Russische soldaten nemen stelling in tussen de besneeuwde ruïnes van een verwoeste fabriek van Stalingrad (Public Domain)
Analyse, Wereld, Europa, Samenleving, Politiek - Jacques R. Pauwels

75 jaar geleden: Stalingrad, tussen Moskou en Normandië

75 jaar geleden leed de Duitse Wehrmacht zijn eerste grote nederlagen. Het Russische leger wist als eerste de Duitse overwinningsroes te breken. De cruciale rol van de voormalige Sovjet-Unie in WOII wordt in de klassieke geschiedschrijving nog altijd schromelijk onderschat of verzwegen. Historicus Jacques Pauwels weerlegt het mainstream discours over de afloop van WOII.

dinsdag 13 februari 2018 13:38
Spread the love

Om de door Hitler geplande oorlog te winnen moest Duitsland, een industriële grootmacht die het echter aan kolonies ontbrak en daarom leed onder een chronisch tekort aan strategische grondstoffen, die oorlog snel winnen. De finale overwinning moest er komen vooraleer de opgeslagen voorraad aan rubber en vooral petroleum verbruikt zou zijn.

Die voorraden, waarvan een aanzienlijk deel was geleverd door Amerikaanse olietrusts, waren opgebouwd in de jaren die het uitbreken van de oorlog voorafgingen. Ze konden niet goedgemaakt worden door het gebruik van synthetische brandstof – vervaardigd in de duitse heimat op basis van kolen –  en/of door de invoer van petroleum uit beviende of neutrale landen zoals Roemenië en – na het Hitler-Stalin Pact van augustus 1939 – de Sovjet-Unie.

Blitzkrieg

Dit was de context waarin de nazi’s de strategie van Blitzkrieg, “bliksemsnelle oorlogvoering”, hadden ontwikkeld: gesynchroniseerde aanvallen met enorme aantallen tanks en vliegtuigen, alsook vrachtwagens om de oprukkende infanterie te transporteren. Zo zou men de verdedigingslinies doorbreken waarachter het gros van de vijandelijke strijdkrachten verschanst zat in de typische stijl van Eerste Wereldoorlog. Die strijdkrachten zouden ze dan snel omsingelen en hen voor de keuze stellen: totale vernietiging ofwel capitulatie.

In 1939 en 1940 werkte deze strategie uitstekend: op elke  Blitzkrieg volgde telkens weer een Blitzsieg, een “bliksemsnelle overwinning,” niet alleen tegen Polen, Nederland en België, maar zelfs op spectaculaire manier tegen het schijnbaar machtige Frankrijk.

Toen nazi-Duitsland in de lente van 1941 op het punt stond de Sovjet-Unie aan te vallen, verwachtte iedereen – niet alleen Hitler en zijn generaals maar ook de legerbevelhebbers in London en Washington – dat een soortgelijk scenario zich zou ontplooien. Iedereen was ervan overtuigd dat de Duitse Wehrmacht het Rode Leger in maximum twee maanden klein zou krijgen. Aan de vooravond van de aanval meende Hitler boordevol vertrouwen dat “hij op de rand stond van de grootste triomf van zijn leven.”



Veldmaarschalk Friedrich Paulus werd in Stalingrad de eerste Duitse opperbevelhebber van WOII die zich overgaf aan de vijand (Public Domain)

Van de Ostkrieg, de Blitzkrieg aan wat men later het Oostfront zou noemen, verwachtten Hitler en zijn generaals veel meer dan van hun vorige bliksem-veldtochten in West-Europa. Hun voorraden petroleum en rubber waren sterk geslonken omdat de Panzers (tanks) en Stuka’s (jachtvliegtuigen) dood en vernieling waren gaan zaaien van Polen tot in Parijs via Noorwegen. Tegen de lente van 1941 volstonden de overblijvende reserves aan brandstof, banden, onderdelen, enzovoort om hoogstens nog een paar maanden gemotoriseerde oorlog te voeren. 

