Een dag na de dodelijke aanslag gepleegd door een neonazi in Charlottesville, postte Brendan O’Neill, de editor van het nieuwrechtse magazine Spiked, deze status op zijn Facebookpagina:
“De gebeurtenissen in Charlottesville zijn het logische gevolg van identity politics. Eén van de meest verwerpelijke trends in de Westerse politiek vandaag is de voortdurende racialisering van het politieke debat en het publieke leven. Iedereen werd, tegen de eigen wil in, gedwongen in een raciale box. Het gaat allemaal over ‘Dear white people’, het checken van ‘wit privilege’, het probleem van ‘oude witte mannen’, black lives matter, white lives matter (…) Blijkbaar is het vandaag al een “wit privilege” om te zeggen dat je niet nadenkt over ras (…) En mensen zijn dan verwonderd dat wit nationalisme steeds meer groeit?”
Wie langer dan een paar seconden nadenkt over deze stelling van O’Neill weet dat zijn redenering geen steek houdt. Eigenlijk zegt hij dit: omdat linkse antiracisten zoveel over kleur praten, zijn ze racistisch en maken ze anderen racistisch. Dat is een beetje zoals beweren dat feministen seksisme in de hand werken omdat ze teveel over vrouwen babbelen. Of stellen dat Marxisten een klassenmaatschappij in de hand werken door het teveel over klasse te hebben.
Maar het is niet zozeer de absurditeit van O’Neills stelling die moet zorgen baren, wel het feit dat dit gepost wordt na een dodelijke aanslag gepleegd door een neonazi. Wat O’Neill insinueert is dat dit soort van geweld eigenlijk de schuld is van een linkse “identiteitspolitiek” en van mensen van kleur die voor hun rechten opkomen. Het zijn zij die het dodelijk geweld over zichzelf hebben afgeroepen, door het voortdurend over kleur te hebben.
De analyse van O’Neill is helaas niet marginaal, hij duikt op in vele varianten. Zowel in de Angelsaksische wereld als bij ons. Zo viel na de verkiezing van Trump bijvoorbeeld evengoed de redenering te horen dat zijn overwinning te wijten was aan de vermeende dominantie van het linkse identiteitsdenken of van de politieke correctheid. Die argumentatielijn viel zowel te horen in linkse als rechtse middens. Maar de perversiteit ervan is dezelfde: diegenen die er alles aan deden om Trump en zijn volgelingen te bestrijden werden ervan beschuldigd zijn opkomst mogelijk gemaakt te hebben. Zij die het meest te lijden hebben onder racisme, seksisme en extreemrechts geweld én de moed hebben dat geweld te benoemen, worden aangeduid als de oorzaak ervan.
Eigenlijk kan de reactie van Trump op de terreur in Charlottesville ook vanuit deze optiek begrepen worden. Trump verkondigde dat het geweld van beide zijden kwam en weigerde extreemrechts bij naam te noemen. Implicatie: linkse antiracisten zijn op zijn minst gedeeltelijk verantwoordelijk voor het geweld. Geen wonder dat extreemrechts de reactie van Trump als een overwinning verwelkomde.
Racistische dictatuur
Wie denkt dat het extreemrechtse geweld in Charlottesville een reactie is op een al te dominante politieke correctheid of de schuld is van anti-racistische activisten maakt niet alleen een redeneerfout, het is ook het gevolg van een historische blindheid. Honderden jaren lang, en tot diep in de twintigste eeuw waren de Verenigde Staten niet ‘de grootste democratie ter wereld’ voor mensen van kleur, maar wel een racistische dictatuur.
Slechts vanaf de jaren zestig kwam daar, mits volgehouden strijd, enige bescheiden verandering in. De segregatie verdween officieel, maar mensen van kleur werden en worden tot op vandaag sociaal, economisch en politiek gediscrimineerd. De beweging Black Lives Matter ontstond als reactie op de vele duizenden doden die vallen in de arme, zwarte wijken door onrechtmatig en dodelijk politiegeweld. Een vorm van staatsgeweld die niet los gezien kan worden van het racisme in de VS.
Dat het racisme nog steeds alomtegenwoordig is in de VS hoeft niet te verbazen. Tot diep in de jaren zestig werden zwarte mensen gelyncht omwille van hun huidskleur. Het draagvlak voor een racistische segregatiepolitiek was groot en is dat in sommige streken nog steeds. Extreem rechts is nooit verdwenen in de VS, het is enkel meer ondergronds gegaan in de decennia na de jaren zestig om nu weer opnieuw bovengronds te komen.
Niet islamistisch terrorisme, maar wel extreemrechts terrorisme is vandaag de grootste terroristische dreiging in het land van Trump. En het spreekt voor zich dat vooral mensen van kleur en minderheden hierdoor extra bedreigd worden dan de doorsnee witte burger in de VS. Uit onderzoek blijkt dat tussen 2008 en 2016 tweemaal meer extreemrechts gemotiveerde aanslagen plaatsvonden dan islamistisch geïnspireerde aanslagen. De door extreemrechts gepleegde aanslagen waren doorgaans ook het dodelijkst.
Het is dus een objectief feit dat de grootste terreurdreiging in de VS al sinds het begin van de jaren 2000 uitgaat van extreemrechts. De reden waarom we dat niet zo percipiëren is omdat de meeste terroristische incidenten gepleegd door extreemrechts niet als terrorisme benoemd of gepercipieerd worden. Ook de aanslag in Charlottesville werd bijvoorbeeld in de meeste Vlaamse kranten een ‘aanrijding’ genoemd. Zelfs bij de meest in het oog springende aanslagen, zoals Dylan Roof die negen zwarte kerkgangers vermoordde in 2015, wordt het woord terrorisme nauwelijks in de mond genomen.
Wind
Terroristisch geweld spruit voort uit veel ideologieën en extreemrechts heeft er vanzelfsprekend geen patent op. Wat wel nieuw en bijzonder verontrustend is, is dat extreemrechts terrorisme wordt geminimaliseerd door het Witte Huis en zeker niet éénduidig veroordeeld wordt. Extreemrechtse groepen hebben de wind in de zeilen, en er wordt van overheidswege vooral niks gedaan om die wind uit de zeilen te halen. Je krijgt terreur die steeds meer door de staat gedoogd wordt. Mensen van kleur en minderheden zijn daar de eerste slachtoffers van, en hen wordt dan aangemaand om zich ‘redelijk’ op te stellen.
Ook in België zien we die tendens trouwens. Rechtse politici waren bijzonder karig met hun afkeuring voor de gebeurtenissen in Charlottesville. Theo Francken vond het vooral nodig om een vals nieuwsbericht te verspreiden over verbod op organisaties als Black Lives Matter en ‘antifa’ op universiteitscampussen en retweette een valse status van Julian Assange waarin het gebrek aan veroordeling van ‘antifa’ of Black Lives Matter op de korrel werd genomen. Ook Trump werd natuurlijk geretweet.
Dat er wederom iemand stierf, door extreemrechts geweld, was geen moment van bezinning waard.
“You don’t need a weatherman to know which way the wind blows.”