Landdegradatie – de vermindering van de kwaliteit van de bodem- door toedoen van menselijke activiteit vormt wereldwijd een toenemend probleem. Milieugroeperingen waarschuwen al jaren voor het fenomeen. Verhalen en getuigenissen over de menselijke impact op het milieu doen Twitter soms ontploffen en zijn de overheersende toon in veel ontwikkelingsnieuws.
Het Intergouvernementele Wetenschaps- en Beleidsplatform over Biodiversiteit en Ecosystemen (Ipbes) heeft dit jaar voor de eerste keer een rapport uitgebracht naar aanleiding van een grootschalige studie over de gevaren en de impact van landdegradatie. Het onderzoek kreeg de steun van de Verengde Naties en een van de belangrijkste conclusies is dat landdegradatie een “kritiek” niveau bereikt heeft, wat wil zeggen dat wereldwijd 75 procent van het aardoppervlak al aanzienlijk gedegradeerd is. Volgens de modellen zou de degradatie stijgen naar 90 procent tegen 2050.
Sinds deze studie hebben nog meer rapporten hun bezorgdheid geuit over deze trend. Heel recent lanceerde het Joint Research Centre van de Europese Commissie een “Wereldatlas van Verwoestijning” die aangeeft dat jaarlijks in de hele wereld een totale oppervlakte van ongeveer de helft van de Europese Unie (4,18 miljoen vierkante kilometer) degradeert. Vooral Afrika en Azië zijn getroffen. Maar ook voor de EU is de economische kost aanzienlijk: schattingen lopen in de tientallen miljarden per jaar.
Persbureau IPS sprak met ecoloog en covoorzitter van Ipbes, Robert Scholes over de inspanningen die nodig zijn om een catastrofe af te wenden.
IPS: Hoe wordt de kwaliteit van de bodem aangetast en wat zijn de gevaren ervan?
Robert Scholes: “Landdegradatie overlapt eigenlijk met een aantal andere problemen waar we vandaag mee te maken krijgen. Zo komen bijvoorbeeld een heel aantal oorzaken van de klimaatverandering voort uit zaken die verband houden met landdegradatie.
“Ongeveer een derde van de huidige klimaatverandering heeft te maken met de afname van de kwaliteit van de bodem, bijvoorbeeld door ontbossing. Klimaatverandering heeft een omgekeerd effect op bodemdegradatie – als het klimaat verandert, kunnen de ecosystemen die zich op een bepaalde plaats bevinden niet langer reageren zoals normaal. In de overgangsperiode, als ecosystemen zich proberen herstellen, verliezen ze hun vermogen om die dingen te leveren waarop we vertrouwen.
“De belangrijkste oorzaak van biodiversiteitsverlies is het verlies van leefgebied en dat houdt rechtstreeks verband met bodemdegradatie.
“Voor de mens zijn de directe gevolgen voelbaar in de voedselzekerheid. Het resultaat is dat voor mensen die afhankelijk zijn van ecosystemen voor hun levensonderhoud, hun inkomsten worden ondermijnd. Zij zijn er het slechts aan toe en worden gedwongen om hun land te verlaten en naar andere gebieden te verhuizen. Dat leidt tot conflicten.”
Wat zijn de meest verontrustende en de meest verrassende conclusies uit het Ipbes-rapport?
“Dat is vrij waarschijnlijk het feit dat één milieuprobleem in de wereld het grootst mogelijke aantal mensen treft.
“Er zijn verschillende milieukwesties die een groot effect zullen hebben naarmate de eeuw vordert – zaken als de klimaatverandering en het verlies van biodiversiteit. Er zijn ook veel milieukwesties die van invloed zijn op beperktere bevolkingsgroepen, zoals luchtverontreiniging. Maar als je de hele wereld in beschouwing neemt, worden twee op vijf mensen rechtstreeks getroffen door bodemdegradatie.”