Zoektocht naar grondstoffen

Dit tekort kon niet gecompenseerd worden door de nog steeds aanhoudende invoer (via Spanje en bezet Frankrijk) uit de VS en in ruil voor de beperkte hoeveelheden Sovjet-petroleum moest Duitsland industriële producten van hoge kwaliteit en militaire spitstechnologie leveren, die door de Sovjets gebruikt werden om hun verdediging te versterken in voorbereiding voor een Duitse aanval die ze vroeg of laat toch verwachtten.

Hitler dacht zijn bevoorradingsprobleem te kunnen oplossen door de Sovjet-Unie zo vroeg mogelijk aan te vallen, ook al was het koppige Groot-Brittannië nog niet verslagen. De “bliksem-overwinning” die men in korte tijd in het Oosten dacht te kunnen behalen zou de rijke olievelden van de Caucasus (Armenië, Georgië, Azerbeidzjan) ter beschikking van Duitsland stellen, zodat vanaf dan voor de nazi-voertuigen en vliegtuigen altijd voldoende brandstof ter beschikking zou staan.

Duitsland zou zich dan tot een onoverwinnelijk über-Reich ontpoppen, in staat om zelfs oorlogen van lange duur tegen eender welke tegenstander te voeren – en die ook te winnen. Dat was het plan. Het kreeg de code-naam Barbarossa (naar Duitslands kruisvaarder-keizer uit de Middeleeuwen) en de uitvoering startte op 22 juni 1941. Het zou echter niet de wunderbare resultaten opleveren die de architecten in Berlijn er van hadden verwacht.

Het Rode Leger moest aanvankelijk vreselijke klappen incasseren. De strijdkrachten waren echter niet volledig aan de grenzen opgesteld (zoals de Duitsers verwachtten). De Sovjet-bevelhebbers hadden immers gekozen voor een verdediging in de diepte. Zo ontsnapten ze aan de vernietiging van het grootste deel van hun leger in een massale omsingelingsslag – een herhaling van de veldslagen van Cannae of Sedan[1] – waarvan Hitler en zijn generaals hadden gedroomd.

De Duitsers rukten wel op, maar dat ging steeds moeizamer, en ten koste van grote verliezen. Tegen het einde van september 1941 bevonden ze zich nog ver van Moskou en nog veel verder van de Caucasische olievelden, het ware object van hun begeerte. Weldra zouden er door de modder, sneeuw en koude van de herfst en de vroege winter nieuwe moeilijkheden ontstaan voor troepen en materieel, waarvan men nooit had geanticipeerd dat ze in dergelijke omstandigheden zouden moeten ingezet worden.

De slag om Moskou

Inmiddels was het Rode Leger bekomen van de eerste zware klappen die het aanvankelijk had gekregen. Op 5 december 1941 lanceerde het een tegenoffensief in de omgeving van Moskou. De nazi-strijdkrachten werden teruggedreven en moesten defensieve stellingen innemen. Ze brachten met veel moeite het offensief van het Rode Leger tot stilstand en konden zo de winter van 1941-42 overleven. Op de avond van die noodlottige 5 december 1941 lieten de generaals van het Wehrmacht-opperbevel in elk geval aan Hitler weten dat hij wegens het falen van de Blitzkrieg-strategie in Rusland niet langer kon hopen om de oorlog te winnen.



Twee Duitse soldaten op wacht ten westen van Moskou in december 1941 (Public Domain)

Van een Blitzsieg, een “bliksemsnelle overwinning” van de oorlog in het Oosten, had men in Berlijn verwacht dat het een Duitse nederlaag in de oorlog in het definitief onmogelijk zou maken. Dat zou vrijwel zeker inderdaad het geval geweest zijn. Indien nazi-Duitsland in 1941 de Sovjet-Unie had verslagen, dan zou Duitsland heel waarschijnlijk ook vandaag nog in Europa – en wellicht ook in het Midden-Oosten en Noord-Afrika – de plak zwaaien. In december 1941 leed nazi-Duitsland echter nabij Moskou de eerste nederlaag die een Duitse triomf in de oorlog onmogelijk maakte, een triomf niet alleen over de Sovjet-Unie, maar ook over Groot-Britannië.

