Een wapenexpert van Amnesty International onderzocht de restanten van de bom en vond duidelijke merktekens die overeenkomen met in de VS gemaakte onderdelen die vaak gebruikt worden in lasergeleide bommen.
De luchtaanval op 25 augustus trof een aantal huizen in Sana’a, waarvan er drie zwaar werden beschadigd, en doodde zeven kinderen, onder wie Buthaina’s vijf broers en zussen. Acht andere kinderen raakten gewond, onder wie de 2-jarige Bassim al-Hamdani, die zijn beide ouders verloor.
“We kunnen nu met zekerheid zeggen dat de bom die Bathaina’s ouders, broers en zussen en nog andere burgers doodde, vervaardigd werd in de Verenigde Staten”, zegt Lynn Maalouf, directeur research voor het Midden-Oosten van Amnesty International. Een lokale journalist groef op de gebombardeerde site de resterende fragmenten van de bom op en maakte er foto’s van.
Na onderzoek van dit fotografische bewijsmateriaal kon Amnesty’s wapenexpert met zekerheid het gegevensplaatje identificeren van een in de VS vervaardigde MAU-169L/B-computerbesturingsgroep. Het is een onderdeel dat gebruikt wordt in verschillende types van lasergeleide luchtbommen.
Volgens het Defence Security Cooperation Agency van het Amerikaanse ministerie van Defensie gaf de Amerikaanse regering in 2015 haar toestemming voor de verkoop aan Saudi-Arabië van 2.800 geleide bommen die waren uitgerust met de MAU-169L/B-computerbesturingsgroep, waaronder geleide bommen van het type GBU-48, GBU-54 en GBU-56.
1.120 kinderen dood
“De aanhoudende stroom van wapens uit de VS, en ook uit andere landen zoals het VK en Frankrijk, naar de door Saoedi-Arabië geleide coalitie in Jemen, valt op geen enkele manier te rechtvaardigen”, zegt Lynn Maalouf. “De coalitie heeft in de voorbije dertig maanden keer op keer het internationale recht ernstig geschonden en zich onder meer schuldig gemaakt aan oorlogsmisdaden, met vernietigende gevolgen voor de burgerbevolking.”
De aanval van Saoedi-Arabië op Jemen is al 2,5 jaar bezig. Aanleiding was het feit dat strijders van de zwaar gediscrimineerde Houthi-minderheid in Jemen na een burgeroorlog grote delen van het land veroverd, waaronder de hoofdstad Sana’a. Buurland Saoedi-Arabië beschouwde dit als een groot gevaar voor de eigen stabiliteit. Saoedi-Arabië vreest dat de opstand in Jemen zal overwaaien naar het eigen grondgebied en wil daarom ten allen prijze een overwinning van de Houthi’s in Jemen voorkomen. Intussen zijn al 1.120 kinderen gedood en 1.541 gewond geraakt sinds het begin van de oorlog. In het afgelopen jaar zijn meer dan de helft van deze slachtoffers veroorzaakt door verpletterende luchtaanvallen van de coalitie.
Ali al-Raymi (32), de oom van het 5-jarige meisje Buthaina, vertelt aan Amnesty: “Als je haar vraagt: ‘Wat wil je?’ Dan zegt ze: ‘Ik wil naar huis’ … Ze denkt dat als ze naar huis gaat, ze hen [haar familie] daar vindt … Ze had vijf broers en zussen om mee te spelen. Nu heeft ze er geen … Wat voor een verdriet en pijn zal ze voelen in haar hart?”
Onafhankelijk onderzoek
Amnesty International roept op tot de onmiddellijke implementatie van een embargo dat moet garanderen dat geen enkele partij in het conflict in Jemen nog voorzien wordt van wapens, munitie, militaire uitrusting en technologie die kunnen worden gebruikt in het conflict. Er moet ook dringend een onafhankelijk, onpartijdig onderzoek komen naar de gemelde schendingen en iedereen die verantwoordelijk is voor schendingen van het internationale recht moet voor het gerecht worden gebracht in een eerlijk proces.
De door Saudi-Arabië geleide coalitie heeft toegegeven het bombardement te hebben uitgevoerd, maar volgens hen zijn de burgerslachtoffers het resultaat van een “technische fout”. De coalitie beweert dat de bom gericht was op een “legitiem militair doel” dat tot de Huthi-Saleh-strijders hoorde.
Hoe dan ook, het internationaal humanitair recht verbiedt disproportionele aanvallen. Aanvallen waarbij verwacht wordt dat er burgerslachtoffers vallen, vallen daar zeker onder. De woordvoerder van de coalitie heeft gezegd dat de aanval verder onderzocht wordt door het Joint Incidents Assessment Team (JIAT). Maar tot vandaag heeft Amnesty International niet gehoord dat er concrete stappen zijn gezet in het onderzoek.
