Dat de beleidsbeslissingen van de Amerikaanse regering onder president Trump onvoorspelbaar lijken is stilaan een vast gegeven. Toch zijn er een aantal zaken die eerder wijzen op continuïteit van het beleid met dat van voorgangers Obama en Bush. Zo gaat de jaarlijkse grote oorlogsoefening van de Amerikaanse zee- en landmacht met het Zuid-Koreaans leger voor de kusten van Noord-Korea en aan de demarcatielijn gewoon door, zoals elk jaar sinds 1968.
Recent heeft opnieuw een Amerikaans oorlogsschip in de regio een zware aanvaring gehad met een burgerlijk vrachtschip. Voorlopig worden daarom alle andere militaire activiteiten in Azië on hold gezet. Het wordt nauwelijks vermeld, maar deze recente botsingen zijn zwaar gezichtsverlies voor het grootste en technologisch best uitgeruste leger ter wereld. Bij al deze incidenten bleek immers sprake te zijn van zware fouten van de eigen bemanning, niet van de betrokken vrachtschepen. De claim dat de VS voor de kusten van Azië aanwezig zijn “om de vrijheid van het maritieme verkeer te vrijwaren” wordt dan wel heel ironisch.
De jaarlijkse show rond Noord-Korea
De jaarlijkse oorlogsoefening rond Noord-Korea, onder de naam Ulchi Freedom Guardian (Ulchi is een beroemde Koreaanse strijder van de zevende eeuw) is een grootschalige landings- en invasieoperatie die wordt getraind voor de kusten van Noord-Korea. Deze jaarlijkse manoeuvres zijn een van de voornaamste argumenten van het Noord-Koreaanse regime om atoomwapens te verwerven.
Het regime neemt die oefeningen immers zeer ernstig. Bovendien, vanuit het besef dat het eigen leger geen match is tegen het grootste leger op aarde heeft het regime zwaar geïnvesteerd in land-land-korteafstandsgeschut, gericht op de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoel. Net als hun atoomwapens zijn deze wapens hun ultieme afschrikkingsmiddel tegen een invasie.
Seoel is een van de dichtst bevolkte steden ter wereld, met ongeveer 10 miljoen inwoners op een relatief kleine oppervlakte, en ligt op nauwelijks 45 kilometer van de demarcatielijn met Noord-Korea. De bredere urbane zone rond Seoel telt nog eens 15 miljoen inwoners. Een echte invasie van Noord-Korea zou de vernietiging van Seoel betekenen met enorme dodenaantallen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de overgrote meerderheid van de Zuid-Koreaanse bevolking al jaren tegen de agressieve aanpak van de VS gekant is en pleit voor dialoog met degenen die zij nog altijd als hun ‘landgenoten’ (en dikwijls familieleden) zien.
Na de woordenescalatie van de voorbije weken zal de oefening van dit jaar waarschijnlijk in mineur worden afgehandeld, zonder al te veel media-aandacht. Hoewel de recente beslissing van Trump om de militaire aanwezigheid in Afghanistan terug op te voeren vanuit een aparte dynamiek werkt, is het ondertussen best meegenomen dat daarmee de aandacht wordt afgeleid van de Koreaanse kwestie.
Uiteindelijk hebben de VS geen andere opties voor Noord-Korea dan onderhandelen. Een regimewissel van binnenuit forceren of stimuleren is onmogelijk. Er is geen morzel intern civiel verzet in het totalitaire regime. Zelfs het leger kan als mogelijke couppleger worden uitgesloten. Onderhandelen is met andere woorden de enige realistische aanpak, tenminste als vermindering van de spanningen en eventuele vrede de echte doelstellingen zouden zijn, wat kan betwijfeld worden. (Zie daarover Waar het echt over gaat met Noord-Korea?)
Back to Afghanistan
De beslissing van Trump om terug meer soldaten te sturen naar Afghanistan gaat volledig in tegen alle verklaringen die hij als presidentskandidaat en in de jaren ervoor heeft gegeven over de militaire aanwezigheid in Afghanistan (voor een overzicht van Trumps verklaringen over Afghanistan, zie All the times Donald Trump said the US should get out of Afghanistan).
