Een nieuwe sociaaldemocratie: Reconstructie: de radicalisering van Labour
Bij wijze van boutade zou je kunnen stellen dat Labour onder Jeremy Corbyn de Britse parlementsverkiezingen van 8 juni 2017 heeft gewonnen. Een bijzondere prestatie voor iemand die af te rekenen had met interne rebellieën en een vijandige pers.
Het is ongezien, een marxist aan het hoofd van een sociaaldemocratische partij, maar dit komt niet uit de lucht vallen. In deze bijdrage reconstrueert Mohamed El Khalfioui hoe de Britse sociaaldemocratie radicaliseerde en hoe deze vernieuwde vorm van sociaaldemocratie ontstond.
Old Labour, Red Labour en New Labour
Labour heeft altijd een monopolie gehad op linkse politiek in Groot-Brittannië. Dit monopolie heeft ze te danken aan haar exclusieve band met de vakbonden en aan het electoraal systeem, first past the post. Dit heeft ervoor gezorgd dat geen enkele politieke fractie links van Labour een bedreiging kon zijn. De verschillende radicaallinkse partijen hebben nooit een geloofwaardig alternatief naar voor kunnen brengen. Ook de Green Party heeft nooit de massa kunnen bezielen.[i]
Labour is in essentie een partij geweest die haar sociaaldemocratische idealen via de parlementaire weg wilde verwezenlijken en niet via sociale strijd. Omwille van haar sterke band met de vakbonden kon ze in de jaren 1960-70 veel van haar sociaaldemocratische programma uitvoeren.[ii] De achteruitgang van Labour startte toen Thatcher de vakbonden begon te marginaliseren.
Toch mogen we niet onderschatten hoe belangrijk interne partijdynamieken zijn geweest voor het bepalen van de partijlijn van Labour. Labour heeft altijd twee stromingen gehad: de sociaaldemocratische en de radicaallinkse. De sociaaldemocratische tendens heeft sinds het ontstaan van de partij altijd de teugels in handen gehad. In 1987 probeerde de radicaallinkse tendens, ook wel Red Labour genoemd onder Tony Benn, het leiderschap van de sociaaldemocraat Neil Kinnock te ontfutselen maar dat mislukte. Radicaallinks moest gedurende heel de partijgeschiedenis het onderspit delven. Tot Jeremy Corbyn dus.[iii] Het feit dat de vakbonden getrouwd waren met Labour, en vooral met haar leiderschap, zorgde ervoor dat radicaallinks nooit echt een gevaar kon zijn voor het partijestablishment.
Ed Miliband was tussen 2010 en 2015 de enige sociaaldemocratische leider in Europa die een alternatief probeerde te bieden voor de neoliberale orthodoxie, maar kon daarvoor op niemand terugvallen voor inspiratie en/of samenwerking.
De overwinning van Margaret Thatcher in 1979 was het startsein voor de aanval op Labour en de vakbonden. De vakbonden verloren slagkracht en Labour belandde in de oppositie. Begin jaren 1990 deed ook het sociaalliberalisme haar opgang in Labour.[iv] De ideologische peetvader, de socioloog Anthony Giddens, argumenteerde dat de links-rechts tegenstelling definitief voorbij was. Tony Blair was de belangrijkste politieke exponent van deze tendens. In die jaren werd Old Labour gewoonweg New Labour en nam de partij afscheid van haar sociaaldemocratische idealen.[v] Voortaan zou New Labour zich alleen bezig houden met het afvijlen van de scherpste kantjes van het neoliberalisme, terwijl dit bij de sociaaldemocraten nog het kapitalisme was. Een radicaalinkse overname van Labour leek toen even realistisch als een Afro-Amerikaanse president in de Verenigde Staten.
