Opinie -

Een humaan asielbeleid is perfect mogelijk

De welvaartsstaat of de grenzen open? Nee, er zijn wel degelijk andere betaalbare, sociale en humane opties ten over om vandaag om te gaan met migratie en vluchtelingenstromen.

vrijdag 27 april 2018 16:43
Spread the love

In een onsamenhangend opiniestuk in De Morgen plaatste Bart De Wever begin dit jaar de gutmenschen in onze samenleving voor het blok: we moesten maar eens kiezen tussen enerzijds het openen van de grenzen met de instorting van onze welvaartsstaat als verondersteld gevolg, en anderzijds het laten creperen van mensen in nood. Het asieldebat zit al veel te lang strop in dat valse dilemma en omdat er een algemene consensus is dat open grenzen geen realistische optie zijn, is de andere optie al een tijdje omgezet in een dodelijk effectief Europees anti-asielbeleid.

Een beleid dat volledig naar wens is van de N-VA en, zo kunnen we besluiten uit het uitblijven van kritiek en parlementair protest, gedragen wordt door de voltallige regeringscoalitie. In de Europese raad (een orgaan waarvan we niet genoeg kunnen benadrukken dat het zijn beslissingen neemt buiten het toeziend oog van een democratische oppositie) wordt ons land voor asiel en migratie vertegenwoordigd door Theo Francken, wiens stem daar wellicht (zeker kunnen we niet zijn, bij gebrek aan democratisch toezicht) harmonieus samenklinkt met stemmen van anti-asylisten uit andere EU-landen. Resultaat: de grenzen zijn dicht.

Anti-asylisten hebben doorgaans niet de moed van hun overtuiging. Een democratisch anti-asylist zou zeggen: ‘Ik wil de Conventie van Genève afschaffen.’ Maar zoiets zou te veel mensen choqueren en belangrijke slapende honden wakker maken, zoals daar zijn: ‘liberale’ en ‘christen’-democratische coalitiepartners, om van de VN nog maar te zwijgen. Dus wordt de Conventie van Genève tamelijk goed naar de letter gevolgd, terwijl men de geest ervan aan flarden rijt. Vluchtelingen kunnen vandaag in Europa perfect asiel aanvragen. Wat echter niet zonder gevaar voor eigen leven mogelijk is, is in Europa geraken. Onder die omstandigheden doet het er in feite niet meer veel toe of de Conventie nog geldt, en alleen al daaruit kunnen we concluderen dat de opstellers ervan iets anders in gedachten moeten hebben gehad.

Want vergis u niet: de dodelijke tochten door woestijnen en over oceanen zijn geen spijtig natuurfenomeen, maar een design. Wijlen de Zweedse professor Hans Rosling legt in zijn filmpje ‘Why Boat Refugees Don’t Fly’ glashelder uit dat het een politieke keuze van Europa is om vluchtelingen deze tocht op te leggen: vliegtuigreizen zijn goedkoper en veiliger dan smokkelbootreizen, maar door Europese regelgeving de facto niet toegankelijk voor wie zonder visum naar Europa wil reizen om hier asiel aan te vragen. Ik heb het eind 2016 al in MO* geschreven: mensensmokkel en de verdrinkingsdood vormen een essentiële steunpilaar voor het Europees asielbeleid van vandaag. Inmiddels zijn er sinds januari 2014 al 15.700 vluchtelingen verdronken in de Middenlandse Zee, en de Internationale Organisatie voor Migratie van de VN schat dat er nog eens dubbel zoveel slachtoffers vallen in de woestijn van Agadez in Niger, op weg naar Libië en Europa.

Zo nu en dan laten Belgische en Europese leiders en instellingen publiekelijk hun ware gelaat zien. Als Frontex klaagt dat NGO’s een ferrydienst voor vluchtelingen aanbieden, dan legt het de vinger op de wonde: al deze doden waren niet nodig geweest als asielzoekers een ferry naar Europa konden nemen. Begin 2017 redde Artsen zonder Grenzen 1000 vluchtelingen uit de Middellandse Zee, waarop Theo Francken hen verweet smokkel te stimuleren en bovendien “een aanzuigeffect en dus doden” te veroorzaken. Van dat aanzuigeffect is geweten dat het niet bestaat. Het tegendeel van mensen redden uit de zee, is overigens mensen laten verdrinken in de zee, zodat Franckens tirade moeilijk anders kan geïnterpreteerd worden dan als een brutale oproep tot schuldig verzuim met de dood tot gevolg. Vorige maand redde de Catalaanse non-profit organisatie Proactiva Open Arms 200 vluchtelingen uit de Middellandse Zee; zij worden nu juridisch vervolgd in Italië. De Conventie van Genève wordt stilaan helemaal ondersteboven gekeerd: wie mensen in nood binnenhaalt, wordt gecriminaliseerd, en hulp weigeren terwijl vluchtelingen verdrinken wordt de nieuwe norm. Plicht wordt misdaad en misdaad wordt plicht.

