Essay -

Zonder bullshit jobs zouden we maar 15 uur per week moeten werken

Wat betekent het als 37 procent van de werknemers aangeeft dat haar of zijn job volstrekt nutteloos is? David Graeber schreef er een fascinerend boek over.

vrijdag 8 juni 2018 18:33
Spread the love

De antropoloog en activist David Graeber schreef vier jaar geleden een clickhit. Miljoenen mensen lazen zijn rant tegen wat hij bullshitjobs noemde. Hij kreeg honderden getuigenissen opgestuurd van mensen die zich herkenden in wat hij beschreef. Die verhalen gebruikte hij om dat oorspronkelijke idee uit het opiniestuk uit te werken en te structureren tot een boek: Bullshit Jobs: A Theory.

Graeber kent u misschien van zijn monumentale Debt: The First 5.000 Years of van zijn rol in Occupy Wall Street dat in 2011 heel even deed dromen van een mondiale opstand tegen het financiële kapitalisme. Hij zou zelfs de uitvinder zijn van de slogan ‘we are the 99%’, maar zoals het een activist betaamt, noemt hij dat zelf liever het resultaat van een collectieve creativiteit.




Maar deze keer gaat het dus over bullshit jobs. Laten we meteen een groot misverstand de wereld uit helpen. Een bullshit job heeft niets te maken met shitty jobs. Integendeel zelfs: de vaat doen in de keuken van een restaurant, toiletten poetsen op een universiteit of zieke mensen wassen, zijn niet meteen de meest aangename jobs, maar ze zijn wel levensnoodzakelijk. Als keuken- of poetspersoneel en zorgkundigen enkele dagen het werk neerleggen, stort de maatschappij zoals we die kennen in.

Definitie

Bij bullshit jobs is het net omgekeerd. Als de werknemers van bullshit jobs staken, zou niemand het merken. Of zoals Graeber het fenomeen zelf definieert:

“Een bullshit job is een vorm van werk dat zo compleet nutteloos, onnodig en schadelijk is dat zelfs de werkne(e)m(st)er zelf geen rechtvaardiging weet te verzinnen, ook al voelt die werkne(e)m(st)er zich verplicht om te doen alsof dat niet zo is.”

Peilingsbureau Yougov stelde de vraag aan de Britten. “Brengt uw job iets betekenisvol bij aan de wereld?” Slechts de helft van de ondervraagden antwoordde volmondig ja. 37 procent kruiste ‘nee’ aan. Meer dan één op drie werknemers vindt dus dat haar of zijn job kan verdwijnen zonder dat iemand daar last van heeft.

Het is nog erger. Een ander onderzoek wees uit dat Amerikaanse kantoorbedienden slechts 39 procent van hun tijd besteden aan hun echte – nuttige – werk. De rest gaat op aan zinloze vergaderingen, overbodige mails en nutteloze administratieve taken.

Bullshitisering

Verpleegkundigen en leerkrachten kennen dat fenomeen maar al te goed. Het echte werk – lesgeven of zieken verzorgen – wordt almaar meer verdrongen door administratie. Er is dus niet alleen een massale toename van bullshit jobs, maar ook een verontrustende ‘bullshitisation’ van de nuttige jobs.




Misschien moeten we eerst wat voorbeelden geven van bullshit jobs. Het boek van Graeber zit er dankzij die getuigenissen barstensvol van. Neem Kurt. Hij is in dienst bij een onderaannemer van een onderaannemer van een onderaannemer van het Duitse leger.

Hij beschrijft een situatie. Ooit moest hij enkele honderden kilometer rijden naar een militaire basis om daar een computer enkele meters te verplaatsen naar een ander lokaal. De militair had eerst een aanvraag moeten indienen bij het bedrijf dat de IT doet op zijn basis, die had de klus uitbesteed aan een logistiek bedrijf dat op zijn beurt de opdracht gaf aan het kleine bedrijfje waar Kurt voor werkt.

Vroeger had het Duitse leger zelf IT’ers in dienst en zou een soldaat desnoods zelf de computer verplaatst hebben en ingeplugd. In de plaats kwam een heel apparaat van bedienden en boekhouders die voor één kleine klus een berg formulieren en facturen produceerden.

Van plakband kleven tot lakei spelen

Het is een extreem voorbeeld, maar iedereen kan nu zelf haar of zijn eigen job daar aan afmeten of de jobs van vrienden en familie. Graeber onderscheidt zelf vijf soorten. De eerste zijn de lakeien. Het zijn mensen die in dienst genomen worden om een superieur te laten schitteren. Denk aan de receptionisten van CEO’s die amper een paar telefoontjes per dag moeten beantwoorden. Of de conciërges in dure appartementsgebouwen van miljonairs die het beneden hun waardigheid vinden om zelf een sleutel uit hun zak te diepen.

Tweede soort: de goons (letterlijk bullebak, maar ook ‘hulpje’). Het zijn jobs binnen bedrijven die alleen maar bestaan omdat de concurrent die ook heeft. Denk aan corporate lawyers of fiscalisten. Derde soort: de duct tapers (de fixers). Dat zijn personeelsleden die nodig zijn omdat anderen (vaak buiten hun wil) hun werk niet naar behoren doen. Kurt is daarvan een mooi voorbeeld. Maar ook IT developers plakken steeds vaker enkel nog plakband.