Het falen van Ed Miliband
Na dertien jaar aan de macht, verloor Labour in 2010 haar meerderheid. Er werden interne leiderschapsverkiezingen uitgeschreven; een strijd tussen de twee broers, Ed en David Miliband. De vader van beide broers is Ralph Miliband. Ralph was een neomarxist en een belangrijke theoreticus van de New Left Review. Maar de appels zijn ver van de boom gevallen. Ed Miliband vertegenwoordigde de sociaaldemocratische tendens en David Miliband de sociaalliberale. Binnen Labour bestaan er verschillende stemblokken: de parlementaire Labour partij (PLP), de geassocieerde organisaties (onder andere de vakbonden) en de vertegenwoordiging van de lokale afdelingen. De PLP had recht op 30 procent van de stemmen, de geassocieerde organisaties op 40 procent en de vertegenwoordiging van lokale afdelingen op 30 procent.[vi] Ed won uiteindelijk het pleit dankzij de blokstemmen van de vakbonden.[vii] De sociaalliberale strekking zorgde er na de interne leiderschapsverkiezingen echter voor dat het blokstemmen werd afgeschaft. In de plaats van percentueel gewogen stemmen per blok had nu elk individueel lid van Labour gewoon één stem (wat later de deur openzette voor Corbyn – zie verder).
Ed Miliband probeerde opnieuw sociaaldemocratisch ideeën te injecteren in het politieke DNA van Labour. Er was veel verzet tegen zijn beleid; hij kreeg te maken met oppositie van de sociaalliberale fractie. Miliband pleitte voor meer publieke investeringen, een 50 procent tarief voor de inkomstenbelastingen en het invoeren van het bestaansminimum. Al deze sociaaldemocratische programmapunten verloren evenwel hun coherentie omdat Labour tegelijk bleef hameren op besparingen en begrotingsevenwicht. Ed Miliband was tussen 2010 en 2015 de enige sociaaldemocratische leider in Europa die een alternatief probeerde te bieden voor de neoliberale orthodoxie, maar kon daarvoor op niemand terugvallen voor inspiratie en/of samenwerking. Uiteindelijk verloor Ed Miliband onverwachts de Britse parlementsverkiezingen in 2015 omwille van deze spreidstand.[viii]
De Schotse Nationalistische Partij (SNP) stak Labour in Schotland voorbij met haar sociaaldemocratische programma en ook de rechtse ‘UK Independence Party’ (UKIP) haalde zo’n 12 procent van de stemmen binnen.
Schotse sociaaldemocraten
In Groot-Brittannië heb je altijd sterke nationalistische politieke partijen en bewegingen gehad. Het conflict in Noord-Ierland is, simplistisch gezegd, een strijd tussen het Iers en Brits nationalisme. In Wales heb je de linkse nationalistische partij Plaid Cymru die een sociaaldemocratisch Welch programma bepleit.[ix] In Schotland heb je de Schotse Nationalistische Partij (SNP), ook een sociaaldemocratische partij. SNP heeft met veel succes Labour kunnen vervangen als leidende sociaaldemocratische partij in Schotland. SNP is met andere woorden de politieke vertaling van een Schotse sociaaldemocratie die voor onafhankelijkheid van Schotland gaat.[x] Het nationalisme is in zowel Schotland als Wales heel progressief georiënteerd. Labour kan in die natieregio’s niet te veel afwijken van haar sociaaldemocratische idealen.
Labour-sympathisanten zijn niet van de ene op de andere dag marxistisch geworden. Het succes van Jeremy Corbyn is te danken aan het gefaalde beleid van de sociaaldemocratische en sociaalliberale tendensen binnen de partij.
In Schotland staan SNP en Labour erg vijandig tegenover elkaar, omdat ze allebei een sociaaldemocratisch Schotland willen vertegenwoordigen. Onder Thatcher in de jaren 1980 moesten talloze sectoren – zoals de scheepsbouw, de koolmijnen en andere zware industrieën – de boeken neerleggen. Een trauma voor Schotland. SNP ging zich dan ook veel progressiever opstellen. De partij trok in die periode ook socialisten aan van Labour, zoals de bekende Jim Sillars. Labour was altijd de dominante politieke kracht geweest binnen Schotland. Voor het Britse parlement haalde ze in 2001 nog 43,9 procent van de stemmen. Bij de verkiezingen voor het Schotse parlement in 2003 kreeg ze nog slechts 29,4 procent van de stemmen. In 2011 veranderde de situatie echter dramatisch. Toen behaalde SNP 45,4 procent van de stemmen en een meerderheid aan zetels in het Schotse parlement. SNP stootte Labour van haar troon als de leider van de Schotse sociaaldemocratie. Labour verloor sindsdien elke verkiezing in Schotland van SNP.[xi]
Na de grote overwinning van SNP in 2011 schreef de door de SNP gedomineerde Schotse regering, in overleg met de Britse regering in Londen, een onafhankelijkheidsreferendum uit. Tijdens de campagne positioneerde Labour zich in het kamp van ‘Better Together’, waar ook de Conservatives en de Liberals deel van uitmaakten. Veel Schotse kiezers associeerden Labour met de regerende conservatieve regering in Londen. Uiteindelijk haalde het unionistische kamp haar slag binnen: 55 procent van de Schotten stemde op 18 september 2014 om binnen Groot-Brittannië te blijven.[xii]
