“De VS beschikt over geen bewijzen die de berichten van hulporganisaties en anderen bevestigen dat de Syrische regering het dodelijke chemische Sarin tegen haar eigen bevolking heeft gebruikt”, aldus defensieminister Jim Mattis afgelopen vrijdag.
Het is niet duidelijk of het enkel over het dodelijke incident gaat in het plaatsje Khan Sheikhun, waarbij 86 mensen zouden zijn omgekomen. Washington beschuldigde het Syrische regime eerder al van achter een aanval met Sarin gas te zitten in augustus 2013 in Ghouta (ten oosten van Damascus), de plek die het tot vandaag hevig bombardeert waarbij al vele honderden burgers zijn omgekomen. Ook daar is de ‘bewijslast’ over de daders ervan tot vandaag behoorlijk twijfelachtig, maar het leidde er wel toe dat Syrië uiteindelijk zijn chemisch wapenarsenaal moest ontmantelen onder internationaal toezicht.
Met de bekentenis van Mattis erkent hij dat de kans op ‘Fake News’ – de term waar president Trump zich zo graag van bedient – bijzonder groot is. Het hinderde niet dat Trump in april 2017 als reactie een aanval liet uitvoeren op een Syrische luchtmachtbasis met 59 kruisraketten. Zo’n kruisraket kost 832.000 dollar het stuk. Er is dus voor 49 miljoen dollar munitie afgeschoten louter op basis van een gerucht. Raytheon, de Amerikaanse producent van het wapen, heeft er dus een mooie cent aan verdiend.
De Amerikaanse officiële verklaring is in het media-jargon ‘breaking news’, maar een bericht van het Amerikaanse persbureau AP daarover werd amper door een medium opgepikt. De mogelijk reden is klassiek: het past niet binnen het opgelegde oorlogs’frame’ van de mainstream over dit conflict.
In een reactie op de Amerikaanse aanval schreef ik hoe gemakkelijk media zich laten vangen aan oorlogspropaganda en hoe de journalistieke code die ze geacht worden te respecteren geweld wordt aangedaan. Dat geldt ook voor de propaganda van deze regering dat bij de tientallen luchtaanvallen boven Irak en Syrië geen enkele dode is gevallen.
In oorlog gaat de kritische zin verloren. het verhaal wordt gebracht volgens de eigen overtuiging. Wat daar niet in past, wordt gediscrediteerd of gewoon genegeerd.
In een ander opiniestuk na de Amerikaanse aanval, schreef ik: “Het is dan ook opmerkelijk dat de VS al tot militaire actie overgaan en daarmee meteen ook een hypotheek leggen op politieke afspraken voor een internationaal antwoord op de chemische aanval. Een essentieel onderdeel van de politieke discussies is het onderzoek naar de aanval dat moet bepalen wat er juist gebeurd is, welk soort chemische wapens zijn gebruikt en wie er voor verantwoordelijk is. In verschillende westerse hoofdsteden heeft men zo’n onderzoek die de bewijzen moet leveren niet afgewacht om onmiddellijk met de vingers te wijzen naar het regime van Assad. Een gezond wantrouwen is in het licht van de discussies over de nooit gevonden massavernietigingswapens die de basis vormden voor de oorlog tegen in Irak in 2003, geen overbodige luxe. “
Irak is op basis van grove leugens en oorlogspropaganda sinds 2003 in een eindeloze spiraal van geweld terecht gekomen. Vals nieuws kan nog altijd makkelijk de feiten overheersen om vervolgens onder luid applaus tot actie over te gaan, niet zelden zonder een degelijke kennis van zaken maar ook niet door grondig checken van de bronnen, zeker als de berichten afkomstig zijn van een belanghebbende bron in het conflict.
De media die dit verhaal over de chemische aanval kritiekloos brachten zouden nu mea culpa moeten slaan en hopelijk nu eindelijk eens de juiste les hebben getrokken.