Wat zijn de uitdagingen die je tegenkomt als je landdegradatie wil bestrijden? Welke maatregelen zouden volgens u door regeringen moeten worden genomen?
“Het grootste obstakel is de versnippering van landaangelegenheden bij veel autoriteiten. Dit kost ons, in termen van verloren productie en risico’s, miljarden en miljarden dollars. Maar dat is niet duidelijk voor iedereen want niemand ziet het volledige plaatje.
“Het probleem van integratie tussen autoriteiten moet volgens mij op meerdere niveaus worden aangepakt. Ten eerste moet het beheer dat we fysiek op het land uitvoeren, worden verplaatst naar wat we landschapsschaalbeheer noemen. Met andere woorden, je kijkt niet naar alle kleine stukjes afzonderlijk, je kijkt eigenlijk naar het volledige landschap en dan pas je de stukjes daar in.
“Als je nog een level hoger gaat, naar nationaal management, is het waarschijnlijk beter om meer dan enkel goede communicatie te regelen maar eerder naar echte coördinatie te gaan tussen de verschillende agentschappen die een gedeeltelijke verantwoordelijkheid hebben. Tenslotte hebben we ook coördinatie op internationaal niveau nodig, want alhoewel degradatie van land in eerste instantie impact heeft op het lokale niveau, zijn veel van de drijvende krachten achter de oorzaken ervan terug te brengen op internationaal niveau.
“Zo moet men er bijvoorbeeld voor zorgen dat de wereldwijde handel niet gebeurt op een manier die landdegradatie in de hand werkt.
Is het zaak om landdegradatie neutraal te bekijken of is er een shift nodig wat betreft onze levensstijl?
“Die twee dingen sluiten elkaar niet per sé uit.
“We moeten ons neutraal opstellen inzake landdegradatie, wat in feite hetzelfde is als zeggen dat je de achteruitgang gaat stoppen. De enige manier om dat op de lange termijn te bereiken, is door veel van de impact van onze levensstijl te veranderen. Onze huidige levensstijl – de eisen die wij stellen aan de ecosystemen- is uiteindelijk de belangrijkste veroorzaker van de toenemende degradatie van het land.
Wat is uw boodschap voor de internationale gemeenschap?
“Ik maak me zorgen dat er niet genoeg wordt gedaan. Maar een verdeling van verantwoordelijkheden is nodig – je kunt dit niet allemaal op internationaal niveau, noch op lokaal niveau oplossen. Het vereist echt krachtige actie op alle beleidsniveau’s.
“Als je denkt aan de Rio-conventies – de drie conventies, waaronder de klimaatveranderingsconventie, de biodiversiteitsconventie, en de conventie met betrekking tot landdegradatie, die specifiek betrekking had op de kwaliteitsafbraak van droog land-, dan heeft de klimaatconventie een sprong voorwaarts genomen met enkele baanbrekende internationale samenwerkingsovereenkomsten. Biodiversiteit kent enkele vormen van vooruitgang, maar misschien minder snel. Enkel de conventie over de woestijnvorming staat nog nergens. De vraag is waarom? Gedeeltelijk is het antwoord te vinden in het feit dat het tot nu toe niet als een uiterst belangrijke kwestie werd gezien. Het beïnvloedt immers vooral mensen die ver weg wonen. Het is niet zichtbaar voor ons.
“Net daar willen we op wijzen dat uiteindelijk zowel de oorzaken als de consequenties internationaal zijn. Het heeft dus wel invloed op iedereen. Landdegradatie is een hoofdoorzaak van zowel verlies aan biodiversiteit als de klimaatverandering. Daarover is meer bewustzijn noodzakelijk. We moeten het eerder, en niet later aanpakken.
“Alle andere ontwikkelingsambities, zoals vele ervan in de Duurzaamheidsdoelen (SDG’s) zijn verwoord, zullen op niets uitdraaien tenzij landdegradatie wordt aangepakt.”