Met andere woorden, 5 december 1941 was het echte keerpunt van de Tweede Wereldoorlog. Merkwaardig is dat op die dag – kort voor de Japanse aanval op de Amerikaanse zeemachtbasis in het Hawaiiaanse Pearl Harbor – de VS nog niet betrokken was bij de oorlog. In feite geraakte de VS slechts verstrikt in het conflict in Europa wegens deze slag van Moskou. 

Pearl Harbor

Kort nadat de Duitse Führer de slechte tijding uit Rusland ontving, vernam hij het nieuws van de Japanse aanval op Pearl Harbor op 7 december en de daaropvolgende Amerikaanse oorlogsverklaring aan Japan, maar niet aan Duitsland, dat met die aanval immers niets te maken had. Op 11 december verklaarde Hitler echter zelf de oorlog aan de VS. Zijn bondgenootschap met Japan vereiste dat nochtans niet, zoals door sommige historici wordt beweerd.

Het land van de rijzende zon werd immers niet aangevallen maar was zelf de aanstoker van een agressie. Met dit dramatisch gebaar van solidariteit met zijn Japanse partners hoopte Hitler echter Japan over te halen tot een oorlogsverklaring aan zijn eigen aartsvijand, de Sovjet-Unie. In dat geval zou het Rode Leger verplicht worden te vechten op twee fronten, wat de mogelijkheid kon doen herleven van alsnog een Duitse triomf in de titanische Ostkrieg. Japan hapte echter niet toe en nazi-Duitsland geraakte zo opgescheept met nog een andere formidabele vijand, ook al zou het nog een hele tijd duren voor de Amerikaanse strijdkrachten de Wehrmacht zouden confronteren.

Kortom, de slag van Moskou was het echte keerpunt van de Tweede Wereldoorlog. Behalve Hitler en zijn generaals wist echter bijna niemand dat Duitsland vanaf dan gedoemd was om de oorlog te verliezen. Het grote publiek was zich daarvan zeker niet bewust – noch in Duitsland, noch in de bezette landen, noch in Groot-Britannië en zeker niet in de VS.

Het leek alsof de Wehrmacht een tijdelijke tegenslag had opgelopen, zogezegd – toch volgens de eigen nazi-propaganda – wegens de onverwacht vroege aanvang van de winter. De Duitsers zaten nog diep in Sovjet-gebied en er werd verwacht dat zij in 1942 het offensief zouden hervatten, wat inderdaad het geval zou zijn.

De nederlaag wordt onvermijdelijk

Toch waren zelfs ver van Berlijn een aantal welingelichte waarnemers reeds einde 1941, en in sommige gevallen zelfs al eerder, ervan op de hoogte dat Duitsland de oorlog niet meer kon winnen, ook al wilden ze dat om de een of andere reden niet aan de wereld verkondigen, zoals de Zwitserse geheime diensten, het Vaticaan, alsook een handvol generaals van Frankrijks collaborateursregime in Vichy.

In de lente van 1942 schraapte Hitler alle beschikbare strijdkrachten samen voor een nieuw offensief — “Operatie Blauw” (Unternehmen Blau) – opnieuw in de richting van de olievelden van de Caucasus. Hij had zichzelf ervan overtuigd dat het toch nog mogelijk was om de oorlog te winnen, maar alleen “als hij de hand kon leggen op de oliebronnen van Maikop en Grozny”.

Het verrassingselement – dat in 1941 goed dienst had gedaan – bestond echter niet meer en de Sovjets beschikten nog steeds over enorme hoeveelheden manschappen, materieel, brandstof en andere grondstoffen. De Wehrmacht, daarentegen, kon de enorme verliezen niet goedmaken die in 1941 geïncasseerd waren in de “kruisvaart” tegen de Sovjet-Unie. 6.000 vliegtuigen en meer dan 3.200 tanks en gelijksoortige voertuigen werden vernietigd. Meer dan 900.000 manschappen waren gesneuveld, gewond, of vermist, wat opliep tot bijna een derde van de totale bezetting van het Duitse leger. De strijdkrachten die ter beschikking stonden voor Unternehmen Blau waren dus zeer beperkt.