Steeds meer bedrijven gebruiken vrije software (die door vrijwilligers geschreven wordt). De betaalde developers moeten dan die stukjes software compatibel maken. Vier: de box tickers. Het zijn de mensen die rapporten en brochures volpennen met wat hun bedrijf of organisatie allemaal doet. Multinationals hebben vaak een interne krant of zelfs tv-kanaal waar niemand naar kijkt. Maar wie in ons land ooit subsidies aanvroeg, kent het fenomeen ook. De berg papieren die je zelfs voor kleine sommen moet invullen, is enorm.

Vijfde soort zijn de task masters. Werknemers die andere werknemers in de gaten moeten houden. Sinds de managers de macht grepen binnen bedrijven (maar helaas ook binnen overheids- en veel non-profitorganisaties) kwam er een hele laag zogenaamd middle management bij. Zoveel dat ook die task managers nog eens in de gaten gehouden moeten worden door nog meer task managers.

Hoe kan dat?

Ok, maar hoe komt dat nu eigenlijk? Hoe kan het dat er in een systeem zoals het kapitalisme dat gebaseerd is op winst (en dus zo weinig mogelijk personeel) toch banen gecreëerd worden die niets opleveren? En is het bestaan van iets als bullshit jobs niet contra-intuïtief? Managers schrappen toch het liefst zoveel mogelijk banen? Kijk naar wat ze aanrichten bij Carrefour of ING?

Als er banen sneuvelen – zo schrijft Graeber –, gaat het altijd om nuttige jobs. Van postbodes die met zware zakken sleuren, kunnen er niet weinig genoeg zijn. In het echte ‘vet’, de hofhouding van lakeien en middle managers rond de CEO, wordt zelden gesneden.

We komen hier trouwens bij een bizarre paradox. Hoe nuttiger de job, hoe meer er op neergekeken wordt, hoe lager de lonen zijn en hoe makkelijker die mensen op straat gegooid worden. Je ziet het vaak bij stakingen. Klik eens op de profielen van de haters op Twitter en het gaat vaak om mensen die iets onbestemd in ‘communicatie management’ doen en een hele dag op sociale media zitten.

Daarom nog eens de vraag, hoe komt dat? Volgens Graeber heeft veel te maken met de financialisering van het hedendaagse kapitalisme. Zelfs een klassiek productiebedrijf als General Motors haalt nu het grootste deel van de winst uit financiële praktijken (onder meer autoleningen). Veel winst wordt tegenwoordig gehaald uit wat niet meer is dan roofactiviteiten. Kijk naar de onderaannemingen van Kurt die gewoon de overheidsmiddelen van het leger afromen en onder elkaar verdelen.

15 uur per week werken

Het is een bekend en al duizend keer herhaald feit. De grote 20ste eeuwse econoom Keynes voorspelde nog voor WOII dat zijn kleinkinderen nog maar 15 uur per week zouden moeten werken in 2030. Zijn berekeningen kloppen ook en zijn misschien zelfs nog te pessimistisch. Alles wat we nodig hebben, kan (en wordt) geproduceerd met veel minder handen dan 80 jaar geleden.

Er kwamen machines en robots en nu zelfs AI, maar ze vervangen geen jobs. Of ze doen dat wel, maar voor elke job die er verdwijnt, komt er een bullshit job in de plaats. In de tijd van Keynes waren er nog geen miljoenen mensen die in een callcenter werken om haastige mensen via de gsm een abonnement voor een ongelezen tijdschrift aan te smeren. Of ze bestonden wel zoals in Lijmen/Het been van Elsschot, maar Boorman en Laarmans werden tenminste gezien als oplichters. Met alle respect voor de jonge mensen die geen andere job vinden dan in zo’n callcenter.

Orwell schreef het al in één van zijn vroege werken. “Ik geloof dat het instinct om nutteloze jobs te laten bestaan, in de grond angst is voor de menigte. Die menigte zijn zo’n lage dieren dat ze wel eens gevaarlijk zouden kunnen worden als ze vrije tijd hadden. Het is veiliger om hen bezig te houden, zodat ze niet aan het denken gaan.”

Dat zou dan de verborgen boodschap achter de mantra ‘jobs, jobs, jobs’ zijn. Michel vertelt er nooit bij wat die jobs zijn en welke noden die dan wel vervullen. Of het gaat over zonnepanelen installeren, veganistische sushi bereiden, een buurtmoestuin onderhouden of mails uitprinten voor een veel te drukke manager.

Burn-out

Uit de vele getuigenissen in het boek van Graeber blijkt dat de uitvoerders van bullshit jobs er mentaal en zelfs fysiek ziek van worden. Het zou wel eens de verborgen oorzaak kunnen zijn van veel burn-outs en depressies. Mensen willen zich namelijk nuttig voelen. Vandaar dat er misschien zoveel nijd is op treinconducteurs en leraars. Graeber noemt dat ‘moral envy’. Mensen die goedbetaald maar op een suf kantoor zitten, zijn afgunstig op medemensen die tenminste iets nuttigs doen. En die daar als een soort straf best zo weinig mogelijk voor betaald worden.

‘There is no alternative’ is de heilige spreuk van deze tijd. Langer werken? We kunnen niet anders. 30-urenweek? Ben je gek? Basisinkomen? Onbetaalbaar. Maar stel nu eens dat we met de hele mensheid na een lange reis met al onze kennis en technologie pas op deze planeet aankwamen en samen een systeem moesten bedenken dat het grootst mogelijk geluk voor zoveel mogelijk mensen brengt én de planeet zoveel mogelijk in zijn oorspronkelijke staat houdt. Zou dit het dan zijn? Het boek van Graeber helpt om alvast over het absurde fenomeen van bullshit jobs eens goed na te denken.

take down
the paywall
steun ons nu!