Onder Jeremy Corbyn zijn er kleine stappen ondernomen om Labour in Schotland opnieuw op te bouwen. Labour ging bij de verkiezingen van juni met bijna 3 procent vooruit en haalde 27 procent van de stemmen binnen. Toch blijft aan Labour in Schotland een smet van opportunisme hangen. Corbyn zal dit niet onmiddellijk van zich kunnen afschudden. Kezia Dugdale, die tot voor kort Labour leidde in Schotland, was geen fan van Corbyn en zijn radicaallinks wereldbeeld. De uitdaging voor Corbyn ligt in het feit dat de politieke uitdrukking van de sociaaldemocratie in Schotland separatistisch is. Hij zal hiervoor een gedegen alternatief moeten bieden. Zonder een heropleving van Labour in Schotland zal Labour worden gepercipieerd als een Engelse sociaaldemocratische partij. En zonder een sociaaldemocratische revival in Schotland kan Corbyn zijn langetermijnverhaal wel vergeten.
Engelse populisten
Labour heeft niet alleen te maken met concurrentie van het sociaaldemocratische SNP, er is ook nog de UKIP (UK Independence Party) in Engeland. Het is in essentie een Engelse nationalistische partij die een neoliberaal wereldbeeld uitdraagt; een reactionaire en rechts-populistische partij die tegen bijna elk vorm van migratie is. UKIP is kunnen groeien dankzij haar charismatische leider Nigel Farage.[xiii] Hij transformeerde UKIP van een partij met een conservatief profiel naar één met een anti-EU houding, die daarbovenop nog de nadruk legt op het sluiten van de grenzen. Eén van haar populistische slogans was ‘taking our country back’.
UKIP was de hete adem in de nek van de Conservatieve partij, maar snoepte ook veel stemmen af van Labour. UKIP was succesvol in het criminaliseren van migranten en de Europese Unie. Voor de partij was de EU een instelling die Groot-Brittannië bezette. Ze radicaliseerde de rechtse stroming binnen de Conservatieve partij en zorgde ervoor dat het politieke spectrum meer anti-EU werd.[xiv] De roep voor een referendum werd bij een deel van de conservatieve achterban zo groot dat premier David Cameron het tijdens de verkiezingen van 2015 opnam in het partijprogramma.
De wedergeboorte van radicaallinks in Labour
Labour-sympathisanten zijn niet van de ene op de andere dag marxistisch geworden. Het succes van Jeremy Corbyn is te danken aan het gefaalde beleid van de sociaaldemocratische en sociaalliberale tendensen binnen de partij. De sociaaldemocratische tendens binnen Labour zakte weg met het vertrek van Ed Miliband. En de sociaalliberalen binnen de partij dragen wel een coherent wereldbeeld uit – armoede, racisme en ongelijkheid bestrijden via ad hoc staatsprogramma’s, de loftrompet opsteken over globalisering et cetera – maar hun verhaal bereikte zijn limieten met de economische crisis van 2008. Buiten Labour heeft het sociaalliberaal verhaal het bij de Liberale Democraten (Liberals) nog kunnen uithouden tot de desastreuze verkiezingsnederlaag van 2015.[xv]
Na de verkiezingsnederlaag in 2015 besloot Labour om nieuwe interne leiderschapsverkiezingen uit te schrijven. Voortaan waren de nieuwe regels in voege: elk lid had maar één stem. De marxist Jeremy Corbyn behaalde 59,48 procent, de sociaaldemocraten Andy Burnham en Yvette Cooper respectievelijk 19,04 en 17,02 procent, en de sociaalliberale kandidate Liz Kendall maar 4,46 procent van de stemmen. Tijdens deze leiderschapsverkiezingen kende Labour een influx van nieuwe leden. Tussen mei 2015 en juli 2016 steeg het ledenaantal van 190.000 tot 515.000 – een influx van 325.000 nieuwe leden.[xvi] Het profiel van deze nieuwe leden was overwegend jong, vrouwelijk, linkser georiënteerd dan de oude leden, en heel progressief op het vlak van normen en waarden.[xvii]
Dankzij de influx van nieuwe leden besloot het team rond Jeremy Corbyn een parallelle organisatie op te zetten. Momentum werd opgezet, om 1) de campagne van Corbyn voor het Labour-leiderschap te structuren en 2) om Labour van buitenaf te verlinksen. De nationale partijstructuren van Labour werden echter vooral door opponenten van Corbyn gerund. Via Momentum werden er ook veel nieuwe leden de partij binnengeloodst. Voor de gemiddelde Labour-aanhanger werd de radicaallinkse optie van Corbyn nog de enige manier om een alternatief te bieden voor de neoliberale orthodoxie. Momentum zette via de sociale media een heel succesvolle campagne op voor Jeremy Corbyn. Zijn radicaallinks activisme, voor de mainstream media een zonde, werd voor de nieuwe leden iets heel positief. Hij werd gezien als een integere, beleefde en zuivere politicus.
