George Monbiot. Bron: Screenshot Vimeo
Boekrecensie, Wereld, Economie, Samenleving -

Sterke bouwstenen voor een nieuwe politiek

‘Monbiot heeft een duizelingwekkende kennis en een onverwoestbaar vertrouwen in mensen – ik lees alles van hem.’ Dat schrijft Naomi Klein. Na lectuur van ‘Uit de puinhopen’ is het duidelijk voor me: dat ga ik ook maar eens doen.

woensdag 2 mei 2018 18:53
Spread the love

Hoe geraakt de mensheid bevrijd van de neoliberale lucht die ze nu al bijna vijftig jaar inademt? Dat is de hamvraag die ter linkerzijde aan de orde is. Heel wat recente publicaties gaande van Naomi Klein, over Paul Mason, Terry Eagleton, David Graeber, Karen Vintges en – dichter bij ons – Ludo De Witte, Thomas Decreus, Dirk Barrez, Rik Pinxten en nog zovele anderen dragen daartoe ideeën aan.

Het is in die rij van denkers annex activisten (of andersom) dat het laatste boek ‘Uit de puinhopen’ van de Engelse zoöloog en columnist voor ‘The Guardian’ George Monbiot om verschillende redenen zeker een ereplaats verdient. De auteur lag o.a. mee aan de basis van The Land is Ours, een geweldloze Britse campagne voor het recht om door het platteland te trekken.

Monbiot komt niet uit de traditionele marxistische stal waarin een geëigend en vaak steriel jargon gehanteerd wordt; deze bioloog van origine met een zeer goede pen heeft zich ontwikkeld van een ecologisch tot een algemeen politiek denker en activist.

Dat blijkt ook de evolutie van de boeken die hij in de loop van de voorbije twee decennia geregeld publiceerde. Enkele titels: The Age of Consent (2003), Manifesto for a New World Order (2004), Heat: How to Stop the Planet Burning (2006 ), Bring on the Apocalypse: Six Arguments for Global Justice ( 2008) Feral: Searching for Enchantment on the Frontiers of Rewilding (2013), How Did We Get into This Mess?: Politics, Equality ( 2016). 

Bermudadriehoeksmeting




En nu ligt er ‘Uit de puinhopen’, de Nederlandse vertaling van Out of the Wreckage dat in 2017 verscheen. Monbiot werkte aan ‘Uit de puinhopen’ op uitdrukkelijke vraag van zijn uitgever, schrijft hij in zijn dankbetuiging, om als antwoord en aanvulling te dienen op ‘How Did We Get into This Mess?

Ja, hoe kom je daaruit, uit die puinhopen? Door een goed verhaal te brengen, schrijft Monbiot. Daar begint het allemaal mee. Een breed en ambitieus politiek verhaal – geen verhaaltje – dient ons uit te leggen waarom we in de huidige ellende verzeild zijn geraakt en vooral hoe we weer uit de puinhopen kunnen komen. Tijdens les trente glorieuses van vorige eeuw was het sociaaldemocratisch verhaal dominant maar dat ligt nu al jaren op apegapen.

‘De meeste mainstream partijen zijn tevreden met hier en daar een kleine aanpassing van de bestaande verhalen,’ schrijft Monbiot ‘en daarom lijken deze vaak zo afgeleefd, passieloos en uitgeput’. Figuren als Bill Clinton en Tony Blair beoefenden een vorm van politieke driehoeksmeting waarin het sociaaldemocratisch gedachtengoed verdund en vermengd werd met het nieuwe dominante neoliberale verhaal tot een zogenaamde derde weg. Resultaat? Een sterk verhaal verdween in het zwarte gat van de Bermudadriehoeksmeting. 

