Opinie -

De factuur van Fabre

Dit weekend opent Het Vlot in Oostende, een stadstentoonstelling gecureerd door Jan Fabre. "Het moet ook een platform voor de nieuwe generatie zijn", verklaarde de kunstenaar. "Zoals ik het vuur kreeg, wil ik het ook doorgeven." Dat mag blijkbaar wat kosten: voor zijn bijdrage als curator rekende Fabre 130.000 euro ereloon. Na een marathonvoorstelling van 24 uur, een nieuw getallenrecord.

donderdag 19 oktober 2017 18:11
Spread the love

Met de verkiezingen in aantocht, vinden politici kunst terug interessant. De komende maanden zijn er heel wat evenementen over de ‘Vlaamse meesters’ in aanbieding. Dat ook Oostende wil scoren met een toeristische cultuurattractie tijdens de wintermaanden is weliswaar geen reden om meteen de wenkbrauwen te fronsen. Er zullen wellicht knappe werken te bezichtigen zijn.

Maar na het debacle met ‘de rode blokken’ van marketeer Arne Quinze, die opzichtige sculptuur op de dijk aan het Zeeheldenplein dat de Oostendenaren 400.000 euro kostte, zou je verwachten dat burgemeester Johan Vande Lanotte toch enige omzichtigheid aan de dag legde als het op kunstinitiatieven aankwam.

Niet dus. Een curatorfee van 130.000 euro? Exclusief de onkosten, zoals een luxeappartement voor 4000 euro per maand voor een kunstenaar die in Antwerpen woont? Dat voor een beeldend kunstenaar die via de kunstmarkt fortuin maakt en voor zijn theaterwerk jaarlijks ook nog kan rekenen op een structurele subsidie van 1.022.000 euro? De gesubsidieerde decorstukken krijgen bovendien al eens een tweede leven als verhandelbaar kunstwerk.

Record …

Na een rondvraag blijkt dat hoge erelonen voor curatoren in de grootteorde van 10.000 tot maximum 50.000 euro afkloppen. Dan hebben we het over bekende namen, zoals museumdirecteurs van bijvoorbeeld het SMAK of M HKA, die deze inkomsten normaliter niet in de eigen zakken steken maar laten terugvloeien naar het museum.

Het is evenwel geen nieuws dat sommige artistieke leiders naast hun job (maar tijdens hun uren) persoonlijke projecten doen, zoals een gastregie of –expositie, en soms de kosten daarvoor ten onrechte doorrekenen aan hun cultuurhuis. Ook de kunstwereld kent zijn graaicultuur. Maar 130.000 euro op kosten van de belastingbetaler? Terwijl Fabre als curator ook z’n eigen werk promoot door het centraal te stellen in het project?

Het contrast is groot: heel wat jonge curatoren werken vrijwel gratis of leggen er zelf centen op toe om toch maar aan hun cv te kunnen werken. Als een vermogende kunstenaar als Luc Tuymans bijvoorbeeld een tentoonstelling in Brugge cureert, dan doet die dat gratis: een genereus gebaar uit liefde voor het vak en zijn sector.

Je kan je er wel iets bij voorstellen, die onderhandelingen tussen Fabre en de burgemeester. Die laatste wou een vervolg op de tentoonstelling De Zee – salut d’honneur Jan Hoet (2015) en had voor een bekend uithangbord wel 70.000 euro over.

De kunstenaar steekt een sigaret op, toont zijn kopietje van de wikipedia-pagina over het schilderij Het vlot van de Medusa (1818) dat hij die morgen had laten printen, en hoewel hij en zijn assistente eigenlijk geen tijd hadden, wou hij daar wel iets mee doen. Maar voor het dubbele van de prijs. En met de artistieke vrijheid om zwaar over het budget te gaan als stilzwijgende afspraak.

… op de kap van

‘De problematiek is actueel, denk maar aan de talloze vluchtelingen die op een vlot een nieuwe toekomst zoeken’, verklaarde Fabre nadien aan de media. Toeristen kunnen dan al wandelend en tussen het consumeren door een beschouwelijke traan wegpinken.

Dankzij kunst, die ons het gevoel geeft dat wij wel aan de goede kant van het verhaal staan. Want wij vinden het ook erg, die vluchtelingen. En dat mag al eens 130.000 euro kosten, nietwaar? Die gekke kunstwereld ook.

Een naam van een bekend kunstenaar is nu eenmaal een merk, hoor je dan, ‘zo gaat dat in de echte wereld’. De kunstwerken zelf moet je vandaag blijkbaar eerder als een munt opvatten die een eigen koers op kunstbeurzen volgt. Voorpaginanieuws: ‘samen met de Nasdaq is de Warhol weer gestegen, Hirst maakt een duik, dat zal aan de Brexit liggen!’

‘We wisten dat we hem wilden toen hij in Griekenland opstapte omdat hij er zijn ding niet kon doen. Zo’n eigenzinnigheid waarderen we wel. Hij krijgt dan ook carte blanche’, zei burgemeester Vande Lanotte op zijn beurt tijdens de persaankondiging van het project. Zou hij weten dat Fabre er zelf een boeltje van had gemaakt, daar in Griekenland?

Sociale uitbuiting

De minder bekende kunstenaars in Vlaanderen verpauperen terwijl er wel veel centen gaan naar het beton van toekomstige grote ‘Vlaamse’ instellingen. Voor die precaire situatie van het artistieke talent van morgen, daar had Vande Lanotte als sociaaldemocraat oog voor kunnen hebben. Maar de verblindende aanschijn van een Grote Naam uit Antwerpen won.

Nochtans staat Troubleyn, het theaterbedrijf van Fabre, bekend voor zijn sociale mistoestanden. De verloning zit vaak niet correct en er lopen nogal wat ‘stagiaires’ rond die al afgestudeerd zijn.

Sommige performers moeten het met 300 euro voor een lange voorstelling doen. Als dat ook geldt voor een 24-uren durend spektakel als Mount Olympus, dan heb je 12,5 euro per uur.

Het vlot van de Medusa? Het gelijknamige schilderij van Géricault heette eigenlijk ‘Schipbreuk’, omdat het een kritiek verbeeldde op de falende politiek van het toenmalige feodale regime.

In Oostende gaat het nu om een andere schipbreuk: de deontologie van bewindvoerders met electorale koorts die willekeurig jongleren met budgetten uit de pot toerisme. Hoog tijd voor een beleid dat naast minimumlonen ook afspraken maakt over maximumlonen.

Ter zijde, een van de minder bekende thema’s van het meesterwerk van Géricault, aldus de interpretatie die Julian Barnes er is zijn boek In ogenschouw (2015) aan gaf, was kannibalisme.

 

Robrecht Vanderbeeken is filosoof, auteur van Buy Buy Art. De vermarkting van kunst en cultuur (EPO, 2015) en vakbondsverantwoordelijke voor ACOD Cultuur.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!