Manbij. Een stadje ten noord-oosten van Aleppo, op ongeveer 100 kilometer van Kobani, dat aan de Turkse grens ligt. Om er te geraken moeten we de Eufraat over. Onderweg een kleine karavaan vluchtelingen vanuit Raqqa. Ze zijn vermoedelijk op weg naar een van de twee vluchtelingenkampen bij Manbij die ik aan het eind van de dag nog wil bezoeken. Een multi-etnische troepenmacht van de Syrian Democratic Forces (SDF) veroverde Manbij in augustus 2016 op de Islamitische Staat, ondanks Turkse dreiging omwille van de deelname van de Koerdische YPG aan het offensief. De sporen van de gevechten zijn nog zichtbaar: beschadigde of ingestorte gebouwen. Maar het leven heeft zich herpakt zo lijkt het. Manbij is een stad met een meerderheid Arabieren, een grote minderheid Koerden en verder nog Turkmenen en Circassiërs. Nog voor de verovering vormden de bewoners van Manbij een civiele raad waarin alle bevolkingsgroepen zijn vertegenwoordigd. Drie dagen na de val van Daesh gaf de Militaire Raad van Manbij, die het offensief leidde, het bestuur meteen in handen van die civiele raad. Ik had een lang gesprek, met zowel het hoofd van de militaire raad als de co-voorzitters (ook hier wordt het systeem van het democratisch confederalisme toegepast) van de civiele raad die niet genoeg kunnen benadrukken dat de verschillende bevolkingsgroepen nauw samenwerken in de verschillende comités die zijn gevormd voor zaken als publieke dienstverlening. Alle functies zijn netjes gelijk verdeeld tussen man en vrouw. De organisatie van het publieke leven in de stad moet een titanenwerk zijn want ik hoor telkens opnieuw dat ze helemaal op zichzelf zijn aangewezen. Ze krijgen wel steun van de andere kantons zoals Kobani.
Vluchten uit Raqqa
Nadien bezoeken we een van de twee vluchtelingenkampen. Er zit een grote groep vluchtelingen uit Raqqa. Het kamp is amper 4 maanden oud en telt 6000 bewoners. De bewoners zeggen dat er amper hulporganisaties zijn. Twee maal per week komt er wel een medisch team van Dokters zonder Grenzen. Ook de waterbevoorrading is georganiseerd. Ze krijgen verder wat hulp vanuit Manbij, maar daar ontbreken de middelen. Eten en drinken moeten de vluchtelingen zelf bekostigen. Ik heb een lang gesprek met een familie die Raqqa een paar weken geleden is ontvlucht. Wat ik hoor zijn een reeks horrorverhalen over het totalitaire regime dat Daesh (de Islamitische Staat) er heeft geïnstalleerd. Een neef is vorig jaar na twee mislukte pogingen de keel overgesneden omdat hij een afvallige zou zijn. De familieleden mochten hun verdriet niet tonen, want dan werden ze door Daesh-vrouwen geslagen, aldus de moeder. Ik kan de woordenvloed niet volgen. Iedereen heeft iets gruwelijks te vertellen. Ik vraag of er een soort shariarechtbank is. Neen, het is totale willekeur, luidt het antwoord. “Als een krijgsheer van Daesh beslist om je te vermoorden dan gebeurt dat ook”, aldus de moeder. Volgens haar heeft elke familie slachtoffers van de terreur te betreuren. Ze begint meteen met een aantal verhalen. Een publieke onthoofding, het lot dat velen te beurt valt bij verdenking op apostasie (geloofsafval). De executies zijn vooral het werk van Somaliërs en Libiërs, weet de moeder. Uiteindelijk kon een deel van het gezin ontsnappen. Levensgevaarlijke onderneming. In het tumult van de ontsnapping werd er op hen geschoten. Een broer en andere familieleden zitten nog vast in een stad die zwaar wordt gebombardeerd. Voor een aantal loopt het uit op een drama. De moeder vertelt hoe Daesh militanten deden alsof ze van de SDF waren om hen te lokken met een witte vlag. Een gezin dat naar hen toeliep werd vervolgens gedood. Ik zit hier in een hotelletje met een groep journalisten die gelijkaardige verhalen hebben opgetekend. Ook dat er zich leden van Daesh onder vluchtelingen mengen om te ontsnappen. In het kamp vertellen ze me dat er vijf Daeshers herkend werden die vervolgens zijn opgepakt. Ik vraag de vader of hij denkt dat ze gauw mogen terugkeren. Neen luidt het antwoord, het ligt er vol met mijnen. Het duurt nog even voor het geruimd is. Ze hebben nog geld om het een paar weken vol te houden. Anderen zijn aangewezen op de solidariteit in het kamp. We zijn omgeven met tientallen mensen. Ze denken dat we van een hulporganisatie zijn en hen zullen helpen. Voelt helemaal niet lekker, ik kom van een land dat gevechtsvliegtuigen inzet. Een peperdure operatie. Er is geld voor bommen en wapens, maar niets om deze mensen deftig op te vangen. In Europa wil men de vluchtelingen niet, maar de miljoenen Syrische vluchtelingen die in het land zelf worden opgevangen laat men aan hun lot over.