Saamhorigheidspolitiek 

‘Ondanks al zijn fouten en tekortkomingen kan het neoliberalisme ons een politieke les leren: om de wereld te veranderen moet je een sterk verhaal over hoop en verandering hebben.’ (p. 46) En dat probeert Monbiot te doen of althans de bouwstenen hiervan te zoeken. ‘Saamhorigheidspolitiek’, zo zou je zijn verhaal met één woord kunnen samenvatten. Hoe vertelt Monbiot het? ‘Wij zijn buitengewone wezens met een vermogen tot altruïsme en wederkerigheid dat in het dierenrijk zijn gelijke niet kent. (Het is ietwat verrassend dat van een bioloog te horen, want zijn collega Frans De Waal onderstreept in zijn recente publicaties steeds meer het empathisch vermogen bij sommige zoogdieren). Deze opmerkelijke eigenschappen zijn echter onderdrukt door een ideologie van extreem individualisme en tot het uiterste doorgevoerde concurrentie. Met behulp van deze ideologie, en het verhaal dat is gebruikt om die te beschermen, zijn vervreemding en eenzaamheid uitgegroeid tot de kenmerkende omstandigheid van deze tijd. (…) Door de politiek van de vervreemding te confronteren met een politiek van verbinding, inclusiviteit en saamhorigheid, geven we onze verbeelding opnieuw vleugels en ontdekken we dat we zelf in actie kunnen komen.’ (p.177-178)

Dat algemeen kader wordt in de eerste hoofdstukken neergezet en verduidelijkt, maar het grootste gedeelte van dit boek zijn verwijzingen naar werkbare voorbeelden die de principes en praktijken van dit nieuwe verhaal moeten ondersteunen. 

Dikke participatiestructuur 

In hoofdstuk vijf ‘Saamhorigheid’ is zijn basisstelling dat een politieke beweging een politieke gemeenschap vereist. Wie vraagt hoe de participatiecultuur het politieke leven nieuwe energie kan geven, laat volgens hem blijken niet te begrijpen waar het hier om gaat: de participatiecultuur is namelijk het politieke leven. Monbiot: ‘De participatiecultuur schept maatschappelijke solidariteit door met voorstellen voor een betere wereld te komen en die ook daadwerkelijk uit te voeren. Ze schept hoop waar hoop afwezig leek. Ze geeft het lokale bestuur opnieuw vorm door zaken anders aan te pakken. Ze stelt ons in staat om over politieke scheidslijnen heen te reiken en iets gezamenlijks in gang te zetten.’ (p. 85) En dan volgen er enkele voorbeelden uit Engeland (de Londense wijk Lambeth) en Rotterdam, maar hij vermeldt niet de beweging die op dit ogenblik vorm krijgt in kleinere gemeentes van de wereld (bijvoorbeeld in Saillans in de Vercors, Marinaleda en Cádiz in Andalucía, Frome in het Engelse Summerset, Ciempozuelos bij Madrid, Ferrol in Galicië), maar ook in grotere steden zoals Grenoble, Rennes, Napels, Porto Alegre, Rosario en Valparaiso waar vormen van participatieve democratie in werking zijn getreden. De lijst waar burgers hun politiek lot in eigen hand hebben genomen is intussen nog veel langer en sluit volledig aan bij het pleidooi van Monbiot voor een rijke en ‘dikke’ participatiestructuur om de samenleving nieuw leven in te blazen en die – zeer belangrijk – ook op het persoonlijke vlak een omslag in attitudes kan teweeg brengen: van berusting en frustratie naar vrijwillige engagement in een groot of klein verhaal van hoop en herstel. 

Municipalisme

Zonder de term te gebruiken plaatst Monbiot zich in de lijn van het municipalisme, dat vorm kreeg in de ideeën van de Amerikaanse sociale anarchist Murray Bookchin die in de jaren 80 zijn ideeën over het libertaire municipalisme formuleerde. Municipalisme betekent niet dat je zomaar naar de stad kijkt om alle problemen van een samenleving aan te pakken. De grondslag van het municipalisme gaat er eerder vanuit dat het stedelijk niveau toelaat om een andere politiek uit te werken en te streven naar andere politieke verhoudingen dan op nationaal niveau. Wat op dit ogenblik in de rebelse steden Barcelona onder Ada Colau en Madrid onder Manuela Carmena gebeurt, is hiervan het meest spectaculaire voorbeeld. 