De blokkering van het asieldebat is dus geen louter filosofische kwestie, maar één die ons beschavingsniveau afkalft en mensenlevens kost. Dat politici ons het valse dilemma tussen mensenrechten en welvaartsstaat kunnen voorschotelen zonder zichzelf finaal belachelijk te maken, komt omdat wij gutmenschen nalaten de andere opties concreet te maken. Er ligt vandaag maar één concreet beleid op tafel: het anti-asielbeleid dat gevoerd wordt. Progressieve politici pretenderen alternatieven te hebben, maar ze worden nooit benoemd, nooit horen we precies waar zij dan voor staan. Dat kost mensenlevens.

Ik wil met dit stuk een alternatief op tafel gooien. Ik ben geen expert, zelfs geen vrijwilliger in het Maximiliaanpark, ik ben gewoon een burger van dit land en daarmee één van 11 miljoen bewakers van onze normen, waarden, wetten en beschaving. Mijn voorstellen zullen zeker onvolmaakt zijn en kritiek verdienen en die verwelkom ik – op twee voorwaarden: dat de kritikasters niet alleen afbreken, maar ook zeggen hoe het volgens hen dan wel moet, en dat ze niet alleen de rechten en belangen van Belgen in rekening nemen, maar ook die van anderen. De voorspelbare kritiek à la N-VA voldoet niet aan deze voorwaarden en is het aanhoren dan ook niet waard. We moeten het debat verrijken met een veelheid aan concrete voorstellen, waartegen het anti-asielbeleid van de regering-Michel en de raad-Tusk met een collateral damage van drenkelingen, woestijndoden, slavenmarkten, orgaanhandel en martelkampen, duidelijk het slechtste zal blijken.

De volgende elf vragen zijn volgens mij behoorlijk fundamenteel. Elke politicus die claimt een visie op asiel te hebben, zou ze moeten kunnen beantwoorden. Ik voorzie alvast zelf elke vraag van een antwoord dat op z’n minst bewijst dat er een alternatief bestaat voor het anti-asielbeleid van vandaag.

1) Is er een bovengrens aan het aantal vluchtelingen dat wij kunnen opvangen?

Natuurlijk is er een bovengrens. Er zijn 11 miljoen Belgen en 65 miljoen vluchtelingen (‘forcibly displaced persons’) wereldwijd. Vanzelfsprekend kunnen de eersten de laatsten niet opvangen. Als 65 miljoen vluchtelingen morgen in België asiel aanvragen, dan wordt de Conventie van Genève onuitvoerbaar, daar moeten we niet onnozel over doen. Dat laatste wil ik benadrukken voor mijn medestanders in dit debat: we moeten daar niet onnozel over doen, anders ondermijnen we alleen maar onze geloofwaardigheid.

Als we spreken over de Europese Unie is er discussie mogelijk: kunnen 512 miljoen Europeanen 65 miljoen vluchtelingen opvangen? In elk geval kan Libanon, met 6 miljoen inwoners, blijkbaar 1,2 miljoen vluchtelingen opvangen. Maar dat er voor België een bovengrens is, dat ziet naast De Wever ook het kleinste kind.

2) Hoe hoog is die grens?

Als niet-expert zal ik hier geen sluitend antwoord op geven, maar ik kan wel een richting aangeven op basis van andere cijfers.

We kunnen ten eerste kijken naar wat we zelf in het verleden hebben gepresteerd. Uit cijfers van de UNHRC valt op te maken dat er in België in de periode van 2000 tot 2016 gemiddeld 27.700 asielaanvragen per jaar werden ingediend. Daarvan werden er gemiddeld 4.800 aanvaard, 11.400 verworpen en 2.500 ‘anderszins afgesloten’. De attente lezer merkt op dat er gemiddeld 9000 aanvragen ontbreken in deze statistieken: dit komt omdat de administratie tot 2011 jaarlijks aanzienlijk minder aanvragen verwerkte dan er ingediend werden. Omstreeks het jaar 2000 is de opgelopen achterstand – zo begrijp ik – grotendeels opgevangen door lang wachtenden te regulariseren. Van de asielaanvragen die wel behandeld werden, werd dus dik een kwart goedgekeurd. Het lijkt dus plausibel aan te nemen dat we al geruime tijd minstens 7.000 mensen per jaar verwelkomen en dit zonder onze samenleving te ontwrichten.