De Brexit-uitdaging
Toen kwam Brexit. Dit vormde een grotere uitdaging voor Jeremy Corbyn dan gedacht. Binnen het radicaallinkse kamp is er altijd veel onenigheid geweest over hoe ze de EU moeten benaderen. Sommigen zien in de EU het neoliberalisme tot volle uiting komen en willen deze constructie het liefst van al opdoeken. Anderen geloven wel in een ééngemaakt Europa en willen de EU hervormen. Corbyn zelf gelooft niet dat de EU een grote invloed heeft op de politiek in Groot-Brittannië; in essentie staat hij er onverschillig tegenover.
Tussen mei 2015 en juli 2016 steeg het ledenaantal van 190.000 tot 515.000 – een influx van 325.000 nieuwe leden
Op 23 juni 2016 stemde 51,89 procent van de Britten voor de Brexit. Voor de sociaalliberale strekking in Labour was dit een opportuniteit om het leiderschap van Jeremy Corbyn ter discussie te stellen. Ongeveer 80 procent van de leden van de Parlementaire Labour Partij (PLP) eisten nieuwe leiderschapsverkiezingen. Ze beschuldigen Jeremy Corbyn van sabotage van de campagne om in de EU te blijven. De sociaaldemocratische en sociaalliberale geledingen schoven de sociaaldemocraat Owen Smith naar voor als tegenkandidaat bij de voorzittersverkiezingen van september 2016. Maar ook Smith moest het onderspit delven, met 38,15 procent van de stemmen tegenover 61,85 procent voor Corbyn.
Post-kapitalist Corbyn
Het Corbyn-team wil af van het neoliberalisme en op langere termijn zelfs van het kapitalisme. Om deze doelstellingen te verwezenlijken moest Labour natuurlijk eerst haar sociaaldemocratische erfenis van onder het stof halen. Tijdens het leiderschap van Ed Miliband probeerde men dit al, maar door zowel voor investeringen als besparingen te pleiten werd de incoherentie ten aanzien van de kiezers alleen maar vergroot. Corbyn wilde niet dezelfde fout maken als zijn voorganger en koos resoluut voor een radicalisering van de sociaaldemocratie. Dit houdt onder andere in dat bepaalde sectoren (zoals de energiesector, de treinsporen en de postbedeling) opnieuw moeten worden genationaliseerd. Ook een inkomstenbelasting van 50 procent stond in het Labour-verkiezingsprogramma.[xviii]
De woordvoerder voor het economisch beleid en de tweede man na Jeremy Corbyn, John McDonnell, had ondertussen een panel samengesteld met Keynesiaanse georiënteerde economen. Thomas Piketty, Joseph Stiglitz en Simon Wren-Lewis zijn de belangrijkste economen waarbij het team van Corbyn ten rade gaat. Typisch Keynesiaanse maatregelen, zoals een nationale investeringsbank, waren dan ook prominent aanwezig in het politieke programma van Labour.[xix]
De politieke omgeving van Jeremy Corbyn wil op lange termijn echter veel verder gaan dan een aantal sociaaldemocratische maatregelen. Corbyn is tegen de NAVO en haar nucleaire wapens. Hij staat ook heel sceptisch tegenover de Europese Unie en haar buitenlandse politiek. Jeremy Corbyn en zijn team worden gedreven door een post-kapitalistisch wereldbeeld; niet toevallig de titel van het laatste boek (Postcapitalism) van Paul Mason. Mason, voormalig Trotskistische activist en journalist voor Channel 4 News, is een grote medestander van Jeremy Corbyn en een bekend figuur binnen radicaallinkse kringen.
