Vlnr. Kritikos (22), Brahim (24). Bron: Instagram amnestyvlaanderen
Samenleving, België -

Jongeren getuigen over etnisch profileren: “Politie beschuldigde mij van inbreken in eigen huis”

Beschuldigd worden van inbreken in je eigen huis door de politie. Alleen maar omdat je een andere huidskleur hebt dan de meesten die er wonen. Het overkwam Kritikos (22) enkele jaren geleden. Hij getuigt erover op een conferentie van Amnesty Vlaanderen waar politie, middenveld en activisten bij elkaar kwamen rond etnisch profileren. Brahim (24): "Aan andere mensen is het moeilijk uit te leggen. Voor hen is dat gewoon geen realiteit. Voor mij wel. En voor vele anderen die eigenlijk gewoon Belg zijn, die hier opgegroeid zijn, ook."

maandag 28 mei 2018 16:45
Spread the love

Kritikos (22)

“Ik ben geboren in Zambia. Ik verhuisde naar België in 2004. Mijn vader is diplomaat. We zijn komen te wonen in een rijke wijk in Leuven waar niet veel zwarte mensen wonen.” 

“Op een dag in maart 2013 kom ik thuis uit school, samen met mijn broertje en zusje. Ik ben dan 17, mijn broertje 16 en mijn zusje 11. Onze ouders zijn niet thuis.”

“Niet veel later zie ik door het raam twee vrouwelijke politieagenten op ons huis af stappen. Hard geklop op de deur volgt. Ik doe open en voordat ik ook maar iets kan zeggen, beschuldigen ze mij ervan dat ik inbreek in mijn eigen huis. Ik begrijp hen niet direct, want ze zijn Vlaams en ik spreek Frans, dus ik vraag wat er aan de hand is. Als ze blijven roepen, dringt tot me door dat ze me van iets beschuldigen wat ik niet heb gedaan.” 



Kritikos (22). Bron: Instagram Kritick

“Ik leg uit dat ik wel degelijk in mijn eigen huis ben. Ik wijs naar de klasfoto die aan de muur hangt als bewijs. Maar ze geloven me niet. Ze vragen me het adres van dit huis op te noemen. Ik zeg het adres. Nog geloven ze me niet. Ze stellen voor om bij de buren te vragen of het klopt dat er zwarte mensen in dit huis wonen.”

“Terwijl de een naar de buren vertrekt, blijft de andere wachten. Een windvlaag slaat plots een deur dicht. De agente die bij ons wacht schrikt en trekt haar wapen. Mijn kleine zusje staat achter mij. Het enige wat ik kan denken, is dat ik niet wil dat ze mij voor de ogen van mijn zusje vermoordt.”

“De andere agente keert terug en geeft toe dat de buren bevestigen dat wij in het huis wonen. Ze vertrekken. Zonder excuses aan te bieden. Zonder ook nog maar iets te zeggen.”

“Ik blijf gechoqueerd achter. Tot dan toe heb ik nooit problemen met de politie gehad. Ik had de politie zelfs graag. Maar sindsdien, elke keer als ik op straat de politie zie, heb ik schrik. Ik keer dan terug naar dat moment en voel me alsof ik niet op die plek hoor.” 

“De politieagente bezoekt later een keer de school waar mijn zusje dan op zit. De agente herkent haar natuurlijk niet meer, maar mijn zusje herkent haar wel. Zij heeft er een trauma aan overgehouden. Allemaal hebben we er onder geleden. Ze zagen me als een crimineel. Ze spraken tegen me op een manier die niet was om met me te communiceren, maar om me aan te vallen.”

“Wat dit met mij doet? Als de politie zijn ronde doet en me passeert straat, probeer ik niet te bewegen, alsof ik een standbeeld ben, om niet verdacht te worden.”

“Ik vermijd ook gevechten, omdat ze me snel eruit pikken als iemand die betrokken zou zijn, terwijl dat niet zo is. Een keer stond ik in de rij bij de McDonald’s en ontstond er in de buurt een vechtpartij. De politie hield mij in de rij staande. Ik had die vechtpartij niet eens gezien.”

“Hoe kunnen we etnisch profileren stoppen? Ik vind dat er een analogie bestaat. Racisme is: bang zijn voor wat we niet kennen. Als de politie in mijn buurt ons beter zou kennen, dan hadden we deze problemen niet gehad. Dan had ik kunnen spreken met de agente, dan hadden we het kunnen oplossen, in plaats van voor hen een crimineel te zijn. We moeten een manier vinden om elkaar te begrijpen.”

“Toen wist ik niet dat ik kan vragen naar de namen van de agenten om later een klacht in te dienen. Gisteren ben ik wel naar het federaal parlement geweest om mijn verhaal te doen. Hopelijk komt er verandering.” 

