Jef Mariën, Anne Dhooghe, Willy Verbeek
Wie tegenwoordig mensen tegen het lijf loopt die in de gehandicaptensector werken, krijgt telkens het verhaal van ‘de rugzakjes’ te horen. Gehandicapten krijgen, als het even mee zit, een rugzakje met centen omgegord waarmee ze zelf de nodige zorg kunnen inkopen. Klinkt goed, toch op het eerste zicht, maar de actoren op het veld zitten wel met de handen in het haar. Beweging sprak met Mario Vanhaeren, algemeen directeur van Oostrem vzw (instelling voor volwassenen met een verstandelijke, motorische of een meervoudige beperking) en Kris Vanderparre (delegee LBC bij DBC Open Luchtopvoeding).
Het eigen regie denken
MV: Heeft het kabinet van Van Deurzen hier iets uit de duim gezogen dat compleet nieuw is? Neen, de minister borduurt verder op wat zijn voorgangsters met bijvoorbeeld ‘het persoonlijk assistentiebudget’ op het oog hadden en is verder schatplichtig aan het overheersend discours van de afgelopen jaren. Mensen moeten de regie van hun eigen leven in handen nemen. Voor gehandicapten betekent dit dat ze niet op een aanbod moeten wachten, maar zelf –vraaggestuurd – de markt opgaan om hun zorg te kopen. Dus veranderen we het geweer van schouder, besliste de overheid. In plaats van instellingen te subsidiëren, geven we nu de gehandicapten zelf een rugzakje met geld.
KVDP: Dat klinkt goed, maar we moeten beseffen dat niet iedereen met een handicap daartoe in staat is. Sommigen kunnen dat niet aan.
MV: Dat is waar, maar het is toch de weg die we nu zijn op gegaan. Vanaf begin dit jaar wordt in Vlaanderen geen enkele voorziening nog rechtstreeks gesubsidieerd. Alle middelen lopen via de persoonlijke rugzakjes.
Zorgzwaarte
MV: Om te garanderen dat iedereen krijgt waar hij nood aan heeft, worden alle gebruikers ingeschaald in functie van hun zorgzwaarte. Daar zijn vroeger al vele studies rond verricht, zoals het HIVA in 2005 en talrijke interne onderzoeken in instellingen die allemaal hetzelfde resultaat gaven: we hebben gewoon enkele duizenden voltijdse equivalenten te weinig om de zorg te bieden die objectief nodig is. De inschaling die dit jaar snel moest afgehandeld worden tussen 1 april en 20 mei, zonder er met de gebruikers en hun netwerk over te praten, hanteerde een meetinstrument dat aangepast is aan de beperkte middelen binnen een ‘gesloten enveloppe’.
KVDP: Zo is dat. De eerste resultaten van de zorgzwaartemetingen toonden aan dat de toenmalige budgetten ontoereikend waren om de gemeten zorgbehoefte in te vullen. In plaats van het budget te vergroten heeft men het zorgzwaartemeetinstrument aangepast aan de beperkte middelen.
MV: Spreken van zorg op maat, klopt dus niet. Bovendien levert deze aanpak een groot probleem op. Neem bijvoorbeeld iemand die in categorie 10 ingeschaald wordt, dan stellen we vast dat de verdeling van de middelen over de instellingen heen totaal verschillend is. De ene instelling krijgt daar 50.000 euro voor, de andere 35.000. En dat kunnen we niet tolereren. Wij zijn van oordeel dat hiermee het gelijkheidsbeginsel geschaad wordt en de ongelijkheid wordt gebetonneerd. En dus trokken een aantal instellingen naar de Raad van State. Afwachten dus, hoe dit afloopt.
KVDP: Ja, en met die inschaling is er nog meer dat fout loopt. Gelet op de verschillen tussen de instellingen zal een gebruiker die van instelling A naar B gaat, met een kleiner rugzakje maar met dezelfde zorgnood, niet enthousiast ontvangen worden door instelling B omdat hij minder ‘punten’ binnen brengt. De nieuwe instelling kan weigeren hem op te vangen. Wordt hij of zij toch aangenomen, dan moet de instelling besnoeien op personeel of in de kwaliteit van de zorg.
