Pesten: een vergeten link

Pesten: een vergeten link

zaterdag 28 oktober 2017 23:42
Spread the love

Het verhaal van de ernstige pesterijen door een meisjesbende in Brugge beroert ongetwijfeld de gemoederen van alle ouders. Hoe weet je of je kind pest? Hoe kan je je kind beschermen tegen pesten? De Standaard kwam met een gepast artikel naar buiten: “wat moet je als ouder doen als je kind anderen pest?” Hierin is te lezen hoe niet alleen leerkrachten een belangrijke rol spelen in het herkennen, signaleren en aanpakken van pestgedrag voor het te ver gaat, maar dat ook ouders thuis een taak te vervullen hebben.

Dit artikel is zeer waardevol. Alleen vergeten we volgens mij iets; iets héél belangrijks.

Vorige week was ik met mijn 4-jarige dochter in de bibliotheek. We gingen boeken uitzoeken in de peuterafdeling. Nu was er op hetzelfde moment een juf aanwezig met haar klas. Ook zij gingen boeken uitzoeken. Op een gegeven moment maakt de juf een opmerking; een opmerking die neutraal kan lijken op papier, maar die dat allesbehalve was: “natuurlijk gaan jullie niet in de peutersectie kijken.” De toon was bijzonder denigrerend. De hele klas lachte: “de peutersectie, zo onnozel.” Ook mijn 4-jarige dochter voelde zich er ongemakkelijk bij. Op haar gezicht stond te lezen: “wat is er dan verkeerd aan wat ik leuk vind?”

Ik hoor regelmatig leerkrachten en andere ouders zelf opmerkingen geven die vallen onder “pesten”. Waarover gaat dat dan? Het kleineren van zij die minder kunnen of iets nog niet kunnen – ook al kunnen die anderen niet anders: omwille van hun leeftijd, of omwille van andere factoren die ze zelf niet in de hand hebben. Hoewel opvoeders zich hiermee een “cool” imago kunnen aanmeten heeft zo’n aanpak een grote kost: het zet gewoon een eerste stap richting heel wat “foute boel.”

In de hele schoolse aanpak, met al het straffen en belonen om “resultaten te bekomen” zit ook heel wat beschamen. Zelfs het eenvoudige en alomtegenwoordige “Jij bent toch al zo groot, jij vraagt toch geen tut meer. Dat is voor baby’tjes” geeft aan kinderen subtiel de boodschap mee dat baby’tjes niet gewoon anders zijn, maar minder “goed”; minder “al.”

Beschamen van wie niet mee kan is een veelvuldig gebruikte tactiek om kinderen in het gareel te houden in de klas; een tactiek die gebruikt wordt door de leerkrachten zelf. Laatst vertelde een ouder me hoe de juf van haar dochter voor de hele klas zei: “Wie is het slordigste meisje uit de klas?” Natuurlijk werd het meisje aangeduid door de juf. Het mag duidelijk zijn dat die juf op dat moment zélf pestgedrag vertoonde. Zo’n misplaatste uitdrukkingen van macht en controle zijn schadelijk voor kinderen die uiteindelijk nog vooral leren door imitatie.

We weten intussen ook dat kinderen die zich veelvuldig gekleineerd of gepest voelen door autoriteitsfiguren hun onmacht zelf meer en meer zullen afreageren op anderen kinderen wanneer ze zich relatief gezien wél in de positie van de sterkere weten.

Voorbij de noodzaak om te “erkennen, signaleren” en de nood om “aan te pakken” zie ik dus vooral ook de noodzaak om onze eigen input als opvoeders te herbekijken, alsook het systeem waarbinnen we functioneren. Onze voorbeeldfunctie is niet min en we benutten die vaak niet naar behoren. De vormen van beschamen die ik hier noem hoor ik overigens ook vaak buiten de schoolmuren. Het lijkt zelfs alsof we beschamen nodig achten om kinderen “mee te krijgen.” Toch toont onderzoek keer op keer de grote nadelen aan van deze “opvoedkundige truukjes.” Intussen zien we ook de nadelen in de samenleving.

take down
the paywall
steun ons nu!