Ayham (26)

“Ik ben Ayham. Ik kom uit Syrië. Ik ben een erkende vluchteling. Ik ben in september 2015 naar hier gekomen. Dus ik ben al 2 jaar en 8 maanden in België. 16 april, dit jaar, ben ik op de luchthaven. Ik kom terug van een reis naar Soedan.”

“Een man bij de gate vraagt me uit de rij te stappen en mijn papieren te tonen. Hij vraagt me waar ik vandaan kom. Ik zeg: ‘Uit Syrië, maar ik heb verblijfsdocumenten die aantonen dat ik een erkende vluchteling ben’.”

“Hij kijkt naar mij en nog eens zo’n vijf minuten naar mijn papieren. Vervolgens roept hij naar een collega van hem: ‘Hej, ik heb er hier één voor je, van Syrië.’ Ik voel me als papier, als een stuk, als niks.”

“Hij brengt me mee naar de politiecontrole binnen de luchthaven. Ik heb niks gedaan. Ik krijg een slecht gevoel. Waarom moet ik naar de politiecontrole? Iedereen van de luchthaven kijkt naar mij alsof ik een gevaarlijk persoon ben.”

“Bij het politiekantoor neemt hij mijn paspoort en mijn papieren mee. ‘Blijf hier maar zitten en wachten’, zegt hij me. Drie kwartier wacht ik daar, zonder enkele reden. Of ja, achterop mijn hoofd staat: ‘Ik ben vluchteling’, ik weet het. Die drie kwartier, voelen voor mij als meer dan drie jaar. Daarna komen ze terug en zeggen ze dat ik weer mee mag komen.”

“Ze nemen me mee naar weer een andere ruimte op de luchthaven. Ik ben gestresseerd. Ik vraag of ik wat water mag drinken. Dat mag. Maar ik heb zelf geen water bij me en dus vraag ik of ze me wat water willen geven. ‘Nee daar doen we niet aan’, zegt hij.”

“Dan begint de ondervraging. ‘Waarom ben je naar Soedan geweest?’ ‘Heb je vakantie?’ Ik heb alle vragen beantwoord, op een rustige manier. ‘Ok, het is gedaan’, zeggen ze. ‘Je mag gaan.’”

“‘Heb je gedaan?’, vraag ik. ‘Ok, dan is het nu mijn beurt om te spreken.’ ‘Kijk’, zeg ik, ‘ik ben nu nog geen drie jaar in dit land, ik spreek jouw moedertaal, ik ben nu bezig met het leren van de tweede taal van dit land en ik denk dat ik actief genoeg ben in de maatschappij. Zo ben ik bezig met een theaterproject …’ En ik som alles op wat ik tot nu toe heb gedaan. Ik ga verder: ‘Ik denk dat ik alles wat ik moet doen, heb gedaan en nog extra. Maar nog reageer je op mij alsof ik een gevaarlijk persoon ben. Mag ik weten waarom? Wat verwachten jullie nog meer van mij? Wat moet ik nog meer doen om een reactie van jullie te krijgen zoals een gewoon mens?’”

“Zijn antwoord: ‘Ja maar, de vluchtelingensituatie …’ Gechoqueerd, ben ik. Ik ben wel een vluchteling. Maar ik ben eerst een mens en op de tweede plaats een vluchteling. Iedereen hier was ooit een vluchteling. De oorlog is twee keer in België geweest. Ik reageer dat dit mij juist een slecht gevoel geeft over dit land en dat terwijl ik graag altijd positief wil blijven. Hij zegt: ‘Ok’. En ik ben weg.” 

Brahim (24)

“Ik ben Brahim. Ik ben student fotografie aan St. Lukas Brussel. Ik ben origineel van Leuven. Ik kan me nog specifiek herinneren dat ik als tiener van mijn moeder geld meekrijg om iets te gaan kopen. Ik kom aan het station vrienden van mij tegen en ze heeft mij toevallig voor een keer een briefje van 100 euro gegeven.”



Brahim (24). Bron: Instagram amnestyvlaanderen

“Ik wil een beetje cool doen, want je bent jong, dus ik ga een beetje showen. Vrienden pakken het af. Het zijn allemaal witte vrienden trouwens. En de politie komt net voorbij als ik het probeer terug te pakken. Ze pikken mij eruit en zeggen: ‘Mogen wij je pas? Wat zijn jullie aan het doen?’ Ik vertel: ‘Ik heb geld gekregen van mijn moeder. Ik moet gewoon naar de winkel even iets kopen.’”

“Ze vragen specifiek mijn pas alleen. Wij zijn daar met vijf à zes mensen. Iedereen heeft dat geld vast gehad. Ze hebben dat zelf gezien. Ik voel me getarget. Waarom word ik eruit genomen?”

“Nu, op dat moment ben ik daar zelf nog niet zo hard over na aan het denken. Mijn moeder is wit, ik ben alleen door haar opgevoed. Ik ben opgevoed op een manier waarbij ik geen racisme in de maatschappij wil zien. Maar dat is iets wat later wel begint binnen te dringen. Dat maakt je schuw voor de politie en om met politie om te gaan.”

