Hij ziet die vrienden en volgers als zijn legioen van stoottroepen, zoals hij in deze tweet van 15 april 2018 zelf aangeeft:
85.000 volgers op Twitter en een goeie 150.000 vrienden en 160.000 volgers op Facebook: dat is inderdaad niet min, en, ja, de indruk kan ontstaan dat het hier gaat om evenveel actieve fans van Francken – een soort van electoraat in het dagelijkse plebisciet van de politiek, of een soort permanente heel grote betoging in de straten van het web.
Dat laatste beeld hanteert Francken heel frequent. Tegenkanting voor zijn beleid countert hij graagt door publieksoproepen op sociale media: steun mij (denk aan #IkSteunTheo), en bovenal: retweet mij. Het vastgezette bericht bovenaan zijn Twitter-account is zo’n oproep: “RT dan dit bericht”. Dat bericht staat er al zowat vijf maanden en werd daar vastgezet toen Francken onder vuur kwam te liggen omwille van wat nu bekend staat als “Soedangate” en de #IkSteunTheo campagne op volle snelheid liep.
Het concrete aantal retweets – bekijk de illustraties – staat echter ver van het aantal volgers. Ook wanneer hij die volgers rechtstreeks aanspreekt en daar hartjes, vuistjes of opgestoken duimpjes aan toevoegt, zoals in deze tweet van 21 april 2018:
Zelfs wanneer de cijfers indrukwekkend lijken, mogen we ze even in perspectief plaatsen. Hier is een Facebook bericht van 14 april 2018.
5.100 likes, op een massa van ruim 150.000 vrienden en even zoveel volgers, dat is ongeveer één op zestig; en zo’n 300 delende vrienden representeren 1 op duizend Facebook ‘aanhangers’ van Theo Francken. Het effectieve activisme onder zijn grote aantallen aanhangers op sociale media blijkt dus wat tegen te vallen; het is bijvoorbeeld lager dan de gemiddelde score die ik op mijn Facebook account haal.
Francken speelt graagt met die cijfers, ook al zijn die cijfers absoluut geen betrouwbare indicatoren van echte en actieve steun. We zien dat wanneer hij oproept tot dat soort van actieve steun.
Wie wél erg actief is in die ‘achterban’, dat zijn mensen die Francken niét steunen. We mogen dus aannemen dat een belangrijk deel van zijn volgers en vrienden in feite tegenstrevers zijn. In voorbeeld 3 verwees Francken zelf al naar “al die trolletjes” op zijn account. En op de respons-thread na voorbeeld 5 zien we bijvoorbeeld deze scherpe conversatie:
Dat is niet alles. Het is ook geweten dat N-VA en Francken zelf gebruik maken van bots – fake-accounts die automatische viraliteit genereren – en clickfarms die voor een prijsje een groot aantal ‘likes’ na je berichten plaatsen. Een belangrijk deel van Franckens online legioen van stoottroepen is dus hetzij fictie, hetzij lid van het vijandelijke legioen. En een belangrijk aantal retweets van Franckens berichten zijn negatieve retweets die Franckens bericht onderuit halen of belachelijk maken; en heel wat activiteit op zijn accounts bestaat uit kritiek op zijn berichten. Voorbeeld 2 – het vastgezette bericht waarin Francken om retweets vraagt – wordt bijvoorbeeld gevolgd door deze respons:
De idee dat grote aantallen vrienden en volgers gelijk staan aan grote aantallen echte fans die een breed draagvlak voorzien en massale steun verlenen aan het beleid is dus onzin. In de feiten stelt het aantal vrienden en volgers op sociale media gewoon de gemeenschap voor die deelneemt aan de sociale media-interactie die Francken onderhoudt – met daarbij voor- en tegenstanders, hardline N-VA’ers zowel als hardline anti-N-VA’ers, activisten zowel als waarnemers en mensen die op de hoogte willen blijven van wat zich daar afspeelt maar in essentie onverschillig staan tegenover Francken en zijn beleid. Het feit dat Francken zo’n aanzienlijke aantallen mensen naar zijn accounts toe zuigt is een aanwijzing, niét van een brede consensus over hem en zijn beleid, wel van precies het tegenovergestelde: heftige conflicten en controverses daarover.
In de regel is het echt activistische gedeelte van de ‘achterban’ op sociale media een kleine minderheid – en dat vertaalt zich in het lage gemiddelde aantal likes en retweets van Franckens berichten. Uitschieters zijn zeldzaam en (dat mogen we suggereren), zijn mede het effect van bots en betaalde viraliteit. Voor zij die zouden opwerpen dat de aantallen directe reacties op het bericht geen maat zijn voor het effectieve bereik van berichten, omdat achter elke retweeter nogmaals een aantal retweeters kunnen schuilgaan: jazeker, maar dit geldt evengoed voor de tegenpartij.
Iemands gemeenschap op sociale media kan men op geen enkele manier gelijk stellen aan de “massa” of het “volk” uit de twintigste eeuwse politiek. Die nieuwe gemeenschappen zijn divers, gefragmenteerd en grotendeels ook onbekend. Ze zijn dus precies het tegendeel van datgene wat Francken suggereert telkens wanneer hij zijn achterban om retweets smeekt. Hij roept dan op om ‘massaal’ steun te geven aan zijn boodschap; wat hij krijgt is een geformatteerde repliek van een kleine kring activisten aangevuld met een hoop kritiek. Tot zover de mythe van Franckens online populariteit.
Dit artikel is een overname van Jan Blommaert (en z’n gedachten).