Ghassan is de eerste die vandaag komt aangewaaid. Het is een beetje bang afwachten wie er nog komt. Allemaal zijn ze in de ban van het WK. Dat feest dat gisteravond om acht uur begon en na ruim anderhalf uur onhoudbare spanning langs de rode zijde tranen van geluk en langs gele zijde tranen van verdriet voortbracht.
Een nationaal elftal samengesteld met spelers uit alle hoeken van de wereld dat bewijst dat het kan. Dat we, als het moet, samen kunnen werken. En dat het resultaat dan alles overstijgt. Dat bewerkstelligt wat onze politieke leiders zo node kunnen: het land in al zijn verscheidenheid verenigen onder één vlag.
Overal waar je ‘s morgens vroeg passeert met de wagen wapperen ze uit ramen als lakens die verlucht moeten worden. Daarachter liggen mensen in kamers hun roes uit te slapen, van de liters bier die je moest kopen om deze vlaggen te bekomen.
Op slag kijkt hij naar me met die grote donkere ogen, en is er die melancholische glimlach terwijl hij zacht ‘Jaaaaa!’ zegt, bijna fluistert, een lange betoverende zucht.
‘Het was een mooie wedstrijd hé?’
‘Heel mooitje!’
De volledige, precies afgemeten hoeveelheid net niet kokend water is door de trechter met gemalen koffie gesijpeld en ik sluit de koffiekan.
‘Rino, maar waarom? Waarom niet nog goal maken? Waarom Martinez stoppen?’
‘Ik weet het ook niet hoor Ghassan. Maar misschien waren ze blij met wat ze hadden en wilden ze op zeker spelen? Verdedigen en geen risico’s meer nemen?’
‘Maar Rino, één goaltje, ééntje! En dan geen probleem meer, rustig spelen!’
Hij schudt zijn hoofd, Ghassan heeft altijd een eigen theorie over de dingen.
Almas is binnen gekomen, heeft koffie genomen en zit nu neer, scrollend over het scherm van zijn gsm.
‘Jij kijken naar voetbal, Rino?’ Almas praat met een zachte, hese stem. Reeds vanaf de eerste dag vraag ik me af hoe het zou klinken als hij zou zingen. Het zou iets heel bijzonders kunnen zijn.
‘Het eerste doelpunt hebben we gemist, maar de rest van de match gezien. Het was heel spannend’, zeg ik.
‘Was heel, heel spannend! Courtois! Goed man!’ Hij schudt zijn hoofd diep onder de indruk, en toont me zijn gsm. Het duurt eventjes voor ik doorheb wat ik zie. Een tv schem als een lang, gelijkbenig trapezium. Beelden van opzij gefilmd. Ik zie hoe Thibaut Courtois in een reeks opeenvolgende wedstrijdmomenten de bal verhindert om in zijn doel te komen.
‘Heb jij die beelden gefilmd van het tv scherm, Almas?’
Hij knikt en lacht, ‘België heel goed!’, zegt hij hoofdschuddend.
‘Lukaku!’ zegt Ghassan.
‘Ja!’ roept Almas, ‘Lukaku!’
Alsof er ergens een haan kraait.
‘Hij is de beste!’ zegt Ghassan.
‘Ja, hij is de beste!, roept Almas, ‘en Kompany! Zeer goeie tactiek!’
‘Zeer goed’, zegt Ghassan die nu achter Almas is gaan staan en voorover buigt om de beelden op de smartphone beter te kunnen zien.
‘En De Broeyne!’
‘De Bruyne’, zeg ik.
‘De Broe-yyy-ne!’
Ik kijk naar mijn twee medewerkers, uit Irak en Afghanistan, die gebiologeerd staren naar dat kleine scherm, hier op dit moment meer dan ooit verenigd als twee Belgen.
‘Goeie wedstrijd’, zegt Almas.
‘Ja, heel mooitje’, zucht Ghassan.