto’s en reizen. Aan stimuli voor coöperaties, te beginnen met die in de korteketenlandbouw. Aan het opzeggen van vrijhandelsverdragen die de uitbouw van duurzame lokale economieën verhinderen.
Zo’n duurzame transitie kunnen we niet toevertrouwen aan de chaotische marktwerking. Dat vereist een centrale aanpak, met doorgedreven planning. Het vereist sterke overheden, die de instrumenten in handen krijgen om de omslag vlot door te voeren.
Voor zo’n programma kunnen we niet rekenen op de CEO’s van het grootbedrijf, want de plundering van de aarde is hun raison d’être. Op de politieke klasse, die hen bedient, al evenmin.
De geschiedenis leert dat echte transities het werk zijn van brede volksbewegingen. Het potentieel is er. Tienduizenden burgers zetten hun schouders onder Klimaatzaak vzw, beleggen in Triodos, worden klant bij Ecopower of steunen deelplatforms, energiecoöperaties, plukboerderijen en voedselteams. Burgercomités eisen klimaatneutrale, verkeersluwe steden. Dat zoveel mensen het consumentisme overstijgen en zich organiseren, wijst erop dat er maatschappelijk potentieel is voor een omslag. Dat potentieel moet worden aangesproken en betrokken bij een brede beweging die gaat voor systemische verandering. Even hard nodig zijn sociaal-culturele verenigingen, vakbonden en politieke partijen die sociale rechtvaardigheid in hun DNA meedragen. Als de vakbonden en de milieu- en coöperatieve bewegingen de handen in elkaar slaan, wordt een enthousiasmerend, mobiliserend project mogelijk.
Even essentieel is een politiek front, van ecologisten en socialisten. Front vormen: het kan de winnende combinatie zijn die ons op weg naar een betere samenleving zet. Met een beweging die ecologisten en socialisten van allerlei gezindte stimuleert weer aan te knopen bij de frisse, stoutmoedige ideeën uit hun beginjaren. De eersten brengen de urgentie van ecologische oplossingen en milieuwetenschappelijke expertise in, de tweeden het perspectief van een rechtvaardige, op mensenmaat georganiseerde economie en samenleving, weg van de kapitalistische anarchie.
We zouden dit project ecosocialisme kunnen noemen. Ecosocialisme, dat meer is dan de som van het ecologisme en het socialisme zoals we die vandaag kennen. Het is een verveld socialisme, dat terug naar zijn wortels gaat en erkent dat ecologisten een existentieel probleem aankaarten. Dat complexloos kiest voor democratische planning, met de overheid als dirigent van de economie, met in het orkest kmo’s, ambachtslui, boeren, coöperaties en kleinhandel, die op bescherming en steun kunnen rekenen.
Zonder zo’n omslag dreigt ecochaos, ecodictatuur, barbarij. De huidige opgang van het rechts-populisme is er een voorsmaakje van. Bij ongewijzigd beleid zullen tientallen miljoenen mensen op de vlucht slaan voor orkanen, overstromingen en droogtes. Ecodictatoriale maatregelen die de mensenrechten uithollen, zoals nu al het geval is met de samenwerking met Libische milities en bedenkelijke Afrikaanse regimes om vluchtelingen ver van Europa te houden, zullen meer en meer op de agenda komen te staan.
Bij ons zullen de elites vechten voor het economisch stelsel dat hen status, macht en geld bezorgt. Ze zullen zich in gated communites terugtrekken en met ecodictatoriale maatregelen de gevolgen afwentelen op de volksklassen. Vandaag worden er al hurricane-proof appartementcomplexen en bunkers in New York, Nevada en Nieuw-Zeeland gebouwd. Ecodictatoriale maatregelen komen dan op de agenda te staan, om de “gevaarlijke volksklassen” bij ons en in het Zuiden in bedwang te houden.
Als de klimaatverandering ons iets leert, dan is het wel dat de strijd voor een samenleving voorbij het kapitalisme geen keuze maar een plicht is. Wie denkt dat hij of zij nog aan de zijlijn kan blijven staan, vergist zich: een zijlijn is er vandaag niet meer.