Stalingrad wordt de genadeslag

Onder deze omstandigheden was het merkwaardig dat de Duitsers er toch nog in slaagden om heel ver door te stoten in de richting van de olievelden, maar toen hun offensief onvermijdelijk stilviel in september 1941 vormden hun langgerekte en al te dun verdedigde verbindingslijnen een perfect doelwit voor een Sovjet-tegenaanval.

Het is in die context dat één Duits leger ingesloten raakte en uiteindelijk vernietigd werd in Stalingrad, in een gigantische veldslag die begon in de herfst van 1942 en eindigde begin februari 1943, precies 75 jaar geleden. Na deze sensationele zege van het Rode Leger wist plots de hele wereld dat een Duitse nederlaag onvermijdelijk was en het is daarom – samen met de ongeziene verliezen aan beide zijden – dat vele historici de veldslag van Stalingrad en niet die van Moskou als het keerpunt van de oorlog beschouwen.

De impact van de slag om Stalingrad was in elk geval enorm. In Duitsland was het publiek er zich voortaan zeer van bewust dat hun land op weg was naar een catastrofale ondergang, naar een Götterdämmerung[2]. Talloze Duitsers die tevoren het nazi-regime hadden gesteund, keerden het nu de rug toe. Ondermeer militaire en burgerlijke kopstukken als Stauffenberg en Goerdeler zouden daarom in juli 1944 pogen om Hitler om het leven te brengen.

Deze figuren worden tegenwoordig verheerlijkt als helden en martelaars van het Duitse “anti-nazi verzet”. Het waren ongetwijfeld moedige mensen, maar het blijft een feit dat ze Hitler altijd geestdriftig bejubeld hadden tijdens zijn grote triomfen, d.w.z. voor  de nederlaag van Stalingrad. Indien zij na Stalingrad de Führer uit de weg wilden ruimen was dat omdat ze vreesden dat hij hen zou meesleuren in een totale nederlaag.

Collaborateurs verlaten het zinkende schip

De bewustwording van de betekenis van deze Duitse nederlaag aan de oevers van de stroom Volga demoraliseerde eveneens bondgenoten van nazi-Duitsland als Finland. Het deed hen uitkijken naar mogelijkheden om uit de oorlog te stappen. In Frankrijk en in andere bezette landen begonnen niet alleen de grote politieke en militaire maar ook economische collaborateurs – bankiers en industriëlen dus – zich discreet te distantiëren van de Duitsers en via het Vaticaan en het Spaanse Franco-regime toenadering te zoeken tot de Britten en de Amerikanen.

Omgekeerd betekende het nieuws uit Stalingrad een enorme versterking voor de moraal van Duitslands vijanden. Na lange jaren van duisternis, toen het scheen alsof nazi-Duitsland voorgoed Europa onder de knoet zou houden, ontwaarden verzetslui in Frankrijk en elders plots het spreekwoordelijke licht aan het einde van de tunnel. Zij werden vervoegd door talloze patriotten die tot dan lethargisch als “attentisten” (afwachtenden) langs de zijlijnen waren gebleven tot ze de blijde tijding van Stalingrad ontvingen. Vooral in Frankrijk werd “Stalingrad” vanaf dan een strijdkreet van het verzet.

Na de overwinning van het Rode Leger in Stalingrad waarde in nazi-Duitsland het spook van de nederlaag rond, terwijl Frankrijk en de andere bezette landen begonnen uit te kijken naar hun bevrijding. Het vooruitzicht op de nederlaag van Duitsland en de bevrijding van Frankrijk en de rest van Europa, allebei dankzij de inspanningen van het Rode Leger, deed echter alarmbellen rinkelen in Londen en Washington.

