Analyse -

De grens van Europa ligt diep in Afrika en daar worden enkele bedrijven heel rijk door

Om te vermijden dat migranten Europa bereiken, wordt de Europese grens steeds verder opgeschoven. Dat leidt tot ernstige mensenrechtenschendingen maar het zorgt ook voor een enorme transfer van publieke middelen naar private spelers.

donderdag 31 mei 2018 14:44
Spread the love

Het Duitsland van Angela Merkel heeft zichzelf een internationaal imago aangemeten van een land met een humaan asielbeleid. Vooral het toelaten van bijna een miljoen asielzoekers tijdens de zogenaamde vluchtelingencrisis in 2015 heeft tot dat imago bijgedragen. Angela Merkel werd zowaar de patroonheilige van zowat iedere progressief.

Maar de Duitse grenzenpolitiek heeft ook een duistere kant die zelden belicht wordt. Geen enkel land in Europa spendeert meer geld aan het militariseren van grenzen dan Duitsland. Voor alle duidelijkheid, het gaat niet om de eigen grenzen. En zelfs niet om de Europese buitengrenzen. Wel om de grenzen van landen als Niger, Nigeria, Kameroen, Ivoorkust, Kongo, Mauretanië of Zuid-Soedan. Door die grenzen te versterken hoopt Duitsland migranten tegen te houden nog voor ze maar in de buurt komen van het Europese continent. En daarbij niet gehinderd te worden door camera’s, activisten of waarnemers.

In 2016 maakte Duitsland een beperkte lijst van landen bekend waaraan militair materieel en diensten werden geleverd om de grenzen te versterken. In Mauritanië financierde Duitsland bijvoorbeeld de constructie van drie grensposten, leverde het materieel voor negen politiekazernes en negen paspoort- en vingerafdrukscanners. Het stond ook in voor de training en opleiding van 102 grenswachten. Gelijkaardige vormen van steun werden geleverd aan landen als Niger, Egypte, Tsjaad en Nigeria.

Eén van de grootste begunstigden van Duitsland is Tunesië. Het land krijgt tientallen miljoenen euro’s en daarbovenop nog door Duitsland betaald materiaal en training. Samen met de VS helpt Duitsland mee aan de ontwikkeling van een elektronisch beveiligd grenssysteem voorzien van de nieuwste snufjes. Toekomstige Tunesische grenswachters worden opgeleid door de Duitse Bundespolizei.

Smokkelaars en grenswachters

Duitsland is lang niet het enige Europese land dat actief bijdraagt aan de grensbeveiliging van andere, niet-Europese landen. Eén van de bekendste, meest omstreden maar tegelijk oudste samenwerkingen is die tussen Libië en Italië. Nog voor het befaamde vriendschapsverdrag tussen Berlusconi en Gaddafi in 2008, waarin overeengekomen werd dat Libië vijf miljard zou ontvangen om olie te leveren en migranten tegen te houden, waren er al samenwerkingen tussen Italië en Libië. Italië financierde bijvoorbeeld deportatievluchten vanuit Libië naar landen van herkomst. Het voorzag Libië ook van materieel en trainingen.

Dit soort overeenkomsten tussen Italië en Libië zijn blijven doorgaan, ook na de val van Gaddafi, en ondanks de ronduit desastreuze track record van Libië op vlak van mensenrechtenschendingen. In februari 2017 tekenden Italië en Libië nog een overeenkomst. Die overeenkomst bevatte de belofte dat Italië een fonds zou opzetten ter waarde van tweehonderd miljoen euro om de zuidelijke grens van Libië te beveiligen en detentiecentra te bouwen.

In april 2017 volgde nog een deal, deze keer tussen zestig plaatselijke militieleiders uit het Zuiden van Libië en Italië. Aan de bijeengekomen leiders in Rome beloofde de Italiaanse regering uitrusting en trainingen ten einde een functionerende grenswacht te creëren. In mei 2017 bekende Roberta Pinotti, de toenmalige Italiaanse Minister van Defensie, dat Italiaanse caribinieri lokale politiekrachten aan het opleiden waren in Libië.