Oef, de wachtlijsten zijn verdwenen!
MV: Klopt helemaal niet. Er staan vandaag nog 20.000 mensen op een wachtlijst. In principe hebben gehandicapten de mogelijkheid om met hun rugzakje de markt op te gaan. Als er middelen zijn natuurlijk. Het probleem van de wachtlijsten kan je maar oplossen als er elk jaar opnieuw bijkomende middelen worden verschaft. En dit jaar, in de omslag naar de personeelsvolgende financiering, weten wij dat er tot nu toe een 500-tal mensen over een rugzakje beschikken. Dat betekent dat we dus spreken over een groep van 500 personen op een totaal van 20.000 mensen. Er zijn dus nog altijd 19.500 ‘wachtenden’.
KVDP: De wachtlijsten waren er, de wachtenden waren bekend, hun zorgnood en zorgvraag ook. Dan moet je geen nieuwe maatregelen invoeren met een gesloten budget dat al ontoereikend was. En dan nog de wachtenden met een kluitje in het riet sturen met een BOB (basisondersteuningsbudget) van 300 euro waardoor ze van de wachtlijsten verdwijnen, il faut le faire!
De markt kopt de voorzet binnen
MV: Vermits iedereen zich op de markt kan begeven om, uiteraard tegen betaling, zorg aan te bieden, moeten de erkende zorginstellingen een tandje bijsteken. Ze worden gedwongen om aan schaalvergroting te doen om de toekomst aan te kunnen, om marktspeler te kunnen blijven. Wat in feite betekent dat ze met minder middelen meer personen moeten zien te bereiken. Ze moeten nu zelf op zoek naar klanten en zichzelf in de vitrine zetten met reclamecampagnes waardoor de concurrentie tussen de instellingen toeneemt. Maar kunnen zij op tegen al die privé spelers? Zorgwekkend is alvast dat alles wijst naar een verdere individualisering. Collectieve zorg is vandaag een vies woord geworden. Op termijn leidt dat tot situaties die we nu al kennen in de ziekenzorg. Als je geen hospitalisatieverzekering hebt, krijg je een minder goeie verzorging. Diensten die door de overheid gesubsidieerd worden zullen de zwaarste doelgroepen krijgen en dat zijn dan meestal mensen met het kleinste budget. In de gehandicaptensector zal dat betekenen dat er niet zoveel aanbieders op de markt zullen komen voor het type gehandicapten dat wij hier in huis hebben en dat er een groter aanbod zal zijn bij het segment van voorzieningen voor personen met een licht verstandelijke beperking. Gelijke kansen kunnen we zo vergeten. Als de zorg vanuit de vraagzijde wordt belicht, is het mechanisme simpel. Iemand stelt de vraag naar zorg en hij richt zich tot de markt. En als hij over geld beschikt zal op de markt aan zijn behoefte worden voldaan. Maar wat als je niet over geld of over genoeg geld beschikt? De vrees is dus wel degelijk terecht dat het vooral de meer welstellenden zijn die voordeel hebben bij de nieuwe aanpak. Is een andere benadering mogelijk? Ja zeker, maar dan zullen we uit een ander vaatje moeten tappen. Een betekenisvolle omslag zie ik in de benadering die Tuur Van Empten (oud-leraar Sociale School, Heverlee) ooit heeft gesuggereerd: laat ons werk maken van een ‘behoeftegestuurde vraag’.
KVDP: De commercialisering van de sector zet zich niettemin door. Zo is er het verhaal van een mevrouw in Hoogstraten die 24u op 24u inwonende begeleiding aan huis aanbiedt. Het personeel komt uit het buitenland en is aangeworven door een Nederlandse firma. Gegarandeerd leidt dat tot forse uitwassen.