De Amerikaanse en Britse leiders hadden zich totdantoe gedragen als een tertius gaudens, een “lachende derde”, terwijl de nazi’s en de Sovjets elkaar aan het oostfront een aderlating aan het toedienen waren. Het feit dat het Rode Leger het kanonnenvoer leverde om Duitsland te verslaan, maakte het de Westerse geallieerden mogelijk om hun krachten niet alleen te sparen maar zelfs op te bouwen.

Aarzeling om een tweede front te openen

Zo zouden zij op het gepaste moment als een deus ex machina ten tonele kunnen verschijnen en niet alleen aan de verslagen Duitse vijand maar ook aan de uitgeputte Sovjet-bondgenoot hun wil opleggen. Met Groot-Brittannië aan zijn zijde, zou Uncle Sam dan bepalen hoe Europa – en een groot deel van de rest van de wereld – er na de oorlog zou uitzien.

Het is daarom dat Washington en Londen in 1942 geweigerd hadden om een “tweede front” te openen door troepen te landen in Frankrijk. In plaats daarvan kozen ze voor een zogenaamde “zuidelijke strategie”. In november 1942 werden legereenheden naar Noord-Afrika gestuurd om de Franse kolonies te bezetten. Een aantal van de hierboven al vermelde Vichy-generaals bevonden zich toen in Noord-Afrika. Zij maakten van de gelegenheid gebruik om het collaborerende Pétain-regime op het Franse vasteland adieu te wuiven en naar Generaal de Gaulle over te lopen. 

Wegens het resultaat van de Slag van Stalingrad kwam er plots een dramatische verandering in de situatie voor Washington en Londen. Vanuit zuiver militair oogpunt was Stalingrad natuurlijk ook voor de Westerse bondgenoten zeer voordelig. Die nederlaag verzwakte immers ook voor hen de nazi-oorlogsmachine.

Amerikaans president Roosevelt en Brits eerste minister Winston Churchill waren echter helemaal niet in hun nopjes dat het Rode Leger nu langzaam maar zeker op weg was naar Berlijn en misschien zelfs nog veel verder westwaarts zou doordringen. De Sovjet-Unie – en diens socialistisch sociaal-economisch systeem – genoot van enorme aanzien en populariteit bij patriotten in de bezette landen.

Het ‘probleem’ van de populaire sovjets

Omgekeerd waren Britten en Amerikanen verre van populair in landen als Frankrijk, vooral wegens de al te bescheiden bijdrage die ze tot dan toe geleverd hadden in de strijd tegen nazi-Duitsland, maar ook omdat hun bombardementen op steden in Frankrijk en andere bezette landen aanzienlijke burgerlijke slachtoffers eisten.



Naamplaat in Parijs (Benoît Prieur/WikiMedia Commons)

Nog een ander haar in de boter was het feit dat Washington heel lang normale diplomatieke verbindingen bleef onderhouden met het collaborateursregime van maarschalk Pétain in Vichy en in Noord-Afrika knusjes samenwerkte met zijn generaals. In elk geval kwam het er nu voor de Anglo-Amerikaanse strategie op aan om zo vlug mogelijk troepen te landen in Frankrijk, West-Europa te bevrijden en Duitsland binnen te vallen om “het territoriale leeuwendeel van dat land niet in de handen van de Sovjets te laten vallen”, zoals Amerikaanse historici Peter N. Carroll en David W. Noble, geschreven hebben. Het was echter te laat om zulk een complexe logistieke onderneming nog in 1943 uit te voeren. Dat moest worden uitgesteld nog tot in de lente van 1944.

De landing in Normandië in juni 1944 vormde dus niet het keerpunt van Wereldoorlog II. Zuiver militair gezien had nazi-Duitsland reeds zijn dodelijke klappen gekregen in de veldslagen van Moskou en Stalingrad, en opnieuw, in de zomer van 1943, in de veldslag van Kursk. Terwijl de landing in Normandië schijnbaar tot doel had Frankrijk en de rest van Europa te bevrijden, ging het er in werkelijkheid om te verhinderen dat de Sovjet-Unie op eigen houtje Europa van het nazi-juk zou verlossen, met inbegrip van West-Europa tot de oevers van het Kanaal – een vooruitzicht dat was ontstaan door de triomf van het Rode Leger aan de oevers van de Volga.



