Opinie -

Sociaal overleg passé? Een antwoord aan Rogier De Langhe

De sociale dumping van Deliveroo zou aldus Rogier De Langhe de schuld zijn van de sociale partners (vakbonden en werkgeversfederaties). Dat schrijft hij in een stuk dat verscheen in De Morgen. "De wereld op zijn kop", stelt Robrecht Vanderbeeken. "Onder het mom van vernieuwing voert deze filosoof een conservatief betoog dat ons alleen achteruit helpt."

zondag 29 oktober 2017 16:01
Spread the love

Deliveroo koos er vorige week voor om de fietskoeriers rechtstreeks tewerk te stellen. Dus zonder de bemiddeling van het derdebetalersplatform SMart als tussenpersoon. Dat betekent een kost minder en dus meer centen voor de koeriers en het moederbedrijf. Maar inzake sociale bescherming is het terug naar af.

De berichtgeving hierover liet uitschijnen dat de koeriers enige sociale bescherming te danken hadden aan SMart, alsof deze werkgever ook een beetje een vakbond is. Een misvatting: SMart zorgde er net voor dat Deliveroo marktleider werd door een context aan te bieden waarin ze onder de cao’s konden werken. Concurrentievervalsing, zeg maar.

Toen het aantal koeriers en ook de incidenten toenamen, steeg de druk om aan deze wantoestanden iets te doen. Stapsgewijs verbeterde zo de werkgelegenheid conform de wet. Hoewel de koeriers doorgaans niet gesyndikeerd zijn, zetten vakbonden al langer zwaar in om deze groep precairen te organiseren.

De oplossing als probleem?

De Langhe grijpt deze actualiteit aan voor een kritiek op het sociaal overleg zelf, zonder veel kennis van zaken en zonder een oplossing aan te reiken (DM, 28/10). Het verdict is even eenvoudig als het simplistisch is: “het sociaal overleg is te log, eigen schuld dikke bult.”

Zijn essay breit de misvattingen aan elkaar. De opkomst van digitale platformen is geen gevolg van de bestaande arbeidsorganisatie met sociale bescherming, zoals hij beweert. Hun succes danken de platformen aan de technologie die ze aanreiken. Ook zonder sociale uitbuiting zou deze innovatie zich voltrekken.

Je moet dus een onderscheid maken tussen de technologie en de opportuniteit die sommigen er inzien om lucratief de wet te omzeilen. Platformeconomie is ook mogelijk zonder sociale uitbuiting en valse concurrentie. Dat nastreven, betekent geenszins dat je een technofoob zou zijn.

De sociale partners klagen deze wanpraktijken juist aan, ze zijn er niet de oorzaak van. Wie hier een oplossing wil, zal voorstellen moeten doen die je via het sociale overleg kan realiseren.

In plaats van het winstbejag van Deliveroo op de korrel te nemen, schuift De Langhe de verantwoordelijkheid liever door naar het sociale overleg. Of hoe de boswachter de rol van stroper toebedeeld krijgt zolang de graaicultuur maar buiten schot blijft?

Herverdeel de miserie?

De argumentatielogica van De Langhe, ook in andere opinies, kent een vast patroon. Is er economische ongelijkheid? De oplossing: herverdeel de armoede. In het pensioendebat stellen we vast dat jongeren door precaire contracten in vergelijking met de oude generatie minder rechten opbouwen. De Langhe neemt het als een gelegenheid voor een aanval op de pensioenen: er moet een ‘solidariteit tussen de generaties’ komen. Herverdeel de miserie, klaar.

Voor het ruimere plaatje is er geen aandacht: beleggers trekken steeds sneller de rijkdom naar zich toe waardoor de eigenlijke meerwaardescheppers, de werkende mensen, steeds minder garanties hebben. Dat een overheid de herverdeling moet garanderen en daarom vermogensbelastingen moet heffen om de structurele solidariteit te generen? De Langhe rept er niet over.

Dezelfde logica lezen we ook in zijn opinie over Deliveroo. Neemt het onderscheid tussen jobs met sociale bescherming en flexi-joppers toe? Zoek de gemene deler, het moedige midden.

De sociale bescherming waar de arbeidersbeweging een lange historische strijd voor voerde? Afbreken maar. Iedereen neoliberaal gelijk: iedereen even flex, even weinig loon en slechte sociale bescherming.