Voor Zweden – dat 10 miljoen inwoners telt – zien we dat in de periode van 2000 tot 2014 gemiddeld een kwart van 40.000 aanvragen per jaar werd goedgekeurd. In 2015 kreeg het land een piek te verwerken van 170.000 aanvragen die bovendien vaak terecht bleken te zijn: in 2016 steeg het goedkeuringspercentage naar 53%, voor een totaal van 67.000 goedkeuringen in één jaar. Wat de Zweden kunnen, kunnen wij ook.

Ook pasgeborenen zijn mensen die de taal niet spreken, geen enkele voeling hebben met onze normen, waarden en cultuur, nooit hebben bijgedragen aan onze sociale zekerheid en de eerste twintig jaar niet inzetbaar zijn op de arbeidsmarkt. Het geboortecijfer ligt in België op 120.000 kinderen per jaar. Die duizelingwekkende vloedgolf aan baby’s vangen we jaarlijks op zonder al te veel kleerscheuren. Toegegeven: voor hen staat doorgaans een familie klaar en de natuur voorziet de nodige hechting. Maar of dat betekent dat de staat minder kosten aan hen heeft? Mij lijkt het een kwestie van bereidheid om voor een ander iets te doen.

Kortom: ik weet niet exact waar we de grens moeten leggen, maar we hoeven ons niet neer te leggen bij kleine getallen. Zolang we niet herhaaldelijk aan 20.000 asieltoekenningen per jaar geraken – een getal dat we sinds 2000 zelfs nog nooit eenmalig hebben bereikt – wil ik Theo Francken eigenlijk geen krimp horen geven. Zelfs als we een keertje de 60.000 toekenningen overschrijden zoals Zweden in 2016 – iets waar werkelijk nog nooit gevaar voor is geweest – hoort er van compromissen op de mensenrechten écht geen sprake te zijn.

3) Welke criteria willen we gebruiken om te beslissen wie we opvangen?

De Conventie van Genève en het menselijk fatsoen gebieden ons om mensen op te vangen die op de vlucht zijn voor oorlog of vervolging.

Een andere groep die we moeten beschouwen zijn economische vluchtelingen: mensen die thuis zijn vertrokken omwille van barre economische omstandigheden zoals bijvoorbeeld levensbedreigende honger. Hier doet de Conventie van Genève bij mijn weten geen uitspraak over, maar het menselijk fatsoen laat niet toe om mensen terug naar de hongerdood te sturen. De voor de hand liggende oplossing is om gehoor te geven aan noodkreten van NGO’s over dreigende hongersnoden; vaak vragen zij om geldbedragen van enkele miljarden – gemakkelijk te bekostigen voor de wereldgemeenschap – en springen er toch te weinig landen in de bres. Zo’n falen is onacceptabel; eens het een feit is, moeten we de nood waarin dergelijke vluchtelingen verkeren, erkennen.

Een derde groep die alleen aan belang zal winnen, zijn klimaatvluchtelingen: mensen wier thuis onbewoonbaar wordt door hitte, droogte, overstromingen, orkanen en zo meer. In de context van een dreigende wereldklimaatcatastrofe die veel mensen zal onthemen, is het bijzonder alarmerend dat we nu al onze waarden van solidariteit met mensen in nood overboord aan het gooien zijn. We maken misschien nog maar een voorproefje mee van wat komen gaat en zouden ons beter voorbereiden in plaats van elkaar op te hitsen en onze kop in het zand te steken. Ernstig beleid vandaag voorkomt de asielcrisissen van de toekomst.

Wat we als pro-asylisten toch ook moeten benadrukken: er mogen wel degelijk criteria gehanteerd worden. Tegenover een doorsnee (!) Albanees die hier vandaag komt aankloppen, hebben wij geen ethische verplichtingen: in Albanië is een menswaardig leven mogelijk. Dat wil niet zeggen dat we zo iemand per se moeten terugsturen, maar het is dan verdedigbaar om de kosten en de baten af te wegen en in ons eigen belang te beslissen.