‘Politiekrachten’ is in deze context een eufemisme voor gewapende milities en mensensmokkelaars. Een niet te verwaarlozen deel van de Libische economie is opgebouwd rond migratie. Anders verwoord: vele militieleden en hun families verdienen geld met het smokkelen, transporteren, beroven en uitbuiten van migranten die doorheen Libië reizen in de hoop Europa te bereiken.

Wat Italië feitelijk doet is mensensmokkelaars betalen en herscholen tot grenswachten die migranten moeten tegenhouden en deporteren. De grens tussen smokkelaar en grenswacht is dus bijzonder dun.

Europa ziet geen graten in dergelijke politiek en beschouwt Italië zelfs als lichtend voorbeeld. In juni 2017 besloot de Europese Raad dat het trainen en uitrusten van de Libische ‘kustwacht’ moest versneld doorgevoerd worden. In de daarop volgende maand werd een budget vrijgemaakt van 46 miljoen euro in het kader van ‘sea and land border management’ in Libië.

Stille schendingen

De schimmige deals tussen Libië, Italië en de EU zijn natuurlijk al langer bekend. Zeker nadat er beelden opdoken van Libische slavenmarkten, ontstond er internationale aandacht voor de dubieuze grenzenpolitiek van Europa. Maar even snel als ze kwam, verdween die aandacht weer. Hetzelfde geldt voor de overeenkomsten met een land als Soedan. Ook daar werd even een licht op geworpen toen een Soedanees identificatieteam over kwam gevlogen naar België, maar daarna werd het weer onherroepelijk stil.




Naast de meer gemediatiseerde cases zijn er echter ook samenwerkingsovereenkomsten tussen landen die eigenlijk zo goed als nooit het nieuws halen. Reeds in 2006 bijvoorbeeld startte Frontex met de operatie Hera. Een belangrijk onderdeel van die operatie bestond erin dat Spaanse en Europese patrouilleschepen toegang hadden tot de territoriale wateren van Senegal, Kaapverdië en Mauritanië. Doel was het onderscheppen van bootjes met migranten die koers zetten richting de Canarische eilanden. Door die bootjes reeds te onderscheppen binnen het territorium van genoemde Afrikaanse landen, konden migranten probleemloos naar die landen terug gedeporteerd worden. Europa kon op die manier zijn handen in onschuld wassen voor het verdere lot van die migranten. Operatie Hera is tot op vandaag aan de gang.

De EU bouwde en financierde ook een detentiecentrum te Nouadhibou in Mauritanië. Het werd gerund in samenwerking met de Spaanse Agency for International Development Cooperation. Volgens Amnesty International ontbrak iedere vorm van juridische controle of toezicht op het centrum en zegevierde de rechteloosheid. Er zijn getuigenissen bekend over excessief politiegeweld en een schrijnend gebrek aan toegang tot medische voorzieningen.

Outsourcing

Fort Europa is een beeldspraak die vaak gehanteerd wordt om het steeds strenger wordende grenzenbeleid van Europa te karakteriseren. Maar eigenlijk is die beeldspraak niet zo accuraat. Wat Europa doet, is niet zozeer de bestaande buitengrenzen versterken, maar wel die grenzen externaliseren. De grens van Europa loopt op dit moment doorheen Noord- en Centraal-Afrikaanse landen.

Die externalisering van de grenzen is geen homogeen proces. Dikwijls zijn het Europese staten die zelf initiatief nemen en bilaterale akkoorden sluiten met derde landen. De EU treedt vooral op als facilitator bij zulke overeenkomsten. Dat het initiatief vaak wordt overgelaten aan individuele landen, heeft te maken met het feit dat er restricties gelden met betrekking tot wat de EU mag uitvoeren qua militair materieel. Dit neemt niet weg dat de EU soms optreedt als initiatiefnemer van de externalisering van grenzen. De deal tussen de EU en Turkije is daarvan het meest markante voorbeeld.

