Nog steeds ontbreekt de sense of urgency bij overheden en bedrijven om te werken aan overkoepelende oplossingen. Chocoladeland België kan een belangrijke rol spelen, maar dan moet het eindelijk een serieus engagement opnemen.
Hoewel in de chocoladesector jaarlijks 100 miljard dollar wordt gegenereerd blijven de boeren die de cacao telen steken in extreme armoede. 2017 was bovendien een rampjaar voor de cacaoboer. In één jaar tijd daalde de cacaoprijs met 40% door een onverwachte overproductie in Ivoorkust. Het inkomen van de boeren daalde zo ongeveer met 36 procent en kinderarbeid nam opnieuw sterk toe. Eerder bleek uit onderzoek[1] dat het probleem van kinderarbeid in Ghana en Ivoorkust – samen goed voor 60% van de cacaoproductie – de laatste jaren alleen maar groter werd. En dat ondanks het engagement van de sector in 2001 om een einde te maken aan de ergste vormen van kinderarbeid in de cacaoproductie[2].
De meeste chocoladebedrijven erkennen de problemen en lanceerden de afgelopen jaren verschillende duurzaamheidsprogramma’s met een belangrijke focus op productiviteitsverhoging van de cacaoteelt. Maar terwijl de bedrijven de voorbije jaren miljoenen dollars uitgaven aan duurzaamheidsprogramma’s, streken ze bij de prijsdaling van cacao in één klap naar schatting 4,7 miljard dollar op (de consumentenprijs voor chocolade bleef nagenoeg onveranderd). In 2017 werd dan ook pijnlijk duidelijk dat geen van de vele duurzaamheidsprogramma impact kan hebben wanneer er niet wordt ingezet op een stabiele prijs die de boer een leefbaar inkomen garandeert.
Ontbossing
Een ander immens probleem is de massale ontbossing die gepaard gaat met cacaoproductie. Dit is het gevolg van het “slash-and-burn” principe: wanneer bomen niet meer productief zijn, wordt het volgende deel regenwoud gekapt om nieuwe bomen te planten. De grote toename van chocoladeconsumptie van de voorbije decennia heeft geleid tot massale ontbossing. Gevolg is dat er nog maar 10 procent van het West-Afrikaanse tropisch regenwoud overblijft. Een pijnlijk verlies van biodiversiteit. Het maakt ook dat cacaoproductie niet alleen lijdt onder klimaatverandering, maar er ook toe bijdraagt. Een internationale strategie om van cacao een landbouw-bosbouw systeem (agroforestry) te maken dringt zich op.
Overkoepelende aanpak
De chocoladesector is een extreem geconcentreerde markt waarin enkele traders (Barry Callebaut, Olam, Cargill) het leeuwendeel van de cacao van de boeren opkoopt en die in een volgende verwerkingsfase doorverkoopt aan de grote chocolademerken (Mars, Mondelez, Nestlé, Ferrero, …). Samen met de supermarkten zijn het deze spelers die de grootste meerwaarde in de chocoladeketen opstrijken. Om vooruit te komen moeten we een geïntegreerde aanpak hanteren, waarin alle belangrijke spelers een duidelijke verantwoordelijkheid opnemen. Zonder gecoördineerde internationale inspanningen en zonder focus op een leefbaar inkomen voor de boer, zal de problematische kinderarbeid nooit verdwijnen en zal ontbossing zich verderzetten.
Producerende landen
Als bedrijven meer betalen, gaan de boeren dan niet nog meer cacao produceren, waardoor de prijs opnieuw instort? Dat moeten we inderdaad vermijden. Als we praten over een duurzame cacaosector, hebben we het over een duurzaam landbouwbeleid in West-Afrika. De overheden van Ivoorkust en Ghana moeten uiteraard mee in bad. Ze moeten niet alleen transparant zijn over inkomsten en uitgaven. Ze moeten ook actief inzetten op diversificatie van teelten, en eindelijk ophouden “de grootste cacaoproducent” te willen zijn. Zo merk je dat elke speler – overheden, bedrijven, boeren – een cruciale verantwoordelijkheid heeft om duurzaamheid in cacao mogelijk te maken.
Wetgevend kader
Als je vandaag in de supermarkt staat, lijkt het nochtans dat heel wat chocolade al ‘duurzaam’ is. Veel repen zijn gecertificeerd, en sommige bedrijven hanteren hun eigen duurzaamheidslogo. Duurzaamheid is een keuze en bovendien mag iedereen zelf invullen wat die claim betekent. De magere resultaten van de voorbije jaren duiden op de beperkingen van die vrijwillige aanpak.
Het is daarom hoog tijd voor wetgevend initiatief. 60 procent van de wereldwijd geteelde cacao komt in de Europese Unie terecht. Europa heeft dus een enorm potentieel om mensenrechten te beschermen en milieuschade tegen te houden. Daarom moeten we het Voorzorgsprincipe voor Mensenrechten, een richtsnoer van de VN in Europese wetgeving gieten. Op die manier kunnen we grote bedrijven ertoe verplichten om niet alleen bij ons, maar ook buiten de Europese Unie het nodige te doen om mensenrechten te beschermen. In Frankrijk, Groot-Brittannië en Nederland bestaat dit soort (voorstellen van) wetgeving al, in een verschillende fase van uitvoering.
Belgische trots?
Jammer genoeg valt er over België niet veel te melden. Het trotse chocoladeland, is nagenoeg afwezig in de internationale dialoog. Op wetgevend vlak werd nog geen initiatief genomen en tot op vandaag blijft het ook wachten op de opstart van een multistakeholderplatform rond chocolade. Als dat er komt, is het absoluut noodzakelijk dat de ambities ver genoeg reiken en bedrijven én politiek zich echt engageren om tot een duurzame sector te komen. Daarbij is het essentieel dat ook ngo’s, onderzoeksinstellingen én (vertegenwoordigers van) de cacaoproducenten zelf een plaats rond de tafel krijgen.
Ons land kan een belangrijke rol spelen in de internationale cacaosector. We voeren niet alleen 10 procent van de wereldwijde cacaoproductie in, we hebben ook een internationaal erkende kwaliteitsstandaard. Waarom kan die ook niet van toepassing zijn op de levenskwaliteit van de cacaoboer? Het gebrek aan Belgisch initiatief dreigt anders nationale trots te veranderen in nationaal schaamrood.
[1] 2015,Het Tulane Rapport rekende uit dat er ongeveer 2 miljoen kinderen zwaar werk verrichten in cacaovelden in Ivoorkust en Ghana. http://www2.tulane.edu/news/releases/tulane-releases-report-on-child-labor-in-west-african-cocoa-production.cfm
[2] 2001, Harken-Engel Protocol, https://en.wikipedia.org/wiki/Harkin%E2%80%93Engel_Protocol