Wat met zekerheid kan worden gezegd is dat deze beslissing tot nog meer Afghaanse doden zal leiden, wat op zijn beurt zal leiden tot nog meer rekruten voor het extremistische verzet van de Taliban en Al Qaïda. Zijn beslissing is eveneens zeer goed nieuws voor de Amerikaanse militaire industrie. Het aantal bijkomende troepen is weliswaar slechts 4.000, maar het ingezette wapentuig plus de vette contracten van toeleveringsbedrijven aan een dergelijke grootschalige logistieke operatie op duizenden kilometers van het thuisland brengen gegarandeerd enorme winsten op – voor de bedrijven, de Amerikaanse belastingbetaler betaalt. (Voor meer, zie Trump’s New Afghanistan Strategy: Windfall for the Military-Industrial Complex)
Dat de VS uitsluitend voor idealistische, altruïstische redenen in Afghanistan aanwezig zouden zijn, is voor mainstream mediacommentatoren een dogmatische evidentie. Kritische berichtgeving heeft het dan over de ‘povere resultaten’ die tot nu werden bereikt. Een goed voorbeeld in eigen land is het artikel Kan Trump Afghanistan redden? De titel klopt wel, tenminste zolang je ‘Afghanistan’ begrijpt in zijn concrete betekenis: een zeer kleine elite van Afghaanse collaborateurs die de Amerikaanse belangen dienen.
En dan is er nog Iran …
Ondertussen is een andere evolutie aan de gang rond Iran, westelijk buurland van Afghanistan. Zelfs de meest rabiate anti-Iran-stemmen in de VS zijn het er over eens dat het land zich scrupuleus houdt aan de voorwaarden van het nucleair akkoord van 2015 met de VS, Groot-Brittannië, Rusland, Frankrijk, China (de vijf permanente leden van de VN-Veiligheidsraad) en Duitsland (samen de P5+1).
Hun ergernis geldt niet zozeer voor dat akkoord zelf, ook al beweren ze voortdurend dat dit akkoord er nooit had mogen komen. Waar het hen om gaat is dat ze niet aanvaarden dan Iran zich nog altijd als een niet aan de VS onderhorige regionale actor gedraagt in het Midden-Oosten. Zo ergeren zij zich aan de invloed die Iran heeft in Irak, in Afghanistan, in Libanon en in Syrië. Trump is volgens deze anti-Iran-lobby niet agressief genoeg. Waar het uiteindelijk om gaat is controle. Iran past niet in het plaatje van de VS in het Midden-Oosten. Hetzelfde geldt trouwens voor Israël en de Golfstaten. Die stellen wel steevast dat zij Iran als een nucleair gevaar zien, in werkelijkheid zijn ze bezorgd over de invloedssfeer die Iran zich in de regio toe-eigent tegen hun wensen in.
Een belangrijk punt van frustratie is de invloed die Iran heeft gehad op de regering in Irak. Die laatste heeft immers beslist het akkoord te verwerpen dat de VS wilden opleggen voor permanente militaire aanwezigheid in het land. In Afghanistan daarentegen, is Iran daar niet in geslaagd. Afghanistan heeft daar wel een akkoord gesloten met de VS over permanente militaire aanwezigheid (dat akkoord geeft het legale excuus voor de bijkomende troepen).
Dat het voor een land als Iran, met een militair budget zo groot als dat van Noorwegen, logisch is om bondgenoten te zoeken tegen de militair aanwezige vijand aan de eigen grenzen is daarbij geen aanvaardbare motivering – vanuit de redenering dat de VS nu eenmaal internationale rechten heeft die andere landen niet hebben.
