“Mensen zien alleen de buitenkant van de muziekwereld”, horen we in het begin van Betty: They Say I’m Different, “ze weten niet wat er gebeurt. Het is niet allemaal klatergoud. Het zijn niet alleen de schijnwerpers. Ik ken veel muzikanten en heb veel pijn meegemaakt.” De stem is die van Betty Davis (°1945), de funk-koningin die het landschap voor vrouwelijke artiesten in Amerika veranderde en 35 jaar geleden op raadselachtige wijze van het toneel verdween. Om jarenlang niets meer van zich te laten zien of horen.
De Britse documentairemaker Phil Cox raakte dusdanig gefascineerd door Betty Davis dat hij besloot uit te zoeken wat er gebeurd was en hoe het momenteel met haar gesteld is. Cox sprak met familieleden, vrienden en collega-muzikanten en kwam uiteindelijk de nu 72-jarige mythische kluizenaar op het spoor in Pittsburgh. Davis bleek bereid om mee te werken aan de (korte) documentaire, weliswaar op haar voorwaarden. Het resultaat is een enigmatische film die zijn enigmatische protagoniste respecteert en niet alles dood verklaart maar wel deze legendarische funkzangeres tot leven brengt. Mysterieus, fascinerend en energiek. Rebels, uitdagend en trendsettend.
Queen of Funk
“Zien hoe Betty Davis optreedt, is als het zien van een X-rated film wanneer je verwacht Walt Disney te zien.” Zo beleefden journalisten de optredens van funkzangeres Betty Davis in de jaren zeventig. “Ze was Madonna voor Madonna en Prince voor Prince”, schreef haar ex-echtgenoot Miles Davis in zijn autobiografie, “she was the first.” Betty bracht tussen 1973 en 1975 amper drie albums vol dampende funk uit (‘Betty Davis’, ‘They Say I’m Different’ en ‘Nasty Girl’) maar die zouden een belangrijke inspiratiebron worden van Prince, Lenny Kravitz en vrouwelijke artiesten als Grace Jones, Madonna, Beyoncé en Rihanna.
Betty was een van de eerste vrouwelijke, zwarte zangeressen die openlijk zong over haar seksuele driften (“If I’m in Luck I Might Get Picked Up”) en haar vrijgevochten imago benadrukte met excentrieke, sensuele kleding. Davis was haar tijd ver vooruit. Te ver vooruit bleek en ontgoocheld liet ze na het opnemen van een vierde album met Herbie Hancock en Alphonse Mouzon (een plaat die pas in 2009 zou uitgebracht worden onder de titel Is It Love or Desire?) de conservatieve, mannelijke muziekwereld achter zich.
Er zijn helaas amper concertbeelden en interviewfragmenten van de “black panther woman” (dixit Carlos Santana) beschikbaar maar met muziekflarden, (psychedelische) foto’s, de voice-over van Davis en gesprekken met verwanten, vrienden en muzikanten weet Cox de koningin van de funk tot leven te brengen. Hij vertelt het (gedeeltelijke) verhaal van deze feministische pionier, de eerste zwarte vrouw die al haar muziek zelf schreef en produceerde.
Geboren songschrijver
Betty werd geboren als Betty Mabry in North Carolina waar ze opgroeide op een boerderij, met dank aan een muzikale oma, in de ban geraakte van bluesvrouwen zoals Ma Rainey en Big Mama Thornton. Tot wanhoop van de buren die de zangpartijen van oma en kleindochter maar niets vonden. Betty’s vader stimuleerde haar muzikale passie en op twaalfjarige leeftijd schreef ze haar eerste lied: ‘I’m Going to Bake That Cake of Love’.
Op zestienjarige leeftijd trekt Betty naar New York waar ze werkt als fotomodel en haar talent als tekstschrijver ontwikkelt in het bruisende Greenwich Village. Daar ontmoet ze ook Jimi Hendrix en Sly Stone. Betty levert voor The Chamber Brothers een eerste hit: ‘Uptown (to Harlem)’. Haar ontmoeting met Miles Davis in 1967 leidt tot een turbulent huwelijksleven en wederzijdse creatieve beïnvloeding. Zij introduceert Davis bij Hendrix en Stone, stimuleert hem om te gaan voor jazzfusion en tipt hem om zijn baanbrekend album ‘Bitches Brew’ en niet ‘Witches Brew’ te noemen. Hij pusht Betty om ook te gaan zingen en schrijft samen met haar het nummer ‘You and I’.