De kracht van vrijwilligers

In een laatste hoofdstuk gaat Monbiot uitvoerig in op de Sanders-campagne in de VS die hij een gigantisch live experiment noemt van hoe ‘radicaal vertrouwen’ kan groeien. Aan de hand van zijn campagnevoerders Becky Bond en Zack Exley die in Rules for revolutionaries: How Big Organizing Can Change Everything hebben beschreven hoe Bernie Sanders’ compromisloze boodschap overal in de VS mensen heeft aangesproken om hun diensten vrijwillig aan te bieden. ‘Een gedurfde, ruimhartige, inclusieve politiek kan vrijwilligers op de been brengen in aantallen waar politici die hun medewerkers moeten betalen, zelfs niet van kunnen dromen.’ (p. 169)

Bij Sanders was het ‘net niet’, maar zo zijn Ada Colau in Barcelona en Manuela Carmena in Madrid wél kunnen ‘inbreken’ in het stedelijk bestuur. Zo is, op kleiner vlak, De Roma in Borgerhout kunnen worden wat het nu is. Dankzij de kracht van vrijwilligers die zeggen en voelen: ‘De Roma is van ons, de stad is van ons …’. 

Commons

Monbiot gaat ook uitvoerig in op wat intussen een modewoord aan het worden is: de commons, een gemeenschappelijk bezit dat noch markt, noch staat is – bijvoorbeeld land, zoetwater, delfstoffen, kennis, cultuur, wetenschappelijk onderzoek of software – en waarop een bepaalde gemeenschap gedeelde en gelijke rechten heeft. Die commons vormen volgens hem een cruciaal onderdeel van een saamhorigheidspolitiek waarvan een fundamenteel principe moet zijn dat macht en verantwoordelijkheid worden gedelegeerd naar de kleinste politieke eenheid. Dat kan onder meer gebeuren door de burgers een groter deel van de plaatselijke begroting te laten bepalen en anderzijds door ook burgerbegrotingen in te voeren op het niveau van provincies, deelstaten en staten. 

Mondiale democratie

Maar, schrijft Monbiot zeer nadrukkelijk, we moeten ook aan opschaling doen, want de macht is weggelekt van nationale instellingen naar mondiale fora. Hoewel hij beseft dat democratisering steeds sterker verdunt naarmate ze grootschaliger wordt, pleit hij onder de titel ‘mondiale democratie’ toch voor democratisering van de wereldwijde macht. Een van zijn ambitieuze voorstellen in dat kader is om de Veiligheidsraad op te heffen en de macht ervan over te dragen aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties met een gewogen stemprocedure waarbij het aantal stemmen van een land gerelateerd is aan de omvang van zijn bevolking als aan zijn positie op een mondiale democratie-index. De Wereldhandelsorganisatie zou moeten vervangen worden door een Fair Trade-organisatie en de weinig democratische Wereldbank en het IMF moeten onder toezicht komen van een rechtstreeks gekozen wereldparlement.

Democratie op elk niveau

In zijn visie zou op elk niveau, van dorp tot mondiaal forum, een rechtstreeks verkozen lichaam het primaat hebben over zowel niet-gekozen als indirect gekozen instituties. Elk gekozen institutie zou onderworpen zijn aan de wil van het volk dat door middel van referenda alle wetten kan aanvechten (Monbiot ziet voordelen in het Zwitserse systeem) en in fora – online of in de echte wereld – zelf met ideeën zou kunnen komen.

Monbiot komt niet echt met nieuwe voorstellen voor de dag, maar zijn grote verdienste is dat hij op een heldere en directe manier een aantal bouwstenen aanreikt die deels visionair, maar deels ook praktisch zijn, en waar rond een nieuw enthousiasmerend verhaal kan worden opgebouwd.

‘Monbiot heeft een duizelingwekkende kennis en een onverwoestbaar vertrouwen in mensen – ik lees alles van hem.’ Dat schrijft Naomi Klein. Na lectuur van ‘Uit de puinhopen’ is het duidelijk voor me: dat ga ik ook maar eens doen.

take down
the paywall
steun ons nu!