Hoe Corbyn de Britse verkiezingen won
Op 16 mei 2017 werd het verkiezingsprogramma van Labour ‘For the many, not the few’ gelanceerd. Jeremy Corbyn ging in directe aanval tegen zijn conservatieve opponent Theresa May, die uitpakte met de campagne ‘Strong leadership’. Labour was daarmee de eerste sociaaldemocratische partij in Europa die radicaal afscheid nam van het neoliberalisme. In het verkiezingsprogramma stonden maatregelen die populair zijn bij de Britse publieke opinie, zoals het nationaliseren van de treinsporen, waterwerken en de postbedeling. Ook het optrekken van sociale uitgaven was prominent aanwezig in het verkiezingsprogramma.[xx] Deze maatregelen zouden allemaal worden gefinancierd met nieuwe belastingen op de rijken en multinationals. Besparingen waren definitief verleden tijd. Het radicaal sociaaldemocratisch antwoord op de economische crisis, waarop veel Labour-aanhangers zaten te wachten, was eindelijk daar. Het verkiezingsprogramma gaf Labour veel coherentie om nieuwe en oude kiezers aan te trekken.
En zo geschiedde. Bij de Britse parlementsverkiezingen van 8 juni 2017 werd Labour van Jeremy Corbyn de tweede grootste partij met 262 zetels en 40 procent van de stemmen. Een serieuze sprong voorwaarts in vergelijk met 2015, toen Labour maar 232 zetels en 30,4 procent van de stemmen haalde.
Voor een analyse van dit opmerkelijke verkiezingsresultaat van Jeremy Corby, gaan we ten rade bij Brits onderzoeker Jonathan Wheatley. Hij deelt het politiek spectrum op het vlak van sociaaleconomische attitudes in links-rechts in; en op het cultureel vlak ziet hij de tegenstelling communautair versus kosmopolitisch. Op basis van onderzoek kon hij concluderen dat tijdens de verkiezing van 2015 er nog wat overlap was tussen de attitudes van de aanhangers van de verschillende Britse politieke partijen, maar dat er in 2017 een heel scherpe polarisatie was op de beide breuklijnen: de sympathisanten van Labour, de Groenen en de ‘Liberal Democrats’ versus UKIP en de Conservatieven.[xxi] Niet alleen de aanhang van de Conservatieven radicaliseerde door de druk van UKIP, maar dat was evenzeer het geval voor de aanhang van Labour. Jeremy Corbyn ging met zijn verkiezingsprogramma enkel in op de vraag van zijn electoraat.
Een andere belangrijke factor in het succes van Corbyn waren de jongeren. De opkomst bij de 18-24 jarigen was maar liefst 72 procent [xxii], terwijl dit bij het Brexit-referendum slechts 36 procent was.[xxiii] De boodschap van Corbyn tegen de besparingen en tegen de neoliberale agenda sloeg duidelijk aan bij jongeren. In deze leeftijdsgroep zaten veel jongeren die voor het eerst mochten gaan stemmen. De issues waarmee ze zaten – zoals het inschrijvingsgeld voor het hoger onderwijs, de lage uitkeringen en de hoge huurprijzen – maakte dat de jongeren geen andere keuze hadden dan voor Corbyn te stemmen. Onderzoek laat zien dat voor de toekomstige verkiezingen deze groep van groot belang zal zijn. Deze groep jongeren zal stemmen voor Labour ofwel thuis blijven. De Conservatieven zijn geen optie, omdat ze hen niet veel te bieden hebben.[xxiv]
De vele nieuwe leden, die omwille van Corbyn in de partij toetraden en die zich vooral via de parallelle organisatie Momentum organiseerden, brachten ook veel energie teweeg. De grassrootsbenadering van Corbyn zorgde ervoor dat hij niet werd aanzien als een klassieke politicus. Door verschillende lokale afdelingen te bezoeken, events te organiseren en mee te doen aan lokale protesten had hij op dat vlak een voorsprong op May.[xxv] De combinatie van deze factoren zorgde er voor dat Corbyn zowel in de traditionele als de sociale media zijn opponent te slim af was.
