Beste Sam van Rooy
Met verontwaardiging las ik dat u de getuigenis van studente Hanane Llouh over de beleving van haar gelaagde identiteit in onze samenleving gemakshalve wegsteekt als een anekdote. Dit om een discours te rechtvaardigen vanuit een geconstrueerde paradigma van ‘de onderdrukte moslimvrouw’. Dit hardnekkig (post)koloniaal denkmodel dat de gesluierde moslimvrouw reduceert tot een wezen dat niet in staat is rationeel te denken en voor zichzelf haar leven uit te stippelen doet me denken aan de oud-Griekse filosoof Socrates. Ondanks zijn zijn alomgeprezen wijsheid twijfelde Socrates in zijn tijd of de vrouw anders dan de man wel over een ziel beschikt. Jammer genoeg worden ook vandaag in de 21e eeuw vrouwen in het hart van Europa nog ontmenselijkt door hen voor te stellen als irrationele wezens die passief, blindelings en lijdzaam patriarchale culturele en religieuze gedragscodes volgen. Vooral vrouwen uit minderheidsgroepen worden met dit discours in hun ziel getrapt.
Wat Hanane bedoelt met de zenuwachtigheid van uw partijgenoot Filip de Winter bij het zien van haar foto op een folder van de universiteit is dat haar profiel als hoofddoekdragende, hoogopgeleide en geëmancipeerde moslima niet matcht met het stereotype beeld van de moslima dat binnen uw partij leeft. U voelt zich hierdoor geroepen om dit beeld zo snel mogelijk te herstellen zodat u en uw partij opnieuw gemoedrust kunnen vinden. Mocht het niet lukken dan is er nog steeds dat ander paradigma dat u uit uw hoed tovert van ‘de hoofddoek als ideologisch instrument voor de radicale islam’.
Om uw eerste paradigma te onderbouwen schuift u voorbeelden naar voor van moslimvrouwen die vanuit een seculier denken de hoofddoek interpreteren als een symbool van de onderwerping van de vrouw. U ziet (of wil niet zien) dat deze groep vrouwen vrijzinnige moslims zijn die zoals bij Vlaamse vrijzinnigen een anti-religieuze houding hebben ontwikkeld. Zoals vrijzinnigen een anti-klerikale strijd voeren tegen katholieken voeren deze vrijzinnige moslims een strijd tegen het islamitische geloof en traditie. Dat de stem van deze vrouwen wordt gehoord kan ik alleen maar toejuichen omdat dit getuigt van een diversiteit en pluraliteit binnen de moslimgemeenschappen. Ze echter opvoeren om uw anti-moslimdiscours en theorie van de ‘clash of civilisations’ te bekrachtigen is iets geheel anders. Ik kan alleen maar vaststellen dat uit uw interpretatie van de islamitische literatuur en bronnen het lijkt of u school heeft gelopen in een madrasa in Saoedi Arabië. Uw reactionair islamitisch denken lijkt als druppels water met de wahabitische doctrine. De verkrachtings- en aanrandingscultuur die volgens u eigen zou zijn aan de islam blijkt in uw geest compleet onbestaande te zijn in de westerse cultuur, alle #Me Too-campagnes van de laatste maanden ten spijt.
Ik kan u evenzeer voorbeelden geven van vrouwen die vanuit een religieuze of andere levensbeschouwing de hoofddoek zien als een symbool van emancipatie en bevrijding. Het zijn immers mensen, mannen en vrouwen, u en ik, die in al hun diversiteit en heterogeniteit betekenis geven aan symbolen.
U haalt de strijd aan die uw Iraanse vriendin zou voeren tegen de door het Iraans regime opgelegde hijab (sluier) en onderdrukking van vrouwen. Als moslimfeministe ondersteun ik volledig de strijd voor vrouwenrechten in Iran. Ik heb een grote bewondering voor Shirin Ebadi, de Iraanse vrouwen- en mensenrechtenactiviste die in 2003 de Nobelprijs voor de Vrede ontving. Ebadi onderschrijft vanuit een seculier kader een feminisme die uitgaat en gedragen wordt door vrouwen. Zij gruwt ervan dat overheden – of het nu het Iraanse regime is of overheidsinstellingen in Europa – bepalen hoe een vrouw zich dient te kleden en te gedragen. In beide gevallen wordt een patriarchale structuur in stand gehouden die de vrijheid van de moslimvrouw beknot:
Zoals Shirin Ebadi verkondigde in een interview op mo.be: “Het is politiek verzet tegen een overheid die haar religieuze visie aan iedereen wil opleggen. Het is niet gericht tegen de hijab per se, want ook vrouwen die er zelf voor kiezen de hoofddoek te dragen, spreken zich uit tegen de verplichting voor alle vrouwen. Vrouwen willen zelf de vrije keuze hebben. Als sommige Europese landen de hijab willen verbieden op sommige plaatsen, omdat zij fundamentalistisch en verdrukkend zou zijn, waarom verbieden ze baarden dan ook niet? Dat is voor sommige fundamentalisten ook een uiting van hun overtuiging. Waarom wil iedereen altijd alleen maar ingrijpen op het lichaam en het voorkomen van vrouwen?”