Wat EU-landen doen is hun grenzenbeleid outsourcen aan derde landen die niet meteen bekend staan om hun bezorgdheid om fundamentele rechten. Europa kan op die manier steeds opnieuw zijn handen in onschuld wassen en een proper imago naar buiten toe propageren. Het vuile werk – de detenties, push-backs en daarmee gepaard gaande folteringen, misbruiken en doden – gebeurt door landen buiten Europa. Ver weg van camera’s of enig toezicht.

Kassa kassa

Uiteraard wordt het Europese grenzenbeleid ingegeven door electorale berekening, opportunisme en xenofobie bij Europese leiders. Maar er is ook meer aan de hand: economische belangen spelen ook een rol. Lobbygroepen als European Organisation for Security en Defence Industries Association of Europe proberen het beleid in hun voordeel om te buigen. Zij hebben er alle belang bij om migratie voor te stellen als een belangrijke veiligheidsdreiging en zo een markt te creëren voor militair materieel om grenzen te bewaken.




Wie profiteert? Het zijn grote bedrijven als Airbus, Thales en Leonardo die vooral met de poen gaan lopen.

Thales is de vierde grootste wapenproducent van Europa en is een belangrijke leverancier voor Afrika en het Midden-Oosten. Het bedrijf voorzag negen Afrikaanse landen met controlesystemen voor documenten en biometrische gegevens. Het Duitse Airbus leverde dan weer speedboats, een labo om de echtheid van documenten te testen, nachtkijkers, controlesystemen, radars en herkenningssystemen aan Tunesië. In het uitoefenen van grenscontroles worden ook helikopters gebruikt die geleverd worden door airbus. Dit is het geval voor onder mee Mali, Egypte, en Ghana.

Leonardo (voorheen Finmeccanica) is het bedrijf dat het meest profiteert van de overeenkomsten tussen Italië en Libië. Na het opheffen van het embargo met Libië in 2004, werden helikopters geleverd ter waarde van tachtig miljoen euro. In 2009 sleepte Finmeccanica een contract ter waarde van 300 miljoen euro in de wacht om een grensbewakingssysteem voor Libië uit te bouwen. Ook vandaag is het bedrijf nog steeds actief in Libië.

Het zijn trouwens niet enkel bedrijven voor wie de kassa rinkelt. Ook een intergouvernementele organisatie als International Organisation for Migration profiteert mee van de externalisering van grenzen. IOM levert vormen van ondersteuning bij detentie en deportatie en wordt daarvoor ook gesubsidieerd. IOM zal zijn eigen rol echter vaak camoufleren door een zeer technische en neutraal aandoende managementstaal te hanteren.

Transfer

De Europese strategie van externalisering van de buitengrenzen, betekent niet alleen een vrijgeleide voor mensenrechtenschendingen. Het is ook een enorme transfer van publieke middelen naar private ondernemingen. Vrijwel alle middelen waarmee derde landen worden uitgerust, worden geleverd door private bedrijven. De rekening wordt steeds betaald door Europese landen.

Het is een pervers systeem. Niet alleen financiert de Europese belastingbetaler een grenzenpolitiek die de democratische toets op geen enkele wijze doorstaat, er worden ook gewoon miljoenen euro’s geschonken aan Europese wapenbedrijven die geen enkele maatschappelijke return leveren buiten een neokoloniaal grenzenbeleid handhaven.

Ondertussen blijven Europese leiders hun electoraat wijsmaken dat migranten de welvaartsstaat onbetaalbaar maken.

Meer info over dit thema kan gevonden worden in dit rapport.

take down
the paywall
steun ons nu!