Dat merk je ook aan de gebruikte terminologie. De VS streven ‘stabiliteit’ na, codewoord voor militaire suprematie, terwijl Iran naar ‘dominantie’ streeft en ‘destabiliseert’. Wanneer Iraanse kustwachtschepen voor de eigen kust Amerikaanse oorlogsbodems naderen, die voortdurend flirten met de grenzen van de territoriale kustwateren, dan wordt dat vanzelfsprekend Iraanse ‘agressie’. De aanwezigheid van Amerikaanse troepen voor de kusten van Iran daarentegen is nooit ‘agressie’.
De reële instabiliteit in de regio heeft echter zijn oorzaak in het unilaterale optreden van de VS zelf, meer bepaald de invasie van Irak in 2003. Dat concludeerden de Amerikaanse (en Britse) veiligheidsdiensten zelf, die nog voor de invasie in 2003 stelden dat dit de stabiliteit in de regio zou ondermijnen en het risico op terrorisme sterk zou doen toenemen.
Opvallend is dat de interne Amerikaanse kritiek op het Iran-beleid van Trump volledig voorbij gaat aan de aard van het Iraans regime. Dat kan ook moeilijk, omdat de bondgenoten van de VS in de regio, zoals Saoedi-Arabië, op alle vlakken veel wreder zijn dan Iran.
Trump staat voor continuïteit
De ogenschijnlijke contradicties in het Amerikaanse beleid zijn voor een deel weerspiegelingen van tegenstrijdige krachten binnen het Amerikaanse staats- en economische apparaat. Wapenfabrikanten en petroleummaatschappijen denken eerder op korte termijn en zijn dus voorstander van een meer agressieve aanpak, eender waar. Er zijn daarnaast echter heel wat bedrijfssectoren die vinden dat de VS zijn energie minder moet richten op het Midden-Oosten maar op China, waarvan ze de stijgende economische overmacht vrezen.
Meer dan de wispelturigheid en stuurloosheid van Trump en zijn entourage, is de huidige verwarrende situatie een gevolg van de vermindering van de totale overmacht van de VS sinds de bezetting van Irak in 2003. Toen heeft de VS zelf het bestaande ‘stabiele evenwicht’ vernietigd, dat ze controleerden (lees ‘stabiel als ‘onder controle, onder onze controle’).
Gevreesd mag dus worden dat de VS onder Trump zal aansturen op een destabilisering van Iran, eventueel het veroorzaken van een burgeroorlog. Daarom ook de eis tot meer ‘agressie’. Dat Iran zich ondertussen, zoals reeds hierboven gezegd, scrupuleus houdt aan de voorwaarden van het nucleair akkoord is daarbij niet relevant.
Een meer agressieve houding van Trump tegen Iran gaat weliswaar in tegen de beleidskeuze onder Obama, die voor een meer gematigde aanpak koos. In feite gaat het echter slechts over een verschil qua strategische aanpak. Obama vond dat de VS zich meer moeten concentreren op China. Daarom Obama’s beslissing om de Amerikaanse zeemacht naar de Stille Zuidzee te verplaatsen, voor de kusten van China. Trumps entourage wil die agressieve aanpak van China ook verderzetten, maar vindt dat dat niet ten koste hoeft te gaan van een even agressieve aanpak van Iran in het Midden-Oosten.
De concentratie van de massamedia op de figuur Trump is misleidend, alsof zonder Trump de VS fundamenteel anders zou zijn dan nu het geval is. Natuurlijk is Trump een gevaarlijke idioot. Dat maakt het Amerikaanse optreden in de wereld inderdaad iets minder voorspelbaar en zelfs gevaarlijker, maar ten gronde gaat het nog altijd over hetzelfde beleid als dat van alle voorgaande presidenten sinds 1945.
Alle retorische verschillen ten spijt is het buitenlands beleid van Trump een verderzetting van dat van zijn voorgangers Obama, W. Bush en Clinton. Het gaat altijd over hetzelfde. De VS moeten de dominante wereldmacht blijven. Presidenten verschillen van mening hoe precies dat doel moet worden bereikt. Het doel zelf blijft onveranderd hetzelfde.