Analyse -

Heeft links iets te zeggen over migratie?

Vele linkse partijen worstelen met het thema migratie. Maar eigenlijk hoeft dat niet zo te zijn.

woensdag 27 juni 2018 11:01
Spread the love

Nee, het was niet bepaald een gezellige partijraad afgelopen zaterdag bij de Noorderburen van de Socialistische Partij (SP). Voor de ingang deelden militanten strooibriefjes uit met daarop ‘Stop het rechtsaf gaan van de partij’ en ook op de partijraad zelf kwam het tot een bitse discussie.

Aanleiding was de positie die de partij inneemt over migratie. Jasper Van Dijk, die in de Tweede Kamer namens SP het woord voert over asiel en migratie, vond kampen in Noord-Afrikaanse landen niet bepaald een slecht idee. Voorts vond Van Dijk dat er geen plaats was in Nederland voor economische migranten. Maar dat standpunt, dat vooral gedragen lijkt door de partijtop, stootte dus op heftige tegenstand.

De verdeeldheid bij SP is symptomatisch voor zowat alle Europese partijen ter linkerzijde – en daarmee bedoel ik zowel de klassieke sociaaldemocratische als de groene en donkerrode partijen. Links weet zichzelf geen raad met het fenomeen migratie en twijfelt tussen een louter humanitair standpunt, het achterna hollen van rechts of zedig zwijgen in de hoop dat er kan gescoord worden op andere thema’s. Het is een breuklijn die al decennialang doorheen de linkerzijde loopt, maar vandaag wordt die door het electorale succes van radicaal rechts alsmaar duidelijker en openlijker. Kleine voorspelling: een aantal partijen zal de komende jaren ten onder gaan aan die breuklijn. Of op zijn minst heel grondige transformaties ondergaan.

Defensief spelen

Dat links worstelt met het thema migratie is verbazingwekkend en tegelijk ook weer niet. Laat me beginnen met dat laatste toe te lichten. De grote moeilijkheid is natuurlijk dat migratie een thema is waarmee je niet echt verkiezingen kan winnen. De groepen waarover het gaat – vluchtelingen, asielzoekers, migranten, staatlozen – behoren per definitie niet of nauwelijks tot het electoraat. Maar binnen een electoraal systeem is het wel kinderlijk eenvoudig om te scoren door af te zetten tegen een groep die geen deel uitmaakt van het electoraat.

Het is een misverstand om ervan uit te gaan dat de ruimte waarbinnen verkiezingen georganiseerd worden een neutrale, vlakke ruimte is waarin ieder speler en standpunt van een zelfde startpositie geniet. Dat is natuurlijk niet zo. De ruimte zelf en de manier waarop ze ingericht en afgegrensd is, zorgt ervoor dat bepaalde standpunten makkelijker aanslaan dan andere. En dat is zeker het geval voor een retoriek die hard van leer trekt tegen migratie en nieuwkomers. Links kan, voor zover het geen verraad wil plegen aan een emancipatorische en humanistische agenda, op dat thema hoogstens defensief spelen.

Dat zie je ook in de praktijk. Als het over migratie gaat is zowat alles dat vanuit linkse hoek komt een reactie op rechtse uitspraken of praktijken. Die reacties zijn, laat dat duidelijk zijn, absoluut noodzakelijk en kunnen in de praktijk ook een belangrijk verschil maken voor vele mensen. Denk maar aan Trump die zich door massaal protest en politieke mobilisatie genoodzaakt zag om het scheiden van kinderen en ouders aan de grens stop te zetten. Dat is een goede zaak. Maar het blijft wel een reactie. Op geen enkel moment leiden linkse partijen de dans als het over migratie gaat. Hoogstens slagen ze erin om het enthousiasme van de danspartner wat te temperen.

Open grenzen bestaan al

En toch is het zonder meer verbazingwekkend dat links hoogstens een corrigerende factor kan zijn tegenover een dominant rechts vertoog over migratie. Waarom? Omdat de linkse traditie alle theoretisch materiaal en kunde in huis heeft om het fenomeen migratie terdege te analyseren, te kaderen en op basis daarvan een politiek project uit te tekenen. Maar om dat te kunnen zien dienen we eerst en vooral een klare kijk te hebben op wat dat fenomeen precies is dat we vandaag vereenzelvigen met het begrip migratie.




Stellen dat het begrip migratie verwijst naar mensen die hun land verlaten om elders een beter bestaan uit te bouwen is banaal en daardoor nietszeggend. Lang niet iedereen die tijdelijk of definitief naar een ander land verhuist noemen we migrant. Als er gesproken wordt over migratie dan wordt daarmee eigenlijk verwezen naar mensen die vanuit perifere gebieden in het globale systeem naar de rijke centra trekken. Het gaat om mensen die sociaaleconomisch gezien slecht af zijn of bedreigd worden door oorlog en overheden en het zijn bijna zonder uitzondering mensen van kleur. Kortom, de mensen op wie het label migrant of migratie plakt behoren doorgaans tot een globale en geracialiseerde onderklasse.