Het Corbyneffect in België?
Behoudens de periode 2007-2011 bepaalde sp.a sinds 1979 onafgebroken op federaal vlak mee het beleid, tot ze in 2014 in de oppositie belandde; in dat jaar belandde de partij voor het eerst ook op Vlaams vlak in de oppositie. De partij is lang geleid door sociaalliberalen zoals Frank Vandenbroucke, Patrick Janssens en Steve Stevaert. Onder Patrick Janssens werd de partij in Antwerpen uitgehold. Het bewegingswerk werd verlaten; de marketingaanpak primeerde.
Vandaag zit de partij op alle niveaus op de oppositiebanken. Vooralsnog heeft de partij haar plaats daar niet kunnen vinden. Het bewegingswerk moet volledig worden opgebouwd. Hiermee bedoel ik niet louter wat activiteiten organiseren. Er moet een coherent beleid komen ten aanzien van de partijkaders. De partij moet terug een evenwicht vinden tussen het centralisme en de autonomie van partijafdelingen. Onder een andere naam dan sp.a opkomen in bepaalde gemeenten in 2018 is geen duurzame oplossing. Het DNA van de Vlaamse sociaaldemocraten is meeregeren; dat maakt dat ze voorlopig eerder een beleidsalternatief bieden dan een alternatief politiek verhaal.
Zoals eerder gezegd werd sp.a vooral geleid door sociaalliberalen. Bij de voorzittersverkiezingen van 2015 kozen de leden voor de sociaaldemocraat John Crombez. Maar ook vandaag nog moeten de sociaaldemocraten het vaak afleggen tegen de sociaalliberalen binnen sp.a. De partij kijkt meer naar de sociaalliberaal Emmanuel Macron dan naar Jeremy Corbyn.[xxvi] Dit is rationeel politiek gedrag. Opkijken naar Jeremy Corbyn betekent immers impliciet toegeven dat de PVDA/PTB gelijk heeft.[xxvii] In de sociaaldemocratische kringen van sp.a probeert men het Portugees scenario, waarbij de sociaaldemocraten met gedoogsteun van twee radicale linkse politieke partijen een links programma uitvoeren, naar voor te schuiven als alternatief. De logica van dit verhaal is dat sociaaldemocraten niet te veel in de oppositie moeten zitten, omdat een centrumlinks beleid wel mogelijk is. Sp.a heeft echter de pech dat het sociaaldemocratisch beleid van Portugal haast niet aan bod gekomen is in de mainstream media (zelfs niet op een negatieve manier).[xxviii]
België is met haar proportioneel systeem natuurlijk erg verschillend van Groot-Brittannië. In Wallonië, Brussel en Vlaanderen hebben de sociaaldemocraten van sp.a en PS concurrentie van het radicaallinkse PVDA/PTB en de groene partijen Groen en Ecolo. John Crombez staat voor immense uitdagingen. Sp.a haalde tijdens de laatste parlementsverkiezingen 15,8 procent van de stemmen, maar de laatste peiling geeft 9,5 procent aan. Ook PS doet het niet goed met de vele schandalen.
Sp.a bevindt zich in de oppositie en niet in een regering. Een duidelijk alternatief voor de neoliberale orthodoxie blijft (voorlopig) uit. De partij kan heimwee hebben naar de regeringsjaren, maar dit gevoel houdt veel opportuniteiten tegen. Sp.a moet de ideologische en structurele malaise durven aanpakken. Het Portugese noch het sociaalliberale alternatief van Macron bieden hier een uitweg in. Misschien kan de radicalisering van de sociaaldemocratie, zoals Jeremy Corbyn in de praktijk heeft gebracht, een oplossing bieden.
Mohamed El Khalfioui
Politicoloog en coördinator bij Kif Kif
Dit is een artikel uit het tijdschrift SamPol (Samenleving en Politiek) van september 2017
Voetnoten:
[i] Crook, M. (2016) ‘British Social Democracy Without the Labour Movement, 1997-2015’. In: Schmidt, I (ed.) The Three Worlds of Social Democracy. Chicago, Pluto Press, pp. 68-88.
[ii] Miliband, R. (2009) Parliamentary socialism: a study of the politics of Labour. London, Merlin Press, 384 p.
