Het onderzoek naar en de berichtgeving over de vergiftiging van de gepensioneerde Russische dubbelspion Sergej Skripal en diens dochter neemt steeds meer de allures aan van een omgekeerd spelletje Cluedo.
Waar in dat bordspelletje gaandeweg duidelijk moet worden wie de dader van de moord(poging) is, blijven de Britse regering en de meeste Britse kranten het toenemende aantal mogelijke daders wegwuiven om bij hun direct na de aanslag met “hoge waarschijnlijkheid” tot “grote zekerheid” gestelde verklaring te blijven: het waren de Russen.
Overigens neemt ook de twijfel toe over het (poging-tot-) moordwapen: novitsjok of toch een ander zenuwgas? Bovendien is novitsjok geen zenuwgas, maar een verzamelnaam voor een serie met sarin verwante gassen.
Ook met het aantal slachtoffers van de aanslag van 4 maart blijft het verder bergaf gaan. Was oorspronkelijk sprake van 21 tot 40 geïnfecteerden, dat aantal werd uiteindelijk gereduceerd tot drie. Van die drie is een politiedetective alweer “alive and kicking” en is dochter Julia aan de beterhand. Enkel vader Sergej schijnt nog tussen hemel en aarde te zweven.
Woensdag 4 april zorgde Gary Aitkenhead, directeur van het Defence Science and Technology Laboratory (DSTL) in Porton Down, het Britse militaire onderzoekscentrum, voor ophef. Hij zei dat er “geen enkel bewijs” is dat het gas effectief uit Rusland komt. “We hebben het kunnen identificeren als novitsjok, een zenuwgas voor militair gebruik, maar de precieze bron hebben we niet kunnen achterhalen”, luidde het.
“Het is onze taak om wetenschappelijk bewijsmateriaal te verstrekken om te staven om welk zenuwgas het gaat. We hebben het geïdentificeerd als zijnde van een bepaalde familie en we hebben achterhaald dat het dient voor militair gebruik, maar het is niet onze job om te zeggen waar het gemaakt is.”
Donderdag 5 april deed professor David Collum, docent Organische Scheikunde aan de universiteit van Cornwall (in de VS), er nog een schepje bovenop. “Zelfs mijn studenten kunnen novitsjok maken”, stelde hij. Hij vroeg zich af waarom zijn collega’s niet uit de kast zijn gekomen om de “absurditeit van de claims” – bijvoorbeeld dat het zenuwgas noodzakelijk in een staatslab moet zijn ontwikkeld – aan de kaak te stellen. Het antwoord daarop blijkt eenvoudig: “Omdat het hen niet is gevraagd”.
Een en ander verhindert de Britse kranten niet om lustig verder te gaan met hun theorieën. De Daily Mirror klampt zich vast aan het deurklink-verhaal, de klink van de voordeur van de Skripals. Die zou door malafide Russen met novitsjok zijn ingesmeerd. Bewijs: een “geheim” Russisch handboek dat voorschrijft hoe je klinken met zenuwgas insmeert. Zo geheim trouwens dat het in Britse overheidshanden is beland.
Die theorie levert behoorlijk wat problemen op als zij met de realiteit wordt getoetst: het regende namelijk voortdurend op de “fatale dag” (van de aanslag op de Skripals, 4 maart). Meestal doet maar één persoon de deur dicht en, vooral, geen enkel zenuwgas heeft een vertraagde werking. Met andere woorden: als ze inderdaad daar waren besmet met zenuwgas, dan zouden de Skripals zouden erg dicht bij hun voordeur moeten neergevallen zijn. In plaats daarvan hadden ze nog de tijd om op restaurant te gaan en daarna naar een park in de nabijheid te wandelen.
Aitkenhead werd donderdag trouwens tegengesproken door de krant The Times. Britse “deskundigen” – wie wordt niet gezegd – stelden volgens de krant immers wél vast waar in Rusland de novitsjok werd ontwikkeld, luidt het nu. Het traceren geschiedde, aldus de krant, “met behulp van wetenschappelijke analyses en de geheime diensten”. Al kunnen die laatste sowieso niet mèèr weten dan de experts in Porton Down. Honderd procent zeker zijn de experts niet, maar ze hebben er goed oog in. Een duidelijke bron voor het zenuwgas noemt de krant wel niet.
En zo wordt het wachten tot volgende week, wanneer de deskundigen van de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW) hun bevindingen bekendmaken. Pas dan weten we met een beetje zekerheid of het gebruikte zenuwgas wel een novitsjok was.