Anita
MV: Dat klopt en er zijn nog andere voorbeelden aan te geven, maar ik keer toch nog even terug naar de negatieve effecten van de persoonsvolgende financiering. Neem nu Anita. Vroeger had ze recht op gefinancierde opvang gedurende zeven dagen. Als gevolg van de persoonsvolgende financiering blijft de ondersteuning zoals vroeger bestraan, maar nu nog maar voor vijf dagen per week. Als Anita, zoals vroeger tijdens het weekend naar huis gaat, heeft ze niet langer meer recht op voltijdse opvang. Minister Van Deurzen heeft nu beslist dat Anita het recht op die zeven dagen financiering behoudt als ze zes maanden onafgebroken in de instelling blijft. Dat wil dus zeggen dat Anita voor zes maanden ‘gedetineerd’ wordt. Zes maanden lang kan Anita niet naar huis. In een bijdrage die verscheen in De Standaard.be van 31/08/17 noemde ik dat ‘ronduit inhumaan’.
Hulpverleners en personeel in hun blootje
MV: En ook hulpverleners komen in een moeilijk parket. In de nieuwe aanpak spreken we van cliënten en de cliënt kiest en bepaalt wat de hulpverlener moet doen. De professionaliteit van de hulpverlener dreigt daarmee onderuit gehaald te worden. Hij of zij geraakt in een ondergeschikte positie. De beroepsethiek van de sector komt op de helling te staan. En dan spreken we nog niet van de effecten op de loon- en arbeidsvoorwaarden. Nu de instellingen niet meer gesubsidieerd worden en de middelen rechtstreeks naar de rugzakjes gaan en de gebruikers allemaal ‘objectief’ zijn ingeschaald, wil de overheid de verschillen en onrechtvaardigheden die in de loop van de tijd in de financiering van de instellingen zijn binnen geslopen wegwerken. Sommigen hebben te veel ontvangen en anderen te weinig. In een periode van vier jaar zal dat worden rechtgetrokken. Dus zullen sommigen moeten inleveren en anderen zullen meer krijgen. Met het instrument van de zorgzwaarte hebben we daar in principe de kans toe dat het proces fair verloopt.
KVDP: Dat kan voor ons niet door de beugel. In dit verband spreken wij eerder van ‘het verdelen van de armoede’. In sommige instellingen is de personeelsbezetting goed en toch onvoldoende om iedereen de juiste zorg te geven. Dus hebben zij ook een personeelstekort en het zou fout zijn om redelijk functionerende instellingen iets af te pakken. Het klopt toch niet dat als van in het begin de middelen ontoereikend zijn, daar bovenop nog gevraagd wordt om nog eens in te leveren? Er moeten meer middelen komen voor degenen die te weinig hebben.
En de vakbonden?
MV: Met alle respect voor de vakbonden, ik ben zelf vakbondsdelegee geweest en onderhoud nog steeds goede contacten met de leiding van LBC en BBTK, maar ik denk dat de vakbonden in verband met de persoonsvolgende financiering niet meer goed mee zijn.
KVDP: Ik denk van wel en de vragen van de vakbond blijven pertinent. Wat gaat er gebeuren met de personeelsnorm, met loon- en arbeidsvoorwaarden? De vakbonden vragen al jaren naar een perspectief dat een doorbraak in de sector kan forceren. Wat met de personeelsstop? Is het normaal dat slechts 80% van de personeelskosten wordt gesubsidieerd? Kortom, wij zijn vragende partij voor meer middelen, een betere financiering, en meer aanwervingen zodat het personeel met minder werkdruk een echte kwalitatieve zorg kan aanbieden. We zijn nog altijd boos over de enveloppefinanciering die zogezegd ‘zorg op maat’ kan brengen. En we zijn van oordeel dat de markt in onze sector niet thuis hoort. We staan voor een solidaire samenleving waarbij iedereen via publieke middelen toegankelijke en betaalbare zorg kan krijgen zonder onderscheid van de dikte van je portemonnee.
Op dit moment stellen we ons heel veel vragen bij de negatieve effecten van de persoonsvolgende financiering. En wat gaat dat worden als minister Vandeurzen op 1 januari van volgend jaar ‘het rugzakjessysteem’ ook gaat implementeren in de kinder- en jeugdzorg? Wij zijn alvast gewaarschuwd en zullen ons schrap zetten.