Wat we een asiel- of migratiebeleid noemen, bestaat in werkelijkheid uit een beleid dat erop gericht is om de vrijheid van beweging voor die lagere klassen te beperken en te criminaliseren. Wie wit, bemiddeld en/of Westers is, kan ongeveer de hele wereld op legale wijze afreizen. Momenteel leven er een half miljoen Belgen in het buitenland, zonder enig probleem. Wie echt rijk is kan zich zelfs gewoon een nationaliteit kopen. Portugal bijvoorbeeld heeft een Golden Residence Permit Programme. Buitenlandse investeerders die meer dan een half miljoen euro investeren in vastgoed krijgen er na zes jaar de nationaliteit bij. Open grenzen bestaan al, voor wie rijk is.

Vagebonden

Het criminaliseren van de bewegingsvrijheid van lagere klassen is geen nieuw fenomeen. Het prille ontstaan van het kapitalisme in de vijftiende en zestiende eeuw werd al gekenmerkt door een golf van repressie tegen ‘vagebonden’. De vagebonden die in de Nieuwe Tijd doorheen Europa trokken, leken in veel opzichten op de migranten van nu. Het waren mensen die langs de wegen op het platteland zwierven op zoek naar een beter leven. Vaak werden ze in de economische marginaliteit geduwd doordat private investeerders steeds meer gronden innamen. Historicus Peter Linebaugh beschrijft in zijn boek The Many Headed Hydra de lotgevallen van de arme Engelse plattelandsbevolking als volgt:

“In de zeventiende eeuw was bijna een vierde van het Engelse land geprivatiseerd (…) Niet in staat om degelijk werk te vinden, zonder land, geld of beroep, trokken de nieuwe proletariërs de wegen en paden op, alwaar ze blootgesteld werden aan de wreedheid van arbeidswetten en strafwetten. Die wetten waren de meest strenge en angstwekkende in de moderne geschiedenis tot dan toe. (…) Wetten tegen landloperij verzekerden fysiek geweld tegen de bezitslozen. Onder Hendrik VIII werden vagebonden gegeseld of verbannen naar de galeien en de verbeteringsgestichten (houses of correction)”

Eeuwenlang werden vagebonden en armen in het algemeen op die manier vervolgd. Europese elites vonden er niets beters op dan ze hun vrijheid te ontnemen en op te sluiten in zogenaamde workhouses, houses of correction, galeien, bridewells, hôpitals of koloniën alwaar ze gedwongen tewerkgesteld en ‘heropgevoed’ werden. Vooral in de zestiende en zeventiende eeuw bestond er een sterke toename van dat soort instellingen, maar ze bleven bestaan tot diep in de negentiende eeuw.




Het beperken en criminaliseren van bewegingsvrijheid hield niet alleen in dat wie op zoek ging naar een beter leven werd opgesloten. Evengoed was er sprake van gedwongen migraties en deportaties. Armen, vagebonden en onruststokers werden al te vaak op schepen gedwongen richting Europese koloniën. In die koloniën zelf werden oorspronkelijke bewoners vermoord of op hun beurt gedwongen te verkassen. Bij gebrek aan goedkope arbeidskrachten werden in drie eeuwen meer dan 12 miljoen Afrikanen gedeporteerd naar de Amerika’s waar ze als slaven tewerkgesteld werden.

De zeer drastische inperkingen van de bewegingsvrijheid werd doorheen de eeuwen gelegitimeerd door middel van vertogen waarin de lagere klassen werden gerepresenteerd als inferieur, crimineel, dom, gevaarlijk, lui, onhygiënisch, primitief, onaangepast, vreemd, bedreigend of profiterend. Dergelijke representaties vormden ook de basis voor racialiseringen die onderdrukten degradeerden tot een andere, inferieure soort waarbij huidskleur, geslacht, afkomst of status de markers van het verschil vormden.

Privilege

Dat de rijkdom van Europa gebaseerd is op racisme, kolonialisme, repressie en sociale uitbuiting is natuurlijk een open deur intrappen. Maar wat wel te weinig vermeld wordt is dat alle genoemde vormen van onderdrukking altijd gepaard gingen met zeer verregaande beperkingen van de bewegingsvrijheid. Als Marx schreef dat de geschiedenis niets anders dan de geschiedenis van de klassenstrijd is, dan kan daar aan toegevoegd worden dat de geschiedenis van de klassenstrijd de geschiedenis is van hoe bewegingsvrijheid steeds werd ingeperkt voor de lagere klassen.

Wat we vandaag meemaken vormt daar geen uitzondering op. De vagebonden van toen, zijn de migranten van nu. De eigenlijke redenen waarom zo’n groot deel van de wereldbevolking de kans wordt ontzegd om te gaan of staan waar men wil zijn eenvoudig en gekend. Grenzen die zich sluiten voor de armen en openen voor kapitaal produceren goedkope en dociele arbeidskrachten. Ze maken ecologische en sociale roofbouw mogelijk zonder dat rijke consumenten oog in oog komen te staan met de rampzalige sociale gevolgen ervan. Ze legaliseren uitbuiting en mensenrechtenschendingen terwijl ze democratische controle bemoeilijken. Ze dragen bij tot belastingontduiking en kapitaalvlucht. Ze ontnemen de kansen van velen om een degelijk bestaan uit te bouwen en maken van een comfortabel bestaan een privilege voor een welgestelde minderheid.