4) Hoe gaan we om met mensen die niet aan die criteria voldoen, maar die niettemin voor ellende gevlucht zijn?

Omdat er, zoals gezegd, grenzen zijn aan wat we kunnen doen, is het verdedigbaar om hulp te weigeren aan mensen die niet in nood, maar wel in penibele omstandigheden verkeren. Die mensen illegaal in België laten vertoeven heeft geen zin: zo ontstaat een klasse van rechtenloze burgers en dat leidt altijd tot uitbuiting, misbruik en sociale onrust. In alle omstandigheden waarin een illegaal verblijf in België een goede oplossing is, is een legaal verblijf een betere oplossing.

Wanneer legaal verblijf in België geen goede oplossing is, en alleen dan, leidt bovenstaande redenering tot de onaangename conclusie dat die mensen gedeporteerd moeten worden.

In die omstandigheden moeten we ons om te beginnen afvragen wat we met de deportatie hopen te bereiken. Wat willen we bijvoorbeeld bereiken door een Armeens gezin, dat al 9 jaar in ons land woont, te deporteren? Akkoord, in Armenië zal ook wel een waardig leven mogelijk zijn en het gezin is dus niet op de vlucht voor een noodsituatie, maar dat is geen antwoord op de vraag. Zijn mensen die onze taal spreken en in ons land een netwerk hebben opgebouwd, nog een last voor onze maatschappij? Een deportatie die niks bereikt, hoeft uiteraard niet door te gaan. Het voornemen om het rekken van procedures te ontmoedigen, kan op zich niet volstaan als argument om mensen na lange tijd op ons grondgebied nog te deporteren. Het rekken van procedures is immers geen misdrijf en moet dus ook niet bestraft worden. Blijkt de procedure lang te duren, dan moet op het einde worden nagedacht of de deportatie nog zin heeft. Investeren in een snelle administratieve en juridische afhandeling is de sleutel.

Wordt toch overgegaan tot deportatie, dan moeten we ons bewust zijn van wat dat inhoudt. We stellen ons dan boven een ander. We meten onszelf op basis van onze geboorteplaats meer rechten aan dan een ander. We zetten het geweldmonopolie van de staat in om het lot van onschuldige mensen tegen hun belangen in te bepalen. Zoals gezegd kan dit soms verdedigbaar zijn, maar we mogen hier niet licht over gaan en dit moet met het grootste respect voor de mensen in kwestie gebeuren. Het wekt verbazing en weerzin dat onze regering in dergelijke context communiceert met woorden als “opkuisen”; tussen ambtenarentaal en ontmenselijkend gelal ligt ergens een gulden middenweg.

5) Wat doen we als ons jaarlijks absorptievermogen bereikt is?

In eerste instantie kunnen we dan – en al eerder – andere landen die minder doen (en alleen landen die minder doen), op hun verantwoordelijkheid wijzen. Wanneer het absurde Dublinverdrag toevallig overeenkomt met wat ethisch te verdedigen valt, kunnen we daarmee op tafel slaan.

Als alle landen die we kunnen overtuigen of onder druk zetten om hun verantwoordelijkheid te nemen, ze ook echt nemen, en we nog steeds op onze limieten botsen, dan kunnen vluchtelingen tijdelijk ondergebracht worden in vluchtelingenkampen hier of in de eigen regio. Dat is natuurlijk alleen een oplossing als dergelijke kampen in meer voorspoedige periodes opnieuw ontlast worden, wat ons brengt bij de volgende vraag:

6) Is er een ondergrens aan het aantal vluchtelingen dat wij willen opvangen? Wanneer kunnen wij Belgen zeggen dat we ons deel van het werk gedaan hebben?

Ik mag hopen dat er zo’n ondergrens is. Het is niet omdat er niemand aan onze deur komt kloppen, dat niemand ons nodig heeft.

De vraag is waar we die grens horen te leggen als we onze faire bijdrage aan de oplossing van het probleem willen leveren. Er zijn momenteel wereldwijd 65 miljoen vluchtelingen (‘forcibly displaced persons’). Voor de duidelijkheid: dat zijn niet die van dit jaar, dat is het totale bestand dat doorheen de afgelopen decennia is opgebouwd en niet is opgevangen. Hierin zijn bijvoorbeeld ook 5 miljoen Palestijnen vervat.

