De mensenrechtenorganisatie baseert haar bevindingen op tientallen interviews die afgenomen werden in Rakhine en vlak over de grens in Bangladesh, maar ook op fotografisch bewijsmateriaal dat geanalyseerd werd door forensische pathologen. Uit de verzamelde informatie blijkt hoe strijders van ARSA (Arakan Rohingya Salvation Army) met hun vreselijke aanvallen immens veel angst gezaaid hebben onder de Hindoes en andere etnische minderheden.
“Ons meest recent onderzoek werpt een licht op de weinig gerapporteerde mensenrechtenschendingen die recent door ARSA in het noorden van Rakhine-staat gepleegd werden,” zegt Tirana Hassan, crisisdirecteur van Amnesty International.
“De acties van ARSA zijn extreem wreed en hebben een onuitwisbare indruk nagelaten bij de overlevenden die we gesproken hebben. Deze gruweldaden mogen, net zoals de misdaden tegen de mensheid gepleegd door de Myanmarese veiligheidstroepen, niet ongestraft blijven.”