Het Davis huwelijk hield niet lang stand (Betty wijst zijn gewelddadig karakter met de vinger) maar Betty bleek een begenadigd podiumbeest, een gedreven provocateur (die zich omschreef als “big freak”, seksverslaafd) en een mode-icoon (via zelfontworpen kledij drukte ze haar vrijgevochten persoonlijkheid uit). Haar hitsige muziek – “ik zou het rauw noemen” zegt ze in voice-over – sloeg aan bij liefhebbers van lowdown dirty ass funk. Helaas waren die fans weinig talrijk en verkochten haar albums amper. Het respect van collega-muzikanten volstond niet, de plotse dood van haar geliefde vader deed Betty de muziekwereld ontvluchten. Haar comeback bleef uit en lijkt er na Betty: They Say I’m Different ook niet te komen. Deze documentaire is een ode aan en een eerherstel voor een vergeten funkicoon, maar het is geen glorieuze terugkeer.
Bold Soul Sister
Betty Mabry Davis was een kind van haar tijd. “Iedereen trachtte een muzikaal landschap te creëren dat aansloot bij de heftigheid van de cultureel-politieke actualiteit,” zegt een collega-muzikant, verwijzend naar het woelige politieke klimaat van de sixties met de Vietnamoorlog, de burgerrechten strijd en de politieke moorden en aanslagen. Maar tegelijk lag artistieke expressie moeilijk. Zo kreeg Betty Davis met haar suggestieve songs en uitdagende kledij ook veel kritiek uit zwarte middens. Namelijk van zij die in het kader van de burgerrechtenbeweging vooral een zachtaardig, gepolijst beeld van Afro-Amerikanen wilden presenteren onder het motto “wij zijn beschaafd, wij zijn net als jullie.”
En Betty Davis was nu eenmaal niet afgeborsteld, zachtaardig of braaf. “Betty Davis zette dat ‘brave’ imago op zijn kop,” zegt een voormalig bandlid, “ze toonde dat we niet bevrijd waren, ze offerde zichzelf op om de weg te bereiden.” Tegelijk bewees ze dat vrouwen zichzelf konden zijn en hun seksualiteit vrij konden beleven. “Betty toonde dat vrouwen ook gevoelens hebben,” klinkt het bij vriendin Connie, “dat vrouwen, ook al hadden ze toen geen stem, gelijkwaardig waren en zijn aan mannen.”
Na mei ’68 was er wereldwijd meer vrijheid en opstandigheid gekomen, maar in de VS bleek een feministe als Betty Davis te onverschrokken en buitensporig. Een zwarte vrouw die hitsig zong over ongecompliceerde geilheid en ongeremde seks was drie stappen te ver: vrouw, zwart en rebels. Davis zong met lage, schorre stem ranzige teksten over vrije lustbeleving en veranderde op het podium in een wellustige nymfomane. Bovendien liet ze zich niet in hokjes plaatsen of afremmen. “I never let my being black interfere with what I wanted to achieve”, benadrukt ze in 2017. Het leverde haar ruim dertig jaar eerder onbegrip en verontwaardiging op.
Black Power Goddess
In Betty: They Say I’m Different blijkt de mysterieuze verdwijning van de Black Power godin niet enkel een gevolg te zijn geweest van de vijandige gevoelens die voortvloeiden uit het feit dat ze vooruit was op haar tijd. De onverwachte dood van haar vader speelde ook een rol. “Toen verloor ik de muziek”, zegt ze daarover. Dat verlies kwam ze nooit te boven en dreef haar naar een kluizenaarsbestaan. “Ze leek zich te willen verstoppen”, zegt vriendin Connie die haar veelvuldig verhuizen zag als een signaal. “Betty was altijd al graag alleen”, vult haar tante aan.
Dat kan vreemd lijken gezien Betty’s exhibitionistische trekjes als performer. Maar die theatrale uitbundigheid was vooral gelinkt met haar performance. Zowel vrienden als bandleden wijzen op haar gespleten persoonlijkheid: het verlegen meisje en haar alter ego, de expressieve funk-koningin en Black Power godin.
Dat Betty Davis (ook na de scheiding met Miles werd ze niet opnieuw Mabry) nog alter ego’s heeft, blijkt uit haar voice-over commentaar die het nadrukkelijk over de spirituele ‘Crow‘ heeft: “Ik ontmoette Kraai voor het eerst op de berg die alles veranderde. Er zat altijd een vogel in mij, hij zat buiten mijn raam toen ik een meisje was. Het was een kleurrijke vogel die een kraai werd. Kraai bracht me Howlin’ Wolf, Jimmy Reed, Chuck Berry, Bessie Smith. Kraai bracht me Jimmy (Hendrix) en Miles (Davis) en de wervelwind. Daar is alles begonnen, het begin van het anders zijn.”