Om onze faire bijdrage te berekenen, moeten we eerst vastleggen van wie we nog een bijdrage verwachten. Laat ons, for the sake of the argument, uitgaan van volgende landen: de VS, de EU28, Japan en Zuid-Korea. Ik houd hierbij bewust geen rekening met de huidige politieke haalbaarheid in die landen omdat het politieke klimaat ook in eigen land ongunstig is voor vluchtelingen – dat is nu net wat we moeten veranderen: wij bij ons, Hongaarse gutmenschen in Hongarije, enzoverder. Het zou kunnen dat sommige van deze landen nooit hun bijdrage zullen leveren; maar daar staat tegenover dat er misschien onverwachte hulp uit andere hoeken kan komen. Als molochs als China of India tot solidariteit met vluchtelingen te bewegen zijn, staan we heel snel heel ver.

Ik ga dus uit van de genoemde landen, samen goed voor iets meer dan 1 miljard inwoners. Als we het huidige vluchtelingenbestand op 16 jaar willen wegwerken zodat ruimte ontstaat om daarna bovenop de ‘gewone’ toestroom ook de klimaatvluchtelingen op te vangen, dan moeten er wereldwijd 4 miljoen vluchtelingen per jaar een nieuwe thuis krijgen. Met 11 miljoen inwoners is onze faire bijdrage daaraan dan om er 44.000 per jaar op te vangen.

Voilà. Ziehier een eerbaar streefdoel. Het is veel – waarschijnlijk meer dan we ooit gedaan hebben – maar het ligt geen grootteordes boven wat we gewend zijn. Het gaat om tweederde van wat Zweden in 2016 heeft verwerkt, en een derde van ons geboortecijfer.

7) Willen we dat vluchtelingen hier voor altijd blijven, of dat ze na verloop van tijd weer vertrekken?

Als we ze eens zelf laten kiezen? Door naast alle opgevangen vluchtelingen een tikkende klok te plaatsen die aftelt tot de volgende herevaluatie van de noodzaak van hun verblijf in België, verzekeren we één ding: ze zullen zich hier nooit thuis voelen, en dat zal zijn implicaties hebben voor hun integratie en hun functioneren in onze samenleving.

Door in tegendeel te zeggen: u bent hier voor altijd welkom, geven we mensen de mogelijkheid om met een gerust hart naar hun thuisland terug te reizen en de stap naar een definitieve terugkeer te zetten als en wanneer ze daar klaar voor zijn. Mensen die met één been in een Westerse democratie staan en met het andere in een land dat (her)opgebouwd moet worden, kunnen enorm veel betekenen aan beide kanten en zullen de waarden van de Verlichting veel effectiever verspreiden dan een nieuw gevechtsvliegtuig.

8) Hoe ondersteunen we vluchtelingen om, voor zolang ze hier zijn, in onze samenleving te functioneren en, moesten ze terugkeren, een positieve invloed op hun land van oorsprong te hebben?

Tja, hoe vangen we elk jaar 120.000 baby’s op? We hebben kind&gezin, crèches, kleuterscholen, lagere scholen, middelbaar onderwijs, hoger onderwijs, kinderartsen, kindergeld, studietoelagen, jeugdbewegingen, muziekscholen, sportclubs, vakantiekampen, jongerenadviescentra, om maar een paar dingen te noemen. En merk op: na een tijd verlaten de kinderen de schoolbanken en beschouwen we hen als volwassen!

Ik stel voor dat we het bij vluchtelingen gelijkaardig aanpakken. We geven hen bijvoorbeeld twee jaar voltijds en vier jaar deeltijds leerplichtonderwijs en een uitkering die hen toelaat om al die tijd rond te komen (uw bezwaren bespreek ik verderop). We leren hen de taal, de cultuur, de fundamenten van onze democratie en rechtsstaat (misschien kan de regering in die lessen mee aanschuiven), en indien nodig een vak. Wie al goed onderwijs heeft genoten in zijn thuisland, krijgt vrijstellingen en desgevallend de nodige assistentie en bijkomende opleiding om de reeds behaalde diploma’s ook in België te laten gelden. We garanderen iedereen een dak boven het hoofd. We voorzien begeleiders bij wie vluchtelingen doorheen hun integratietraject terechtkunnen. En belangrijk: aan het eind van de rit beschouwen we hen als volwaardige landgenoten zoals we kinderen na een tijd als volwassenen zien. Het integratietraject moet zo goed zijn dat dat dan in de regel ook terecht is. Ze zijn dan geen lastpost meer, en kunnen net als volwassen geworden kinderen meer bijdragen dan datgene wat wij in hen geïnvesteerd hebben.