In Iran worden moslivrouwen onderdrukt door een fundamentalistisch en rigide theocratisch regime, in Europa door een islamofobe en verkrampte houding tegenover de vrouwelijke moslimidentiteit.
Dat u vrouwen als Tawakkul Karman, de gesluierde vrouwenrechtenactiviste uit Jemen die in 2011 de Nobelprijs voor de Vrede ontving (www.tawakkolkarman.net), niet opneemt in uw lijst van vrouwenrechtenactivisten verraadt uw selectieve voorkeur in wat u vanuit uw blanke mannelijke geprivilegieerde positie onder feminisme verstaat. Dat u het zogenaamd zou opnemen voor al die miljoenen onderdrukte moslimvrouwen in de islamitische wereld is dan ook niet meer dan een valse voorwendsel om uw aversie te tonen tegen de moslimaanwezigheid in onze samenleving.
Uw verzoek aan Hanane Llouh om in solidariteit met alle door islamitische patriarchale structuren onderdrukte vrouwen haar hoofddoek af te werpen is niet alleen belachelijk maar getuigt tevens van een diep misprijzen voor de individuele levenskeuzes van vrouwen met een migratie achtergrond. Uw logica volgend zou ik u als (extreem-rechtse) nationalist moeten vragen zich persoonlijk te verantwoorden voor de gruwelijkheden en mensenrechtenschendingen begaan in naam van het nationalisme met het nazisme als dieptepunt in de Europese cultuurgeschiedenis.
Ik schrijf u deze reactie niet om u tot andere inzichten te brengen. U en uw partij staan nu eenmaal niet bekend als bruggenbouwers. Toch hoop ik lichtjes dat u iets kan leren uit de ontvoogdingsstrijd van Vlaamse moslimmeisjes en vrouwen. Jonge vrouwen als Hanane Llouh en Yasmien Naciri behoren tot een nieuwe generatie die het moslimfeminisme hebben omarmd. Vanuit hun eigen religieuze en culturele achtergrond trachten ze voor zichzelf en hun sociale omgeving betekenis te geven aan wat het betekent een vrouw te zijn behorend tot een vaak gestigmatiseerde minderheidsgroep in Vlaanderen.
Door een actieve herlezing en contextualisering van de islamitische bronnen construeren deze jonge vrouwen een vrouwelijke moslimidentiteit. Een aantal van deze jonge vrouwen maken hierbij de keuze om een hoofddoek te dragen en anderen niet. Vaak zien we binnen een gezin sommige zussen met een hoofddoek en andere zonder. Deze sociologische realiteit weerspiegelt zich tevens in de moslimgemeenschappen. In solidariteit strijden deze jonge vrouwen tegen misogynie en vrouwonderdrukkende praktijken binnen de eigen gemeenschap en komen ze op voor een rechtvaardige samenleving gebaseerd op gelijkwaardig burgerschap, non-discriminatie en uitsluiting. Zij zijn dan ook actor voor sociale verandering. Je vindt deze jonge vrouwen steeds meer in de aula’s van hogescholen en universiteiten. Zij voeren deze strijd voor gelijke rechten met alle vrouwen, moslim of andersgelovig of niet-gelovig die een inclusief feminisme onderschrijven. Emancipatie gedragen door en voor vrouwen is de motor. Zij verzetten zich tegen het hoofddoekenverbod op scholen omdat onderwijs een grondwettelijk basisrecht is voor elk individu ongeacht de etnische, filosofische of religieuze overtuiging.
Elke jongere moet het recht hebben zich veilig en geborgen te voelen in een schoolsetting die de levensbeschouwelijke keuzes van leerlingen respecteert. Als leerkracht wiskunde met 16 jaar onderwijspraktijk en als studente master in de Opleidings- en Onderwijswetenschappen zie en ervaar ik hoe een schoolcultuur een impact kan hebben op het welbevinden van leerlingen. Het hoofddoekenverbod dat door directrice Karine Heremans destijds in haar school in het Atheneum is ingevoerd is in tegenstelling tot wat zij beweert een top-down belissing geweest. Ouders en leerlingen werden op geen enkele manier betrokken. De drijfkracht achter dit verbod was niet de dwang die meisjes zonder hoofddoek zouden hebben ervaren van hoofddoekdragende meisjes maar wel om een dam te werpen tegen een te hoge instroom van hoofddoekdragende meisjes die in de meeste andere scholen van het gemeenschaps- en katholiek onderwijs in Antwerpen niet welkom waren. De invoering van het verbod in een van de laatste scholen in Antwerpen heeft dan ook veel polemiek veroorzaakt in de vorm van allerhande actie- en strijdgroepen met een reactionaire beslissing door het gemeenschapsonderwijs om een algemeen hoofddoekenverbod in te voeren.
Zoals Hanane Llouh het in haar opiniestuk heeft verwoord, Vlaanderen van vandaag en morgen is superdivers. U noemt het vanuit uw theorie van de ‘clash of civilisations’ islamisering. Ik en iedereen die een warm hart draagt voor een inclusieve samenleving noemen het een uitdaging om in tijden van globalisering lokale sociale weefsels op te bouwen met diverse bevolkingsgroepen rond een gemeenschappelijke waardensokkel van rechtvaardigheid, respect, solidariteit, gelijkheid en burgerschap.
Jamila Hadri, leerkracht en masterstudente onderwijswetenschappen