Een origineel betoog kan je dat niet noemen. De Langhe voorziet ter compensatie daarom de nodige gordijnen: de platformeconomie als nieuwigheid komt dik in de verf te staan, bestaande professionele structuren krijgen in contrast daarmee het label rigide en ouderwets mee. Een hapklaar schema voor de lezer.

Maar ben je er iets mee? Het afvoeren van sociaal overleg lost niet op, van de regen naar de drop. De bewering dat vakbonden en werkgeversfederaties niet op de hoogte zouden zijn van de impact van de platformeconomie slaat nergens op. Alsof de respectieve studiediensten daar niet volop mee bezig zijn, alsof vakbonden hier niet voortdurend congressen en studiedagen over organiseren.

Ideologie

Het politieke denkkader van waaruit De Langhe denkt is duidelijk liberaal van aard. Het idee dat je een economie kan plannen en sturen moet plaats maken voor het dogma van de onstuitbare economische ontwikkeling van de markt, waar alles voor moet wijken. Elke structuur die een hindernis kan zijn, is rigide en moet opzij.

“Wat willen de mensen zelf?”, vraagt De Langhe. Om dan te antwoorden: “verzelfstandiging”. Want er zou nu eenmaal een trend richting meer verzelfstandiging zijn. Maar betekent dit dan dat de mensen dit willen? Hebben ze een keuze? Er is aldus De Langhe geen alternatief.

Dan is er nog de rechtse retoriek van de omkering: sociale bescherming zou eigenlijk “een kooi” zijn. Vakbonden zouden structuren beschermen in plaats van mensen, alsof die structuren niet precies de instrumenten zijn die mensen bescherming bieden.

“Sociale partners moeten zich aan de realiteit aanpassen”, aldus De Langhe. Een knieval voor de vrije markt, dat is wat hij bedoelt. De maakbaarheid van de economie is voor hem geen optie. Maar sociale dumping aanpakken is iets anders dan het in naam van de vernieuwing als standaard te veralgemenen tot het nieuwe normaal.

Digitale platformen

Dat de nieuwe technologische ontwikkelingen zowel de vakbonden als de werkgeversfederaties op eenzelfde lijn krijgen, heeft De Langhe wel goed opgemerkt. Helaas ziet hij niet dat dit net een kans is om het sociale overleg sterker te maken.

Er is immers terug een onderhandelingsmarge omdat werkgevers ook de nadelen ondervinden van de wetteloze concurrentie. Dat is voor hen een reden om terug rond de tafel te gaan zitten.

Dat is positief. Want door het wegvallen van de machtsverhoudingen tussen rechts en links stond het sociale overleg zwaar onder druk. Het was immers dankzij de dreiging van het ‘rode gevaar’ dat werkgevers (vooral halfweg vorig eeuw) bereid waren de meerwaarde van economie ook te verdelen met diegenen die effectief het werk deden.

Na de val van de muur maakt het neoliberalisme zijn opgang. Dat is een ‘realiteit’ die De Langhe lijkt te vergeten. De sociale dialoog transformeerde voor de werkgevers naar een machtsstrijd gericht op onderhandelen in functie van vermarkting, dereguleren en besparen.

Als vakbonden nieuwe voorstellen tot modernisering van de arbeidsorganisatie op tafel legden, was dat voor werkgevers vooral een gelegenheid om er een hefboom van te maken om sociale bescherming uit te hollen. Het is niet zomaar dat vakbonden de straat op trekken, de staking als laatste optie aangrijpen.

Financialisering

Wat maakt De Langhe daarvan? “Duurzame sociale en economische welvaart is niet hetzelfde als krampachtig vasthouden aan de regels die ooit tot die welvaart hebben geleid. Enkel wie zich aanpast, overleeft.”

Opvallend is de samentrekking tussen sociale én economische welvaart. Alsof die beiden hand in hand gaan. Is De Langhe de ontwrichting van onze economie ontgaan? Of de ‘disruptie’ zoals hij dat graag met een duur woordje omschrijft?

Hoe de financialisering van onze economie door bank en beurs de reële economie in een wurggreep neemt? Het is nog zo’n realiteit die voor deze economiefilosoof niet lijkt te bestaan.