Charles de Gaulle betreedt bevrijd Parijs op de Champs Elysées (Public Domain)

Door Frankrijk te bevrijden – of te bezetten, net zoals de Duitsers het land hadden bezet, zoals generaal de Gaulle zelf ooit het resultaat van de landingen in Normandië heeft beschreven! – dachten de Anglo-Amerikanen te kunnen voorkomen dat de leiders van de Résistance in Frankrijk, een beslissende rol zouden kunnen spelen in de heropbouw van hun land. De meesten van hen hadden grote sympathie en bewondering voor de Sovjets.   

Men vreesde bijvoorbeeld dat die patriotten zouden beginnen met de invoering van radicale sociaal-economische hervormingen zoals die geformuleerd stonden in hun “Charte de la Résistance”. Die tekst omvatte ondermeer de nationalisering van de banken en bedrijven die vlijtig (en winstgevend) hadden gecollaboreerd met de Duitsers. Onheilspellende waarschuwingen in die zin werden indertijd regelmatig werden ontvangen vanwege de Amerikaanse spion Allen Dulles, die vanuit Zwitserland de situatie in Frankrijk in de gaten hield en later het hoofd zou worden van de CIA.

De radicale plannen van de Résistance moesten absoluut verijdeld worden omdat zij onverzoenbaar waren met het Amerikaanse voornemen om in het naoorlogse Frankrijk (en Europa in het algemeen) een zo ongebreideld mogelijk kapitalisme in te voeren. De VS en Groot-Brittannië moesten daarom na lang aarzelen beroep doen op een nationalistische en populaire maar zeer conservatieve leider van het verzet: Charles de Gaulle.

Andere plannen voor Europa

De Amerikanen verachtten hem als een lastige megalomaan, maar uiteindelijk zagen zij zijn nut in en hielpen zij hem om in Frankrijk aan de macht te komen. Ze orchestreerden voor hem zelfs een soort triomfantelijk intocht in Parijs, compleet met een theatrale wandeling langs de Champs Elysées. De samenwerking met de Gaulle zou daarna echter verre van vlot verlopen. Ze konden bijvoorbeeld niet verhinderen dat hij als regeringshoofd een aantal toegevingen moest doen aan de radicale elementen van de Résistance, inclusief de communisten.




Maar zonder hem zouden de verregaande hervormingen van het Charte de la Résistance misschien toch uitgevoerd zijn. En zonder de Gaulle zou Washington er waarschijnlijk niet in geslaagd zijn om Frankrijk te integreren in het anti-Sovjetbondgenootschap dat de Amerikanen na de oorlog in Europa oprichtten in het kader van de Koude Oorlog.

Het einde van de Tweede Wereldoorlog was een korte periode in de Franse geschiedenis toen de meeste burgers nog heel goed beseften dat de bevrijding van hun land eerst en vooral te danken was geweest aan de inspanningen en offers van de Sovjet-Unie. Het was een periode dat diezelfde burgers, in schrille tegenstelling tot vandaag, nog enorm veel goede wil aan de dag legden tegenover de Russen en de andere ethnische groepen van de Sovjet-Unie. Aan die korte historische periode herinnert vandaag nog steeds de naam die in juni 1945 werd gegeven aan een van de grootste pleinen van Parijs.

[1] De veldslag van Canae werd uitgevochten in 216 voor Christus in de hiel van Italië tussen de imperia van Rome en Carthago onder Hannibal. De veldslag van Sedan werd uitgevochten tussen Frankrijk en Pruisen in 1870

[2] Letterlijk ‘godsverdoemenis’, tevens de naam van een bekende opera van Richard Wagner

take down
the paywall
steun ons nu!