Ik pleit er voor alle duidelijkheid niet voor om migranten als kinderen te behandelen. Waar ik voor pleit, is om evenveel geloof in hen te hebben als in onze eigen kinderen: geloof dat voldoende onderwijs en omkadering hen zullen toestaan om op termijn een rol op te nemen in onze samenleving. Omkadering die we dan ook, zoals aan onze eigen kinderen, onvoorwaardelijk moeten bieden.

Het onvermogen om te geven aan wie nog niet kan teruggeven is de achilleshiel van elk rechts integratiebeleid.

9) Hoe kunnen we dit alles duurzaam organiseren?

Het is met asielzoekers als met groene energie: het zijn de pieken en dalen die moeilijk op te vangen zijn. In 2015 kreeg ons land 49.000 asielaanvragen binnen (tegenover een gemiddelde van 27.700) – dat was dan een asielcrisis. Vier jaar eerder, in 2010-2011, was er een iets lagere piek die wel twee jaar aanhield: we kregen 33.000 resp. 41.000 asielaanvragen binnen. Dat was geen asielcrisis.

Wat in de tussentijd gebeurde, is dat Maggie De Block de opvangcapaciteit heeft afgebouwd. Als we bij elk dal onze opvangcapaciteit afbouwen, dan zitten we natuurlijk bij elke piek in de penarie. Een doortastend integratietraject met goed onderwijs en goede begeleiding is niet mogelijk als we afwisselend leraren en begeleiders moeten aanwerven en ontslaan; scholen voor volwassenenonderwijs moeten openen en weer sluiten.

Dat is een bijkomende reden waarom een ondergrens op het aantal op te vangen vluchtelingen wenselijk is: door de instroom ongeveer constant te houden en pieken op te vangen in vluchtelingenkampen die we in dalperiodes dan ook weer ontlasten, veranderen we de vluchtelingenkwestie van een periodiek ‘probleem’ in een toestand waar we ons naar kunnen organiseren.

10) Geven we vluchtelingen meer dan onze eigen burgers?

Nee, en dat kan geen reden zijn om vluchtelingen weinig te geven. Ook Belgen moeten vlot toegang krijgen tot volwassenenonderwijs – ook bij onze eigen burgers kan dat een kost zijn die zichzelf terugbetaalt- en een uitkering die een menswaardig leven mogelijk maakt, zou voor iedereen beschikbaar moeten zijn. Steeds meer stemmen pleiten voor een basisinkomen of een welvaartsgarantie.

11) Kunnen we dat allemaal betalen?

Immigranten wordt wel eens verweten dat ze onze jobs afpakken (als ze een job hebben) of van de welvaartsstaat komen profiteren (als ze geen job hebben). Deze opvatting van economie – die zou impliceren dat alle immigranten (en bij uitbreiding alle mensen) een kwaal zijn – is gelukkig verkeerd: noch het aantal beschikbare jobs, noch het budget van de welvaartsstaat, zijn constant.

Als een vluchteling (of een ander mens) voldoende inkomen heeft om in zijn basisbehoeften te voorzien, dan zal die dat doorgaans ook doen. Het inkomen wordt uitgegeven, wakkert de economie aan en genereert jobs. Immigranten (en andere mensen) die een inkomen hebben, schénken ons dus ook jobs. Vluchtelingen (en andere mensen) die werk hebben, betalen belastingen en vergroten zo mee de slagkracht van de welvaartsstaat. Eigenlijk is dit toch vanzelfsprekend: onze economie draait op mensen, immigranten zijn mensen, dus waarom zou onze economie niet ten dele op immigranten kunnen draaien?

Wie als Belg geboren wordt, krijgt zomaar twee decennia onderwijs en andere omkadering, en de kost daarvan is kleiner dan wat de gemiddelde burger aan de samenleving teruggeeft. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat een investering in onderwijs voor vluchtelingen zich niet zou terugbetalen. We hebben het hier dus niet over een kost, maar over een investering. De vraag die we ons moeten stellen is dus niet “Kunnen we dat betalen?” maar wel “Kunnen we dat overbruggen?” Het antwoord is een heel duidelijk “Ja”. België is het vierde meest vermogende land van de OESO en behoort tot de 20 meest welvarende ter wereld. Wij kunnen investeren.

Kortom, het dilemma van De Wever is verkeerd. Een humaan asielbeleid is mogelijk en het wereldvluchtelingenprobleem is oplosbaar. We moeten alleen willen.

take down
the paywall
steun ons nu!