In zijn boek Gekochte tijd (2015) betoogt de Duitse socioloog Wolfgang Streeck waarom de tijd van uitstel kopen na veertig jaar neoliberalisme vandaag echt wel zijn limiet heeft bereikt. Het kapitalisme leeft op de pof. Centrale banken werden gigantische bad banks waar de digitale geldpers steeds aan staat.

Zo transformeerden ze van een louter monetair naar een politiek instrument, een government of last resort. Ze doen het vuile werk: van cliëntelisme voor noodlijdende banken tot het conditioneren van noodlijdende landen, buiten het bereik van elk democratisch verzet.

De overval op de Griekse democratie in de zomer van 2015, door het sluiten van de Griekse banken, was daar een treffend voorbeeld van. Streeck benadrukt: “Het alternatief voor een kapitalisme zonder democratie, is een democratie zonder kapitalisme.”

Steeleconomie

Om sociale dumping tegen te gaan, heb je een wetgevend kader nodig. Dan moet je er eerst in slagen om de werkers te organiseren en te mobiliseren zodat ze zelf samen onrecht aanklagen en via sociale strijd verandering mogelijk maken. Dat lukt maar als je eerst de trendy newspeak rond deelplatformen doorprikt en aantoont dat het in wezen ook om klassieke bedrijfsmodellen gaat, die bewustwording is noodzakelijk.

Dat ziet De Langhe niet zitten: “Beleidsmakers richten hun pijlen dan maar op het enige aan de digitale economie dat wel nog lijkt op een klassiek bedrijf: de platformen. Ze hebben tenslotte ook een hoofdzetel en een beursnotering. Maar de kern van de echte disruptie zit elders: in die zwermen zelf.”

Daarna volgt wat zweverig denkwerk alsof die platformen in de eerste plaats om de gebruikers zou draaien. Is dit voor klassieke bedrijven dan niet zo? Evolueren consumenten (alsook de samenwerking met onderaannemers) niet mee met de meest voordelige marktspeler? Is de markt niet sowieso een zwerm?

Natuurlijk zit de kern bij de deeleconomie wél bij het platform zelf. Daar zit het verdienmodel. Daar wordt het businessplan geschreven, de reclame gecoördineerd, over de eventuele arbeidscondities beslist. En het is daar waar men creatief aansprakelijkheid probeert te ontlopen.

Publiek eigendom

SMart profileert zich bijvoorbeeld graag als een coöperatieve, dat biedt een positief imago. De coöperanten zouden mits betaling de eigenaars zijn, ze krijgen volle inspraak via de algemene vergadering.

Maar SMart is een conglomeraat van bedrijfsstructuren en organisaties, waaronder de coop, met aan de top een stichting. In die raad van bestuur zitten de echte beheerders, hun namen duiken ook elders weer op in bestuursraden van dochterbedrijven.

Voor zover financiële transacties aangegeven worden en dus controleerbaar zijn, zie je daar de centen passeren: voor 2016 toch een positief resultaat van 1,2 miljoen en een brutomarge van 4 miljoen euro. Hoezo geen winstgerichte activiteit? En wat zou er trouwens met alle big data van de cultuurwerkers gebeuren? Worden die verhandeld?

Alleen door een alerte en sterke sociale dialoog kan je het nodige weerwerk in stelling brengen dat zo’n organisatie verplicht zichzelf sociaal te herorganiseren. Zodat ze niet langer alsmaar de lucratieve grijze zone opzoekt.

Reguleren van de platformeconomie via sociaal overleg en met cao’s als resultaat is één uitdaging. Maar het echte werk zal toch moeten komen van het terug in publieke handen nemen van de deeleconomie, vooraleer ze helemaal uitverkocht is aan concurrentie, groei en geldgewin.

Dat zal niet lukken via de sociale partners alleen, daar is politieke strijd voor nodig. Nog zo’n dimensie die in het betoog van De Langhe ontbreekt. Er valt nochtans niet aan deze conclusie te ontsnappen, zo besluit ook Nick Srnicek zijn boek Platformcapitalism (2017):

“Rahter than just regulating corporate platforms, efforts could be made to create public platforms – platforms owned and controlled by the people. (And, importantly, independent of the surveillance state apparatus.) This would mean investing the state’s vast resources into the technology necessary to support these platforms and offering them as public utilities.”

Robrecht Vanderbeeken is filosoof en vakbondsverantwoordelijke voor ACOD Cultuur.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!