De Zuidelijke bries
Betty Davis, die zich omschreef als een stuk suikerriet (“zoet van binnen”), gaat dieper in op de impact van het Zuiden (limonade, korenvelden en segregatie: het keert ook terug bij Beyoncé) en op het zoeken naar expressievormen (“een tijd wisten kraai en ik niet wat te zeggen”). Maar ze geeft ook aan hoe ze zich in New York en de muziekindustrie een vreemde in een vreemd land voelde. Iemand die even mocht komen piepen maar dan genadeloos buitenspel werd gezet.
“De deuren van de industrie sloten”, zegt Davis over wat haar overkwam na haar derde album, “altijd witte mannen achter bureaus die me vertelden dat het anders moest. De look, de sound. Verander je muziek, Betty, klonk het. Ik moest me aanpassen, anders kreeg ik geen contract en geen dollars meer. Ik leerde dat sterren in stilte verhongeren.”
Gedwee in het gelid treden was echter geen optie. “Wanneer je iemand als Betty bent is het helemaal Betty of geen Betty”, stelt vriendin Connie, “en op een zeker moment was het geen Betty meer.” Met de Nasty Girl persona verdween ook het gevoelige, fragiele meisje. De dood van haar vader tastte ook Betty’s mentale stabiliteit aan: “Ik kon Kraai niet meer horen.”
“Ze zeggen dat ik een wegbereider was”, klinkt het terugblikkend, “dat ik deel uitmaakte van een strijd. Daar ben ik blij om en ik ben ook blij dat mijn muziek nog leeft. Er is een tijd in mijn leven geweest dat ik hoog vloog en sterk was. Maar de strijd om door te breken heeft pijn gedaan. Iedereen wou dat ik iets was dat ik niet ben.”
Het enigma in beeld
Betty Davis leverde een zware strijd om zichzelf te zijn. Een strijd ook om anders te zijn. De verdienste van Betty: They Say I’m Different is dat de documentaire zowel die drang als Betty’s enigma respecteert. De koningin van de funk drukt haar stempel op het verhaal maar komt nooit frontaal en volledig in beeld. We zien één oog tijdens ontboezemingen over de dood van haar vader en sporadisch een klein stukje lichaam maar nooit de ‘kluizenaar 35 jaar later’ volledig.
Door de artieste buiten beeld te houden benadrukken de filmmakers Davis’ muziek en missie. Op de website van de film (http://www.nastygalmovie.com/) geeft Davis aan dat ze “het belangrijk vond om, terwijl ik in leven ben, vorm te geven aan mijn erfenis en mijn verhaal en muziek te brengen naar mensen die het waarderen en er uit leren.” Terwijl ze blijft geloven in “the importance of music and our voices, both inner and outer.”
Naast het belang van muziek en van de innerlijke en uiterlijke stem, sluit Betty Davis de documentaire ook af met een mooie, relevante boodschap: “Uiteindelijk ontdekte ik dat ik alleen mezelf kon zijn. Wanneer ik een ding mag achterlaten wil ik zeggen dat anders zijn alles is. Dat is de weg vooruit.”
Een straf statement van een straffe artieste. Een vrouw die consequent zichzelf – en dus anders – blijft. Dat blijkt uit een sublieme scène. Enthousiaste bandleden houden een kleine reünie en besluiten Davis op te bellen. Het duurt lang voor ze opneemt – de suspense is te snijden – maar zelfs wanneer ze in gesprek gaat met haar oude vrienden bewaart ze de regie.
Technologie die toelaat platen te maken in je keuken? De platenindustrie die zijn almacht kwijt is? Het aanstekelijk enthousiasme van de muzikanten? Betty blijft onverstoord, zwijgzaam wanneer ze vragen niet wil beantwoorden, en onwrikbaar wanneer die typisch Amerikaanse “tijd voor een comeback” op tafel komt. “Ik ben te oud om te reizen”, klinkt het ontwijkend. Lees: Kraai wil de vleugels niet meer uitslaan.
Misschien is dat wel de grootste les van Betty: They Say I’m Different: anders zijn is geen pose maar zit verankerd in de mens en verdient respect. Laat ons de muziek van deze Nasty Girl koesteren maar geef Betty Davis en Kraai de kans om uit beeld te blijven. Laat ze een tikje anders blijven.
BETTY: THEY SAY I’M DIFFERENT: regie & scenario: Philip Cox; UK-F, 2017, 54′; met: Betty Davis, Desmond Nakano; fotografie: Philip Cox; muziek: Gary Welch; montage: Esteban Uyarra; productie: Giovanna Stopponi, Laurent Mini & Damon Smith; distributie: Pink Moon; release: 27 juni, info: http://www.nastygalmovie.com/