Na de herstructurering en het schrappen van 170 banen zouden er bij het Agentschap nog 537 voltijdse jobs overblijven. Officieel is die besparing nodig omdat de komst van nieuwe vluchtelingen is stilgevallen na de piek in 2016.
De vakbonden vegen dat argument van tafel. “In de dagelijkse werking voelen wij daar niets van. De werkdruk blijft hoog. Het gaat hier ook om langdurige trajecten met nieuwkomers. Dat is niet meteen voorbij na een jaar”, zegt Kathleen De Decker van de socialistische vakbond BBTK.
Het Agentschap blijkt los van de stijging of daling van nieuwkomers met grote financiële problemen te kampen. De Morgen kon een interne nota inkijken en daaruit bleek dat het Agentschap “eind 2017 afstevenen op een tekort van enkele miljoenen euro. En als we niet zouden ingrijpen loopt dit tekort op tot 12 miljoen euro in 2019”.
“Als de overheid integratie en inburgering belangrijk vinden, zullen ze er moeten in investeren”, zegt Kathleen De Decker.
Constructiefout
Om de malaise bij het Agentschap te begrijpen, moeten we terug naar de oprichting. In 2013 nam het Vlaams parlement het decreet aan dat uitmondde in de oprichting van het Agentschap. Er werd beslist om de 20 bestaande organisaties die zich zelf als middenveld zagen op te nemen in een zogenaamd Extern Verzelfstandigd Agentschap. Gent en Antwerpen ontsnapten aan de beweging en bouwden een autonoom Agentschap op.
In de sector was iedereen tegen die ‘verstatelijking’. Maar hun protest werd van tafel geveegd. Zij werden niet eens geconsulteerd. Niet alleen die inbreuk tegen onafhankelijkheid werd als problematisch ervaren. Er vond tegelijk een ideologische shift plaats. De nadruk verschoof van integratie naar inburgering. Jos Jacobs van het Gentse Odice maakte dat aanschouwelijk tijdens een hoorzitting: “Het ontwerp besteedt uitgebreide aandacht aan de inburgeringsplicht van allerhande nieuwkomers, maar niet één volledige bladzijde aan het integratiewerk.”
“De definitie van integratie wordt erg eng bekeken- vooral als taalverwerving en het overnemen van een canon van ‘normen en waarden’”, schrijft onderzoeker Pascal Debruyne.
Met het decreet uit 2013 deed de toenmalige minister Geert Bourgeois niet meer dan de lijn die al langer zichtbaar was expliciet in wetten vast te leggen. In de jaren 80 werd de aanwezigheid van de arbeidsmigranten en hun kinderen steeds meer geproblematiseerd (onder meer onder druk van het opkomende Vlaams Blok). Hun achtergestelde positie werd voortaan geweten aan hun ‘cultuur’ of aan hun ‘taalkennis’.
Bij een integratiediscours zou je nog kunnen inbrengen dat het er om gaat obstakels uit de weg te werken: discriminatie op de arbeids- en woonmarkt of in het onderwijs. Bij inburgering ligt de nadruk exclusief op het gedrag van de nieuwkomers. Zij moeten zo snel mogelijk Nederlands leren en een lijst met normen en waarden onder de neus geschoven krijgen. Als ze dan nog onderaan alle maatschappelijke ladders hangen, is het allemaal hun schuld.
De fusie maakte komaf met de relatieve experimenteerruimte binnen de toenmalige integratiecentra. Adviesbureaus als Deloitte werden ingeschakeld om de fusie te begeleiden. De regering schermde met efficiëntiewinsten. Maar er werd alleen een onefficiënte bureaucratie gecreëerd. In het Vlaamse Agentschap zijn 30 voltijdse werkkrachten alleen bezig met het ‘uniformiseren van werkprocessen’. De sector én de inspectie van Financiën waarschuwde bij de oprichting al dat de voorspelde efficiëntiewinsten onrealistisch waren.
Opvallend: aan die managementstructuren wordt bij de huidige herstructurering niet geraakt. “Vooral de uitvoerende werknemers worden geviseerd en de mensen die dat werk ondersteunen zoals de juridische dienst en tolken”, zegt Kathleen De Decker.
Ook aan de top van het Agentschap rommelt het. Zuhal Demir werd indertijd tot voorzitter gebombardeerd van de raad van bestuur. Zij nam ontslag toen ze staatssecretaris werd. Meral Özcan van Open Vld was even waarnemend voorzitter maar gaf er na enkele maanden de brui aan. Roel Verhaert is de nieuwe voorzitter.
Nu de vakbonden en de werknemers op een muur botsen bij de directie van het Agentschap, kijken ze uit naar een oor dat wel wil luisteren. “We zullen op andere deuren moeten kloppen, want we blijven actie voeren”, waarschuwt Kathleen De Decker.