Communisten

Het probleem met de houding van de meeste Europese linkse krachten is dat ze de grenzen reeds aanvaard hebben die nationale grenzen voor hen trekken. Het wordt als een ahistorisch dogma aangenomen dat partijen nationaal moeten georganiseerd worden, dat krachtsverhoudingen moeten opgebouwd worden binnen natiestaten en dat verzilvering van politieke macht niks anders betekent dan het winnen van verkiezingen. Het onmiddellijke gevolg hiervan is dat men niet verder geraakt dan het pleiten voor een humanisering van een grenzenpolitiek die globale ongelijkheid (re)prodceert.

Om dit te vermijden moet een politiek kader bedacht worden, een politieke ruimtelijkheid die uit het karkas van de nationale electocratie breekt. En kijk, net op dit punt kent de linkse traditie een rijke maar helaas quasi vergeten traditie. Toen Marx aan zijn Manifest schreef was dat voor een organisatie van communisten die zich van meet af aan internationaal organiseerde. Die eerste communisten vonden het vanzelfsprekend dat een breuk met het kapitalisme een internationale, ja zelfs globale breuk zou zijn die meteen ook de afschaffing van de natiestaat zou inhouden. De eigenlijke organisatie van communisten was daarom van meet af aan “een internationale”.

De internationaal georiënteerde partij van de communisten was voor Marx de belangenbehartiger van de arbeiders en een revolutionair vehikel. Maar de partij was geen mobilisatie- en promomachine waarmee verkiezingen moesten gewonnen worden. Nu, dat laatste behoorde ook niet echt tot de mogelijkheden aangezien verkiezingen in het midden van de negentiende eeuw verre van veralgemeend waren.

Maar, voor wie het zou vergeten zijn, verkiezingen zijn ook vandaag niet veralgemeend. Wie sterft op weg naar Europa, zal de Europese leiders nooit kunnen ter verantwoording roepen voor hun moedwillige en dodelijke onverschilligheid. Wie zonder papieren en tegen hongerlonen tomaten plukt in de Spaanse zon, hoeft niet om de zoveel jaar een bolletje te kleuren. Net zo min als migranten in Brussel-Noord een minister kunnen wegstemmen die razzia’s op hun loslaat om zich te profileren. Tussen de mazen van het net van de globalisering piept een proletariaat dat soms verdacht veel mee heeft van zijn negentiende eeuwse voorganger.




Net daarom is het ook vandaag aangewezen om na te denken over een linkse politieke krachtenopbouw die internationaal is en zich ten minste gedeeltelijk buiten het enge spel van verkiezingen situeert. Verkiezingen zijn een belangrijk middel om politieke macht te verkrijgen, maar in een geglobaliseerde wereld kan politiek niet verengd worden tot het proberen winnen van nationale verkiezingen. Of toch niet als je een progressieve, linkse agenda hebt.

Voorbodes

Er moeten daarom dus netwerken gecreëerd worden die politieke macht en hegemonie opbouwen buiten de electoraal-nationale ruimte. Er zijn vele vormen en gedaanten van internationaal georganiseerd verzet denkbaar en realiseerbaar: netwerken van progressieve steden, infrastructuren voor opvang en transport, verzet tegen de militaire infrastructuur van grenzen, een hernieuwde strijd om commons en het recht op de vrijheid van beweging afdwingen. Om er maar enkele te noemen.

Hoe en in welke mate dat zal vorm krijgen zal de praktijk moeten uitwijzen. Het is onmogelijk om daar concrete voorspellingen over te doen. Maar sommige kiemen zijn er al. Er zijn de netwerken van burgers die migranten onderdak bieden en solidariteit op grote schaal weten te organiseren, er is een beweging als Diem25 die over landsgrenzen heen een nieuwe politiek wil realiseren en in landen als Griekenland en Frankrijk worden talloze gebouwen bezet om vluchtelingen in te herbergen. Het zijn alvast interessante richtingen die het waard zijn om verder te verkennen.

Uiteraard zijn er ook andere opties mogelijk. De opsomming die ik hierboven geef, heeft niet de bedoeling exhaustief te zijn. Maar één ding is wel zeker volgens mij: zolang linkse krachten er niet in slagen om zich gedeeltelijk los te rukken uit een nationaal-electorale logica, zullen ze het gewelddadig grenzenbeleid niet kunnen stoppen en blijven bijdragen tot een wereld van schrijnende ongelijkheid. Bovendien wijst alles erop dat het schrijnende geweld dat nu reeds gepaard gaat met het bewaken van de grenzen, slechts een voorbode is van wat komen zal.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!