[iii] Seymour, R. (2016) Corbyn: the Strange Rebirth of Radical Politics. London, Verso, 256 p.
[iv] Faucher-King, F & Le Galés, P. (2010) The New Labour experiment: change and reform under Blair and Brown. Stanford, Stanford University Press, 200 p.
[v] Giddens, A. (1994) Beyond Left and Right: the future of radical politics. Stanford, Stanford University Press, 284 p.
[vi] Pembertona, & Wickham-Jones, M. (2013) ‘Labour’s lost grassroots: the rise and fall of party membership’. British Politics, 8, pp. 181-206.
[vii] Jobsona, R & Wickham-Jones, M. (2011) ‘Reinventing the block vote? Trade unions and the 2010 Labour party leadership election’. British Politics, 6, pp. 317-344.
[viii] Goes, E. (2016) The Labour Party under Ed Miliband: Trying but failing to renew social democracy. Manchester, Manchester University Press, 224 p.
[ix] Sandry, A. (2011) Plaid Cymru: an ideological analysis. Cardiff, Welsh Academic Press, 240 p.
[x] Hassan, G. (2009) The modern SNP: from protest to power. Edinburgh, Edinburgh University Press, 240 p.
[xi] Hassan, G. (2011) ‘The ‘forward march’ of Scottish nationalism’. Renewal, 19, 2.
[xii] Neira Cortizas, C & Ferreira Antunes, S. (2016) ‘Yes Scotland’ versus ‘Better Together’ how did it all happen? CMC papers 3, Brussel, Centre Maurice Coppieters, 110 p.
[xiii] Ford, R & Goodwin, J, M. (2014) Revolt on the right: explaining support for the radical right in Britain. New York, Routledge, 336 p.
[xiv] Lynch, P & Whitaker, R. (2013) ‘Rivalry on the right: The Conservatives, the UK Independence Party (UKIP) and the EU issue’. British Politics, 8, 3, pp. 285-312.
[xv] Seymour, R. (2016) Corbyn: the Strange Rebirth of Radical Politics. London, Verso, 256 p.
[xvi] Doreya, P. & Denham, A. (2016) ‘The longest suicide vote in history: theLabour party leadership election of 2015.’ British Politics, 11, 3, pp. 259-282.
[xvii] Poletti, M; Bale, T & Webb, P. (2016) ‘Explaining the pro-Corbyn surge in Labour’s membership’. LSE Blog, Geraadpleegd op 13/08/2018 .
[xviii] Labour (2017) ‘For the many, not the few.’, Geraadpleegd op 10/08/2017.
[xix] Giles, C. (2015) ‘Team McDonnell: meet Labour’s seven economic advisers’. Financial Times, , Geraadpleegd op 11/08/2018
[xx] The Guardian (2017) Labour manifesto 2017: the key points, pledges and analysis, Geraadpleegd op 09/08/2017
[xxi] Wheatley, J. (2017) ‘The polarisation of party supporters since 2015 and the problem of the ’empty centre’ – in maps’. LSE Blog, Geraadpleegd op 02/08/2017.
[xxii]Ashitha Nagesh (2017) Huge number of young people believed to be behind vote that rocked Tories, Metro, Geraadpleegd 17/08/2017.
[xxiii] Barbara Speed (2016) How did different demographic groups vote in the EU referendum?, New Statesman, Geraadpleegd op 10/08/2017.
[xxiv] Neundorf, A & Scotto, J.T. (2017) Young voters and their “never Tory” mindset: the making of a Labour generation? LSE Blog, Geraadpleegd op 11/08/2017
[xxv] Middleton, A. (2017) Criss-crossing the country: did Corbyn and May’s constituency visits impact on their GE17 performance? LSE Blog, Geraadpleegd op 14/08/2017.
[xxvi] Cornillie, J. (2017) ‘Met Schulz en Macron staat licht op groen voor progressieve hervorming van de euro en van de EU.’ Knack, Geraadpleegd op 13/08/2017
[xxvii] Mertens, P. (2015) ‘Jeremy Corbyn is een spiegel van het huidige tijdperk in Europa’. Knack, Geraadpleegd op 13/08/2017.
[xxviii] Lisi, M. (2017) ‘There is no alternative, or is there? The historic experiment of the left-wing government in Portugal’. LSE Blog, Geraadpleegd op 01/08/2017.