“Dat vind ik heel jammer aangezien ik ook gewoon een deel van de maatschappij wil zijn. Ik ben een deel van de Vlaamse bevolking, van de Belgische bevolking. Maar ik heb sindsdien eigenlijk nooit meer het gevoel gehad dat de politie op een manier naar me wil luisteren, zoals ze wel naar andere personen luisteren.”

“Ik ben pas vrij laat in mijn leven gaan beseffen hoe subtiel racisme de laatste jaren is. Het is niet meer een ding dat in your face is. Dat maakt het moeilijk, vind ik, om te beschrijven aan andere mensen. Ik merk dat bij vrienden van mij, die denken dat racisme bijna geen realiteit meer is. Omdat ze blank zijn. Omdat ze deel uitmaken van deze gemeenschap. Omdat ze eruitzien als mensen die deel uitmaken van deze gemeenschap.”

“Ik merk hoe moeilijk het is om je daar tussen te begeven en niet eruit te springen, omdat je een kleur hebt. Vooral in een stad als Leuven die vrij tot zeer blank is, val je op. Samen met een ander, waren we de enigen met een donkere huidskleur in de klas. Nu merk ik wel dat er meer diversiteit is qua cultuur.”

“Ik ben steeds harder beginnen te letten op die kleine dingen in het leven waarbij je anders wordt behandeld dan een ander persoon. Onder andere door de politie. Bij het zoeken van een job soms. Bij het zoeken van een appartement, etc. Dat is heel erg. En dat is moeilijk om aan andere mensen uit te leggen. Dat is gewoon geen realiteit voor hun. Voor mij is dat wel de realiteit. En voor heel veel andere mensen die eigenlijk gewoon Belg zijn, die hier opgevoed zijn, is dat ook de realiteit.”

“Ik vermijd daardoor ook bepaalde situaties. Voor een schoolopdracht zijn we met de klas 48 uur gaan fotograferen in een dorp in Wallonië, maar ik spreek niet goed Frans. Ik houd me daarom in en ben schuw. Ik heb geen zin om in your face te fotograferen op straat. Ik ben bang dat ik ergens van verdacht word, omdat ik een kleur heb. Op zo’n moment merk ik dat het me toch wel tegenhoudt, in tegenstelling tot anderen uit mijn klas die wel gewoon gaan fotograferen. Ik merk dat ik daar niet mijn ding durf te doen, terwijl ik dat in Vlaanderen wel durf omdat ik me daar verbaal kan verdedigen. Als de politie merkt dat ik perfect Nederlands spreek en een heel beleefde jongen ben, maakt dat wel verschil. Dan blijven ze veel sneller rustig in tegenstelling tot wanneer je nerveus bent.”

“Ik vind dat het een situatie van geven en nemen is en dat er natuurlijk ook situaties zijn waarbij sommigen zonder reden heel fel worden tegen de politie. Maar omgekeerd is dat evengoed een probleem. Ik heb al regelmatig meegemaakt dat politie tegen mij onbeleefd is en dat ik niet het gevoel krijg dat het uw vriend is, terwijl dat wel hun slogan is.”

“De oplossing ligt denk ik veel dieper dan alleen bij de politie. Eerst en vooral moet elke persoon die hier woont, zich thuis voelen. En dat is op dit moment niet zo. Er zijn heel veel mensen die zo hard moeten werken en knokken om geaccepteerd te worden en gezien te worden als een gewone Belg of als een persoon die zijn best doet om deel uit te maken van de gemeenschap. Ik denk dat vanaf het moment dat die mensen zich thuis voelen dat etnisch profileren zich veel minder vaak gaat voordoen, omdat er gewoon meer gelijkheid is.”

“Op dit moment is dat niet zo. Hoe vaak komt het voor dat iemand tegen mij zegt: ‘Ja, maar gij zijt een van de goeien.’ Nee, de rest zijn ook gewoon mensen, mensen die hun best doen. Logisch dat zij zich hier niet thuis voelen en zo rebelleren tegen heel dat systeem en dat gevoel van ‘wij zijn hier niet huis’ willen projecteren op de gemeenschap. Ik denk dat vanaf het moment dat dat probleem minder wordt, dat de politie zich veel minder gaat focussen op de persoon met een kleur, omdat er geen reden is om die persoon aan te spreken.” 

“Nu heb ik persoonlijk heel vaak het gevoel dat de politie de onwetendheid van mensen over hun rechten misbruiken en dat vind ik heel jammer. Behandel de mensen die jij op dat moment ondervraagt, met meer respect en je gaat meer respect terugkrijgen. Ik weet natuurlijk niet hoe het is om zo’n job te doen. Ik weet niet wat er gebeurt als je een persoon oppakt of gewoon ondervraagt. Maar soms kan dat met meer respect.”

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!